Veranderen gaat van au

Velen worstelen met veranderingen en dat komt vaak vooral omdat je gemakkelijk denkt en voelt zelf onveranderlijk te zijn; is het niet van buiten, dan is het wel van binnen. Waarschijnlijk houden velen daarom ook vast aan onveranderlijke waarheden en oude zekerheden of zelfs aan een menselijke onsterfelijkheid. De meeste gevechten en oorlogen die er plaatsvinden hebben daarmee te maken. Dat is al duizenden jaren het geval en het gaat met het nodige geweld en bloedvergieten gepaard.
Ik las een oude Griekse mythe waar het onveranderlijke als typisch menselijk wordt afgeschilderd en het veranderlijke iets goddelijks is. Dat is precies het tegenovergestelde van wat bijna mondiaal wordt aangenomen.

In de mythe heeft Demeter, de oermoeder, de gedaante van een voedster aangenomen. Ze komt aan het hof van koning Keleos waar ze de kleine Demophon voedt en verzorgt. ’s Nachts legt ze het kind in het vuur als ware het een blok hout. De ouders merken daar niets van, maar hebben wel in de gaten dat de voedster soms wat hardhandig met hun zoontje omspringt en dat hij overdag een soort goddelijke uitstraling vertoont. Dat maakt de koningin nieuwsgierig. Zij kijkt heimelijk hoe de voedster met haar zoon omgaat. Wanneer ze dan tot haar schrikt merkt hoe deze haar kind in het vuur legt, gilt ze het uit. En iedereen snelt toe. Op dat moment zegt de voedster wie ze is: de moedergodin die weet wat goed is voor de mensen. Zij wilde Demophon onsterfelijk maken. Het vuur heeft namelijk een vernietigende en vernieuwende werking. Maar nu men haar dit verhindert, zal voortaan geen enkel mens onsterfelijk zijn.

Deze oude mythe verwijst naar de louterende en vernieuwende functie van het vuur dat alles verenigt en in vuur en vlam zet. Vuur verwijst naar hartstocht, liefde, maar ook naar vernietiging, hitte, pijn en verandering. Vanwege het letterlijk interpreteren van veel mythologie is deze mythe in de loop der tijden als onzinnig terzijde geschoven of ze diende als voorbeeld om het onmenselijke en duivelse van heidense godinnen aan te tonen. Maar voor de oude Zarathoestra vormde vuur het belangrijkste element, de vuurpriester was de voornaamste persoon in de religie van het zoroastrisme. Voor de eerste wijsgeren heeft vuur meerdere betekenissen die met elkaar samenhangen. Het betekent niet alleen hitte, een brand die alles om zich heen vernietigt, maar ook hartstocht, liefde die het bestaande teniet doet. Vuur is de kracht die alles verenigt, in vuur en vlam zet. Mystici en zieners verhalen over vuur en liefde. Johannes van het kruis schrijft over ‘in brand geraakt en radeloos van liefde’. En christenen bidden al eeuwenlang met Pinksteren om het vuur van liefde. Vuur is oersymbool van eenwording, vernietiging, transformatie, vernieuwing en verandering. Dit even terzijde.

Goden en godinnen uit de prehistorie zijn niet gebonden aan het bestaande. Ze nemen andere vormen en gedaanten aan, een voedster, een dier, een vogel, een storm, een aardbeving. Ze vertegenwoordigen de wisselende gebeurtenissen en lotgevallen waarmee mensen te maken hebben. Mensen daarentegen zitten vast aan hun lichaam, hun bestaan, alles wat ze meemaken. Slechts af en toe, bij een ingrijpende gebeurtenis, een ontmoeting met God, de Godin, het goddelijke, of hoe men dit ook onder woorden brengt, in onbewaakte ogenblikken of bij hoogte- en dieptepunten in een bestaan, kan het bestaande teniet worden gedaan en ontstaan er ingrijpende veranderingen. Dan gaat men bewegen. Een kamergeleerde die niet beweegt komt makkelijk tot onveranderlijke waarheden, maar als ie beweegt, ontstaat er creativiteit en krijgt hij andere inzichten.

De goden van jodendom, christendom en islam presenteren zich niet als veranderlijk en ongebonden, maar juist als onveranderlijk en absoluut. Dat is terug te zien in de mensbeelden van deze godsdiensten. Het veranderlijke is tijdelijk, gaat voorbij en is minderwaardig vergeleken met het onveranderlijke dat blijft en zelfs eeuwig is. Mensen hebben een identiteit, een onsterfelijke ziel en zitten vast aan wie ze zijn. Het onveranderlijke schept duidelijkheid en biedt zekerheid, maakt het leven wat overzichtelijk. Het veranderlijke daarentegen zet alles op losse schroeven en zorgt voor onzekerheid.
We trekken duidelijke grenzen die vaak tegenstellingen vergroten. Dat doen ook de grote wereldgodsdiensten. Ze geven aan wat onveranderlijk is en wat niet, wat altijd goed is en geoorloofd en wat niet, wat altijd als zondig en kwaad moet worden beschouwd. Ze bepleiten de onveranderlijkheid der dingen, wijzen op de onveranderlijke hemel en de veranderlijke (tijdelijke) aarde. In feite hebben ze weinig zicht op het één makende vuur en het heel makende inzicht dat tegenstellingen vernietigt.
Voor het vergroten van tegenstellingen en het vermijden van onzekerheid betalen we de hoge prijs van een zekerheid die gevaarlijke proporties kan aannemen zoals bij dogmatisme en fundamentalisme. Leiders en onderdanen van de huidige samenleving zitten verstrikt in tegenstellingen die met elkaar strijden, gevechten voeren van zwart tegen wit. Ik moet denken aan wat Hein Stufkens een aantal jaren geleden schreef: ‘We willen dat zwart verpletterend wordt verslagen, dat licht het donker verdrijft, leven wint van dood. Maar zo zit dit universum niet in elkaar. Het bestaat juist bij gratie van de permanente kosmische dans der paren: aantrekking en afstoting, zwaartekracht en lichtkracht, schepping en vernietiging. Het grote spel van kosmos is geen strijd waarin het gaat om winnen of verliezen, maar een spel dat kansen biedt tot bewustwording van de polaire eenheid, voorbij de dualiteit van winst of verlies.’

– Misschien kunnen we nog iets leren van de veranderlijkheid der dingen zoals de verre voorouders dat zagen, van het panta rei, maar ook van de pijn van het vuur die nodig is om de goddelijke veranderlijkheid der dingen te kunnen omarmen en te weten dat dit ook de hartstocht en de liefde van het leven is.

 

 

Piet Winkelaar, september ’14

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*