Vluchtelingen

Weer komt er een boot met  zo’n tachtig vluchtelingen aan, mannen en vrouwen samengepakt op een onooglijk schip, een soort grote rubberboot. Op mijn teeveescherm zie ik een vrouw met een kind van nog geen jaar op haar arm, juichende mannen die zwaaien. Ze hebben het gehaald. Hun kleding verwijst naar de ontberingen die ze hebben geleden, gescheurde hemden, verkleurde doeken, blootvoets. Maar hun ogen stralen van blijdschap. Ze hebben het gehaald, ze zijn aan de dood en vernietiging in hun land ontsnapt door een risicovolle tocht over water. Een verdrinkingsdood was te verkiezen boven foltering, verkrachting en onthoofding. Een man en een vrouw vallen elkaar in de armen. Ze zijn gered. Maar aan de oever staan mensen met ernstige gezichten die je hoort denken: jullie moeten terug, dit is illegaal, er is hier geen plaats. Ik ken de Nederlandse woorden van zelfvoldane mannen en vrouwen die beweren dat vluchtelingen in eigen land moeten worden opgevangen en dat ze daarom moeten worden teruggestuurd.

Ik ben één van de vluchtelingen, ik sta vooraan, ik heb het gered en ik denk aan mijn twee zoons die het niet hebben overleefd. Met onze jongste hebben we het erop gewaagd. Alle bezittingen hebben we ervoor ingeleverd. Met tranen vol verdriet namen mijn vrouw en ik afscheid van het land waar we zoveel van hielden en dat onze ouders en voorouders voor ons hadden bestemd, maar dat een hel van geweld en vernietiging is geworden. Moeten we weer terugkeren, zegt u? Omdat dit beter is voor het land, voor ons en voor u?  U weet niets van wat wij hebben meegemaakt. U wilt dat ook niet weten? Is dat niet van belang, zegt u? We horen hier niet. We komen illegaal naar uw land. Maar waarom schiet u ons dan niet dood? U bent te laf om ons dood te schieten. Dat laat u liever aan anderen over. Die mogen het vuile werk opknappen. Dat doet u ook met de dieren, met kippen, varkens en koeien. U wilt er niets van weten dat ze geslacht worden, want u bent voor de dieren. In de winkel koopt u mooi verpakt vlees en worst voor op brood, maar u spreekt schande als er op straat zomaar een bok wordt geslacht of een koe wordt doodgeschoten. Laatst werden er ganzen vergast en op de teevee werd er op herten en konijnen geschoten. Dat was onmenselijk. Er werd heftig geprotesteerd en niet alleen door de partij van de dieren. U sluit de ogen voor abattoirs en u bent tegen oorlog, tegen het doden van mensen. Pacifisme staat hoog in uw vaandel. En nu wilt u dat we terugkeren, dat we teruggaan naar ons land om daar vermoord en afgeslacht te worden. Dat laatste wilt u natuurlijk niet. Dat doen mensen waar u het niet mee eens bent en die u dan ook veroordeelt. Dat ze ons zullen vermoorden kunt u niet helpen. Dat is uw probleem niet. Maar dat we op de vlucht gaan en de landen van het rijke Europa binnentrekken, dat is uw probleem. Dat is ongeoorloofd, dat is verboden.

U wilt ons dus hier niet doodschieten of laten doodschieten. Is het bezwaarlijk als we onszelf doodschieten? Wat zegt u? Dat is verboden, dat is zelfmoord. U bent tegen zelfdoding? Maar u vindt het niet erg als we terugvaren en met z’n allen verzuipen. Dan is het geen zelfdoding, maar zogenaamd een ongeluk waar niemand wat aan doen. Is dat niet een beetje krom?  O ja, u keert zich nu af. We moeten het zelf maar uitzoeken. Doen we ook wel. Gaat u maar rustig slapen en geniet van uw kip en kalkoen. Jullie zijn verdoofd door de rijkdom. Wij beleven de kwetsbaarheid van het bestaan. Wij leven.

 

P.W. juli 2015

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*