Minder verrassend dan het terugtreden deze week van premier Rutte was het bericht dat zijn partijgenote, minister Helder, een week eerder de wereld instuurde. Beter gezegd, het bericht van Conny Helder over drastische bezuinigingen in de ouderenzorg was allesbehalve verrassend, maar de zoveelste herhaling van een bekende politieke boodschap, helemaal in lijn met jarenlang Rutte-beleid: zonder reserve bezuinigen op zorg, ontbreken van visie. Geen spat erkenning van gemaakte fouten in de afgelopen decennia, zoals de bliksemsnelle afbraak van de verzorgingstehuizen zonder dat er iets werd gecreëerd tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis. Reken niet op de overheid, zoek het zelf maar uit en ga meer voor elkaar zorgen. Wat dat laatste betreft weten we overigens net zo lang als we weten dat de vergrijzing ons voor grote problemen in de zorg stelt, dat het aantal beschikbare mantelzorgers navenant afneemt als gevolg van dezelfde demografische ontwikkeling.
In een radiogesprek lichtte Helder haar standpunt als volgt toe: “Iedere euro die we uit de schatkist halen, moeten we er ook met zijn allen in stoppen en dat betekent dat de lasten van mensen omhooggaan en dat willen we niet.” ‘We’ is in dit geval (vooral) de VVD-kiezer, zoals een commentator opmerkte, want sociaal gezien is het allerminst ondenkbaar dat de belastingen omhoog gaan zodat de zorg betaalbaar blijft: “Wanneer meer zorgtaken bij familie en vrienden worden neergelegd, zie ik in de verte de scheefgroei al opdoemen van families die het, vanwege een kleine portemonnee, allemaal zelf moeten gaan doen en families die, vanwege een grote portemonnee, voor de zorg van oma iemand inhuren.”
Een van de pijnlijkste aspecten van het verhaal van Helder en haar ambtelijke top was de onwaarschijnlijke gelijktijdigheid met het dagenlange proces tegen de onnozele man die voor een groot aantal ouderen ‘regel je dood zelf’-pillen had gedraaid en verzonden, tegen wie het OM nu vier jaar gevangenis eist. In de marge van alle media-aandacht voor dit proces werd en passant duidelijk dat de verkrijgbaarheid van dergelijke pillen door nogal wat ouderen dringend wordt gewenst. Het is dan ook niet verwonderlijk dat, zoals Marjoleine de Vos in de NRC signaleerde, op Twitter en in ingezonden brieven al op de gezellige plannen van minister Helder werd gereageerd met een roep om de ‘pil van Drion’ of een versoepelde euthanasie-regeling: “Wie oud dreigt te worden, begint blijkbaar direct te voelen dat het beter zou kunnen zijn om zichzelf van kant te maken, voor men werkelijk hulpbehoevend wordt, want de overheid heeft een duidelijke boodschap: u bent tot last en u kost te veel.”
Minstens zo pijnlijk was de oppositie die door Helder en haar ambtenaren werd gecreëerd tussen de zorg voor ouderen en de zorg voor ons onderwijs. Dit soort polarisatie tussen oud en jong zagen we ook tijdens Corona. Die tegenstelling werd niet alleen gepropageerd door mensen met een sterke afkeer van de ‘babyboomers’ zoals Spengler-adept Ad Verbrugge, en de initiatiefnemers van Herstel NL, die ervoor pleitten dat kwetsbaren en ouderen zich vrijwillig zouden afzonderen, zodat de Corona-pandemie verder probleemloos onder de rest van de bevolking zou kunnen rondgaan. Ook bijvoorbeeld psychiater Boudewijn Chabot, bekend van zijn visie op ‘zelfeuthanasie’, verkondigde dat het tijd werd dat “de ouderen zich gaan opofferen voor de jongeren.” Ethici als Roland Pierik en Marli Huijer beweerden eveneens – ten onrechte – dat het in de crisis rond het beperkte aantal ic-bedden ging om een kwestie van voorrang geven door ouderen aan jongeren. Artsenorganisaties kondigden aan dat zij een draaiboek hadden klaarliggen waarin patiënten werden ingedeeld naar ‘generatie’, in blokjes van 2 decennia. Volgens de aanhangers van de zogeheten ‘fair innings-redenering’ had iemand in een jonger leeftijdsblokje een grotere morele aanspraak op (dure, schaarse, specialistische) medische zorg dan iemand die een blokje eerder was geboren.
20 jaar geleden schreef ethicus en verpleeghuisarts Hans van Delden in Medisch Contact al dat dergelijk gedachtengoed dreigt bij te dragen aan ‘probleemdenken over ouderen’. Minister Helder heeft daar in elk geval samen met haar ambtenaren haar steentje aan bijgedragen. Het is te hopen dat de problematiek van de vergrijzing de komende jaren door andere politieke formaties wordt geagendeerd als een hot beleidsissue met belangrijke sociaal-ethische implicaties en niet overwegend als een bezuinigingsopgave wordt opgevat. En vooral dat uitgaven voor ouderenzorg niet botweg worden afgezet tegenover uitgaven voor jongeren – waarom bijvoorbeeld niet tegenover de miljarden voor onze arme boertjes? Dit lijkt in elk geval nog wel een dingetje voor het samenoptrekplan van PvdA en GroenLinks. Net als D’66 en Volt neigt GroenLinks naar een voorkeursbehandeling van jongeren, terwijl die gedachte volledig haaks staat op de erfenis van Drees.
Ido Weijers, em. hoogleraar Jeugdrechtspleging, Universiteit Utrecht