Vragen zijn belangrijker dan antwoorden

We zijn grootgebracht met het idee dat bij alles wat we meemaken het vooral om meningen en antwoorden gaat. Wie geen mening heeft is geen knip voor de neus waard. Je hoort van wat je ervaart en waar je kennis van neemt iets te vinden, zoals je ook op de belangrijkste vragen in het leven (die meestal door anderen gesteld worden) een antwoord dient te geven. Je moet minstens weten wie je bent en wat je wil en of je er nou lang over hebt nagedacht is niet van belang, ook niet of het enigszins juist is. Kinderen wordt van jongs af aan geleerd een mening te hebben en ze krijgen  antwoorden voordat ze een vraag hebben gesteld. Als kinderen vragen stellen vinden wij dat doorgaans brutaal, zei een Vlaamse onderwijzeres onlangs in Brasschaat. Ze dienen te luisteren naar wat wij hen leren. De vragen komen later wel, als ze groot zijn. Maar ik vrees dat het dan ook vooral om de antwoorden zal gaan. Dat zie je ook in onze samenleving, er worden ons voortdurend antwoorden voorgeschoteld waar we niet om gevraagd hebben. Ook in de media worden antwoorden breed uitgemeten terwijl de vragen die eraan ten grondslag liggen vaak amper worden vermeld, vaak worden verondersteld of door journalisten namens ons worden gesteld. Alles draait om de antwoorden terwijl die feitelijk minder belangrijk zijn dan de vragen. Waarom?

De vraag is belangrijker dan het antwoord omdat je met een vraag gemakkelijk naar een antwoord stuurt. In de vraag ligt het antwoord in zekere zin al opgesloten, omdat de vraag in de regel vanuit een kader, een bepaalde benaderingswijze gesteld wordt en men er stilzwijgend vanuit gaat dat het antwoord daarin past. Een voetbalcoach kan geïrriteerd raken als een verslaggever na afloop vraagt waarom het zo’n saaie 0-0 wedstrijd was, terwijl hij het als coach geen saaie maar juist een spannende wedstrijd vond. Het kader van de vragensteller is dominant, dus is het antwoord van de coach lachwekkend. Degene die de vraag stelt bepaalt ook het soort antwoord.

Als iemand vraagt waarin je gelooft en je geeft als antwoord: in mezelf, dan past dat antwoord niet in het raam van de vraagsteller. Deze kan zelfs reageren met: okee, je gelooft dus nergens in. Maar dat hoeft helemaal niet het geval zijn. Het punt is dat degene die antwoordt zich niet ondergeschikt maakt aan het denkraam van de vragensteller en dat hoort niet.

Toen de atleet na de marathon als eerste over de streep kwam vroeg de plaatselijke verslaggever wat er nu door hem heen ging, waarop de hardloper zei: de verkeerde vraag, ik heb gewonnen, geef me het glaasje water, waarna de verslaggever het hoofd afwendde.

In het vraag- en antwoordspel is degene die antwoord geeft de ondergeschikte die zich dient aan te passen bij de vraag en de wijze waarop de vragensteller kijkt en denkt. Deze bepaalt dan vaak ook of het antwoord juist dan wel betrouwbaar is. Het is meestal ongepast wanneer in het antwoord wordt aangegeven dat de vraag onjuist is of niet relevant. Dat roept irritatie op. Niet degene die antwoord geeft maar die de vraag stelt is de baas. Gelukkig zijn er ook minder autoritaire vragenstellers en journalisten en willen mensen niet altijd hun antwoord in het keurslijf van een vragensteller onderbrengen. Maar regel is dat niet. Meestal gedragen mensen zich netjes bij dit vraag- en antwoordspel zeker als het voor de camera gebeurt en status en aanzien in het geding zijn. Het gaat erom  dat je antwoord geeft op wat de ander graag wil weten. Of het goede, verantwoorde en relevante vragen zijn die sturing geven aan het antwoord is niet aan de orde. Daarom gebeurt het nog wel eens dat uitspraken over de EU, over president Trump of Poetin meer over de vragenstellers vertellen dan over degenen die antwoorden geven.

Het is wonderlijk dat het stellen van vragen zo wordt onderschat en bijna iedereen zich focust op de antwoorden. Ook journalisten zijn zich daar amper van bewust. ‘Ik ben maar een gewone journalist, ik stel alleen maar de vraag.’ Omdat het antwoord zo belangrijk is, krijgt doorvragen vaak geen kans en komt ook het belang van de vraag niet gauw aan bod, waarom deze vraag en geen andere. Misschien moeten we ons meer oriënteren in het vragenstellen en het weten wat voor soort vragen er worden gesteld, door wie en waarom, in plaats van ons met een kluitje het rietige antwoord in te laten  sturen.

 

augustus 2018

Piet Winkelaar

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*