Tot ooit! Vrolijke en verdrietige verhalen over afscheid (2)

Samengesteld door Willem de Vos

(zie voor deel 1 deze pagina)

 

Engeltje

 

Een jonge moeder had al een dochter van vier toen ze beviel van haar tweede kind, een zoon. Kort na de geboorte stelde haar dochtertje een vreemde vraag: ‘Alsjeblieft mama,’ vroeg ze, ‘mag ik alsjeblieft een poosje alleen zijn met mijn broertje, even maar, alsjeblieft?!’ Maar haar moeder voelde zich er ongemakkelijk onder. Ze was enig kind en wist niet veel van de dynamiek van een gezin en dat

maakte haar onzeker. Zou ze er niet bij moeten blijven? Wat zou haar dochtertje willen doen met de baby, waar zij niet bij mocht zijn? Was haar dochtertje jaloers? Had ze kwaad in de zin? Hoewel ze zich niet kon voorstellen dat haar dochtertje de baby kwaad wilde doen, gaf ze haar geen toestemming. Maar het kind hield vol; elke dag stelde ze dezelfde vraag. Na een paar maanden legde de moeder het probleem voor aan een vriendin. Die zei: ‘Waarom geef je haar die kans niet? Het is kennelijk heel belangrijk voor haar… En als je je echt zorgen maakt, houd je toch de deur op een kier?!’ Die avond zei de moeder tegen haar dochtertje dat ze de volgende dag helemaal alleen bij haar kleine broertje mocht zijn. Het kind sliep die nacht bijna niet van de opwinding. De volgende ochtend stonden ze buiten de babykamer. Moeder glimlachte en zei: ‘Het is tijd, ik ben vlakbij als je me nodig hebt.’ ‘Oh, dank je mama!’ fluisterde het kind toen ze naar binnen sloop.

De nieuwsgierige moeder stond rustig bij de deurpost, en wachtte af wat er ging gebeuren. Haar dochtertje ging bij de wieg staan, klopte haar broertje op zijn rug en fluisterde toen: ‘Snel, alsjeblieft, vertel me over de hemel. Ik begin het te vergeten!’

 

 

Foto

 

Een naar Afghanistan uitgezonden soldaat ontvangt een pijnlijk briefje van zijn vriendin in zijn vaderland: ‘Lieve Jimmy, ik kan niet verder gaan met onze relatie. De afstand tussen ons is te groot en ik moet bekennen dat ik sinds je weg bent, je al twee keer ontrouw ben geweest. Zo ben ik niet eerlijk tegenover ons beiden. Stuur alsjeblieft de foto van mij terug die ik je stuurde, liefs, Sara.’

De soldaat, diep geraakt, zint op wraak en vraagt zijn maats om zoveel mogelijk foto’s van vriendinnen, exen, zussen. Hij stopt de hele stapel foto’s in een enveloppe, het zijn er maar liefst 57. En hij doet er dit briefje bij: ‘Beste Sara, het spijt me, maar ik kan me echt niet meer herinneren wie je bent. Haal alsjeblieft jouw foto uit de stapel en stuur de rest retour, Jimmy.’

 

 

Beste collega’s,

 

Zoals de meesten van jullie wel zullen weten, is dit mijn laatste werkdag. Voor ik vertrek wil ik van de gelegenheid gebruik maken om jullie te laten weten wat een groot voorrecht het voor mij is om deze woorden te kunnen uitspreken: ‘Dit is mijn laatste werkdag!’

Vanaf mijn eerste werkdag hier heb ik verlangd naar dit moment van vertrek. En nu deze droom werkelijkheid wordt, wil ik graag dat jullie beseffen dat ik dit niet had kunnen bereiken zonder jullie grenzeloze gebrek aan steun. Woorden schieten tekort om mijn dankbaarheid te tonen voor de woorden van dankbaarheid die jullie nooit hebben geuit.

Een speciaal woord van dank aan al mijn leidinggevenden: in een tijd van miscommunicatie hebben jullie voortdurend indruk op mij gemaakt doordat jullie daar nog een schepje bovenop wisten te doen. Je moet al sterk in je schoenen staan om je fouten toe te geven. Hoe sterk moet je dan niet in je schoenen staan als je al je fouten aan mij weet te wijten!
In de afgelopen drie jaar heb ik meer geleerd dan waar ik om had kunnen vragen. In de meeste gevallen had ik daar ook helemaal niet om gevraagd.
Ik heb het genoegen gehad, te werken met een reeks van inwisselbare beslissers, aan een reeks van diverse op elkaar lijkende, zinloze projecten. Een niet te overschatten les in het overleven van verveling op verveling op verveling. Jullie stelden hoge eisen en toonden weinig geduld, maar ik putte veel troost uit mijn jaarlijkse beoordeling: ‘Over de hele linie redelijk tevreden.’ Dat is echt het soort compliment dat je nodig hebt na wekenlang 10 uur per dag te hebben gebuffeld.

En dan voor de meeste van mijn overige collega’s: binnen de muren van dit kantoor hadden we al nauwelijks belangstelling voor elkaar, ik hoop dat we dit, als we elkaar in de toekomst tegenkomen op straat, probleemloos kunnen voortzetten: vooral geen oogcontact.

En voor die enkelingen met wie ik wel contact had, enkele persoonlijke afscheidswoorden:
Voor Rudi: ik zal nooit vergeten dat we mijn lunch deelden, ook al stond er duidelijk mijn naam op.
Voor Steven: ik zal jouw winderigheid missen, zoals jij het wel zult missen om er een te laten als je langs mijn bureau loopt.

Voor Eileen: mijn dank voor alle mails die je aan mij doorstuurde, terwijl je die zelf had moeten behandelen.
Voor Felix: Ik heb een polshorloge op je bureau gelegd, zodat je toch weet hoe laat het is als je straks niet meer ieder uur kunt bellen om mij te melden dat het kopieerapparaat is vastgelopen.
En tot slot voor Cathy: je had gelijk, ik heb inderdaad een positieve testuitslag. We spreken elkaar nog wel!

En dan nog enkele woorden voor mijn aanstaande opvolger: prijs je gelukkig en zuig iedere ervaring op als een spons, want zo’n kans krijg je geen tweede keer.
Ik bedoel eigenlijk: ik ga liever dood dan ooit nog eens in zo’n baan te stappen.

Tot nooit,

Chris

 

Adieu!

 

Ik heb je voor het eerst ontmoet op het schoolplein van de middelbare school Ik vond je smerig en verstikkend, maar iedereen sprak lovend over jou. Sinds die dag zijn we jarenlang samen opgetrokken. We waren zo’n 25 keer per dag innig verbonden, ook al kostte je mij een vermogen. Maar inmiddels is de scheiding definitief, al mis ik je soms verschrikkelijk. Ik heb echter geleerd dat we een destructieve relatie hadden. Maar net als in een gewelddadige relatie, zijn we lang bij elkaar gebleven. Ik mis je op de plek bij de voordeur van werk, waar je toch als eerste alle nieuwtjes hoort.
Jij hoorde erbij als ik verdrietig was of blij. Als ik opstond of naar bed ging. Eigenlijk was je getuige van elk moment van de dag. Het afscheid nemen was zo moeilijk dat ik zelfs medicijnen en therapie nodig had om van je af te komen en de eerste twee weken waren zo zwaar dat ik diverse keren bijna zover kwam dat ik je weer zou binnenlaten.
Wat ik totaal niet mis zijn de hoestbuien waardoor ik ’s nachts wakker werd. Ik was dan echt benauwd en wat deed ik als ik eenmaal weer op adem was gekomen? Dan zocht ik troost bij jou, ook al wist ik dat jij de veroorzaker was van alle ellende, maar die gedachte stopte ik snel weg, en dacht: ‘Ach, het zal wel door de pollen komen’, of: ‘Wie is er nu niet verkouden?’
Daarom is dit echt een definitief afscheid voor altijd. Niet een tot ooit! Want één ontmoeting met jou kan fataal zijn. Dan is het meteen weer zoals het altijd is geweest.
En het is te erg, maar ik kan nog steeds jaloers zijn op mensen die jou nog wel als vriend hebben.
Aan de andere kant: ik ruik niet langer naar een asbak, neem weer geuren waar die ik lang niet heb geroken en sta niet meer bovenaan de trap te hijgen.
Dus: hoe lang en intens we ook samen waren en hoe ik ook uit je heb gezogen wat ik nodig dacht te hebben, blijf uit mijn buurt!

Adieu peuk!

 

 

Suiker

 

Een klein jochie was verslaafd geraakt aan het eten van suiker. Zijn moeder zag in dat het zo niet langer kon. Ze moest ingrijpen en nam hem mee op een lange tocht, te voet in de brandende zon, naar Gandhi. Toen zij de meester eindelijk had bereikt, legde zij hem de situatie uit en vroeg hem of hij haar zoon kon duidelijk maken dat hij moest stoppen met suiker eten, met het oog op zijn gezondheid. ‘Dat kan ik nu niet doen’, luidde het antwoord van Gandhi. Kom over een paar weken met hem terug en dan kan ik het wel.’ Teleurgesteld en een beetje nijdig aanvaardde moeder met haar zoontje de lange terugreis. Twee weken later maakte zij opnieuw de lange reis. Ditmaal richtte Gandhi zich meteen tot de jongen en zei terwijl hij hem indringend aankeek: ‘Jongen, je moet stoppen met suiker eten, want dat is heel slecht voor je gezondheid.’ De jongen knikte en beloofde dat hij van de suiker zou afblijven. Verbaasd zei zijn moeder: ‘Maar waarom zei u dat twee weken geleden niet gewoon tegen hem, toen we ook hier waren?’
Gandhi antwoordde glimlachend: ‘Mevrouw, twee weken geleden at ik zelf nog veel teveel suiker, van die gewoonte moest ik eerst afscheid nemen!’

 

 

Herberg

 

Een beroemde religieuze leraar kwam bij de voordeur van het paleis van de koning. Geen enkele wacht probeerde hem tegen te houden toen hij naar binnen ging en de zaal binnenliep waar de koning op zijn troon zat.

‘Wat wil je?’ vroeg de koning, die de bezoeker direct herkende. ‘Ik zou graag een slaapplaats willen hebben in deze herberg’, antwoordde de leraar. ‘Maar dit is geen herberg, dit is mijn paleis!’ ‘Mag ik vragen, wie voor u eigenaar was van dit paleis?’ ‘Mijn vader, maar hij is overleden.’ ‘En wie bezat het voor hem?’ ‘Mijn grootvader, maar ook hij leeft niet meer.’ ‘En van deze plaats, waar mensen korte tijd wonen en dan weer weggaan, hoorde ik u nu zeggen dat dit GEEN herberg is?’

 

 

Nieuwe relatie

 

Ik heb jou zomaar op het trottoir achtergelaten, gisteravond, met een briefje waarop staat: ‘Gratis, doet het nog!’ En vanochtend was je al verdwenen.
Ik heb je achtergelaten met de schuldgevoelens van een moeder die haar baby in een mandje voor de deur van een vreemdeling heeft achtergelaten. Geen afscheidswoorden, geen afscheidsfeestje, alleen maar een laatste blik op jou, liggend op de stoep, voordat ik terugliep naar mijn appartement, naar de spanning van een nieuwe relatie. Herinner je je nog onze eerste ontmoeting in de mediawinkel? Onze gezamenlijke tocht, vijf trappen op, alle spannende scènes die we samen beleefden?
Ik wil je laten weten hoe moeilijk ik het vond om je te laten gaan, we hebben zoveel gemeenschappelijke herinneringen. Gedurende lange tijd was jij mijn ontsnapping aan de werkelijkheid en mijn poort naar de wereld tegelijk. We speelden zelfs spelletjes, je ontmoette mijn vrienden en familie. Je liet me de borst van Janet zien, we huilden samen op 9/11, we juichten bij doelpunten en jij zorgde ervoor dat ik verschillende afspraakjes, die een vergissing bleken, nog enigszins kon doorstaan.
Maar ik heb een slanker iemand ontmoet die er beter uitziet en meer bij de tijd is. Je hebt het vast zien aankomen, want je zag dat ik de doos uitpakte. Sorry dat ik het je niet heb uitgelegd, maar je snapt wel hoe moeilijk het einde van een relatie kan zijn.
Dank je voor al die jaren van samenzijn. Je was er altijd voor me als ik je nodig had. Dat had ik je wel eerder mogen vertellen.

Vaarwel televisie!

 

Afscheidskus

 

‘Sorry, ik ben al laat, ik moet er echt vandoor!’ zei hij terwijl hij zijn jas aantrok en het huis uit beende.
Toen hij wegreed, rende zij de trap af met tweetreden tegelijk. ‘Wacht, wacht!’ riep zij, maar hij was de hoek al om. Haar gezicht vertrok door de teleurstelling. Ze belde hem en zei verwijtend: ’Je ging weg zonder me een kus te geven!’ ‘Sorry schatje’ zei hij met berouwvolle stem. ‘Het is oké’ zei zij, haar verdriet verbijtend als een volwassene en beëindigde het gesprek.
Ze schrokte haar ontbijt naar binnen, kleedde zich aan, pakte haar schooltas en liep met afhangende schouders de deur uit en de trap af. Plotseling stopte een auto voor de deur. Hij stapte uit en ze rende op hem af. ‘Sorry dat ik het was vergeten!’ zei hij toen hij haar optilde en knuffelde.
Later herinnerde niemand zich dat hij die dag laat op zijn werk kwam. Maar het meisje zou nooit vergeten dat haar vader terugreed naar huis om haar alsnog een afscheidskus te geven.

 

Elke dag

 

Karins man kwam om bij een auto-ongeluk. Haar Bartel was nog maar 52, hij reed van zijn werk naar huis en werd aangereden door een jonge chauffeur die teveel had gedronken. Bartel was op slag dood. De andere chauffeur mocht na een uurtje ziekenhuis weer naar huis.
Het gebeurde op Karins vijftigste verjaardag. Bartel had twee vliegtickets naar Hawaii in zijn zak en was op weg om haar te verrassen. Maar in plaats daarvan werd hij verrast door een dronken tegenligger.
‘Hoe heb jij dat overleefd?’ vroeg ik een jaar later aan Karin.
Tranen welden op in haar ogen. Ik had ogenblikkelijk spijt van mijn impulsieve vraag, maar ze pakte zacht mijn hand en zei: ‘Het is goed, ik zal je vraag beantwoorden. Op de dag dat Bartel en ik trouwden beloofde ik hem dat ik hem nooit de deur uit zou laten gaan zonder tegen hem te hebben gezegd dat ik van hem houd. En hij beloofde mij hetzelfde. Dat hielden we vol, door dik en dun. En toen de kinderen kwamen en we van voren soms niet wisten dat we van achteren leefden, legde ik op het nippertje een briefje in zijn auto, of ik siste de woorden tussen mijn tanden als ik kwaad was. Maar we hielden het vol. En dat heeft ons een boel mooie herinneringen bezorgd. De ochtend dat Bartel verongelukte legde hij een verjaardagskaart in de keuken en sloop naar zijn auto. Ik hoorde de motor starten. ‘Mooi niet, vriend,’ zei ik en ik rende naar buiten en beukte op het raampje van de auto tot hij het liet zakken. ‘Vandaag, op mijn vijftigste verjaardag, wil ik, Karin Bruil, officieel aan u, meneer Bartel Bruil, laten weten dat ik van u houd.’
‘Zo heb ik het overleefd’ zei ze met een zucht, ‘in de wetenschap dat het laatste wat ik tegen hem zei en het laatste wat hij van mij heeft gehoord, was: “Ik houd van je”’.

 

 

Testament

 

In de zak van een gerafelde jas die toebehoord had aan een oudere man die was overleden, trof men een bijzonder testament aan. Het was handgeschreven, juridisch perfect geformuleerd en had de volgende inhoud:

 

Ik, Henry Lounsberg, nog scherp van geest en geheugen, maak hierbij mijn laatste wens en testament bekend. Over dat deel van mijn belangen dat de wet ziet als mijn bezit gaat het hier niet. Dat deel stelt ook weinig voor. Mijn leven behoort niet tot mijn bezit. Alles wat ik nalaat is mijn gedachtengoed.

 

  1. Ik laat aan alle vaders en moeders, bedoeld voor hun kinderen, alle mooie kleine woorden van lof en aanmoediging na. En alle gekke koosnaampjes en woorden van tederheid; ik draag al die ouders op ze veelvuldig te gebruiken.
  2. Ik laat aan alle kinderen, voor de jaren van hun jeugd, de bloemen van het veld en de bomen van het bos. Met het recht om daar vrij in te spelen zoals kinderen dat doen. Ik waarschuw hen tegelijkertijd voor de doornen en distels. Ook laat ik aan alle kinderen de oevers van het meer en het gouden zand in het water en de geuren van de wilgen die zich naar het water buigen na, evenals en de witte wolken die hoog over de bomen drijven.
  • Ook laat ik de kinderen de lange, lange dagen na die op duizend manieren vrolijk kunnen zijn, evenals de nacht en de maan, en de melkweg om te bewonderen. Zij het dat ik een deel daarvan ook nalaat aan alle verliefde mensen.
  1. Aan de jongens laat ik alle veldjes na waar je kunt voetballen en alle watertjes waar je kunt zwemmen, alle besneeuwde hellingen waar je vanaf kunt sleeën, alle sloten en beken waar je kunt vissen, of schaatsen in de winter. Evenals alle weiden met klavertjes en vlinders. De bossen met alles wat erbij hoort: eekhoorns en vogels, echo’s en vreemde geluiden. Aan elk van genoemde jongens geef ik hun eigen plek bij het uur ’s avonds, met alle figuren die ze kunnen zien in de vlammen. Dat ze daarvan mogen genieten zonder narigheid en zorgen.
  2. Aan de verliefden laat ik hun eigen gedachtenwereld, met alles wat ze nodig hebben, zoals de sterren aan de hemel, de rode rozen bij de muur, flarden muziek of wat ook maar om de schoonheid en oneindigheid van hun liefde te benadrukken.
  3. Aan jonge mannen laat ik alle onstuimige sporten na en de wil om te winnen; ik geef hun minachting voor zwakte en eindeloos vertrouwen in hun eigen kunnen. Daarnaast laat ik hun het vermogen om vriendschap voor het leven te sluiten. En ik geef hun alle vrolijke liederen om te blijven zingen met hun wellustige en welluidende stemmen.
  • En aan hen die geen kind meer zijn, niet meer jong, of verliefd, laat ik de herinnering, de gedichten van Burns en Shakespeare en andere dichters. Zodat ze in hun laatste dagen het mooie van het verleden opnieuw meemaken als was het vandaag.
  • En aan hen die bekranst zijn met grijs en wit laat ik de gelukzaligheid van de hoge leeftijd en de liefde en dankbaarheid van hun kinderen en kleinkinderen. Tot het einde daar is.

 

 

Robot-toespraak

 

ChatGPT leverde desgevraagd deze standaard afscheidstoespraak:

 

Beste / lieve / allerliefste / … collega’s,

 

Het afscheid vandaag valt mij … zwaar / mee / licht. Toen ik hier [getal] jaar geleden begon, had ik hoge verwachtingen en zag ik ernaar uit om met jullie samen te werken. Die verwachtingen zijn … allemaal / voor een deel / bepaald niet uitgekomen. En de samenwerking heeft mij … veel / weinig / hoegenaamd niets opgeleverd. Al snel merkte ik dat collega’s hier … voor elkaar door het vuur gaan / weinig voor elkaar over hebben / zich niets van elkaar aantrekken. Vooral ons wekelijkse overleg op […dag] vond ik … een feest / inspirerend / niet om door te komen / een kwelling. Dat lag in het bijzonder aan de voorzitter die … strak voorzat / de sfeer positief beïnvloedde / er een potje van maakte / ook aan zijn afscheid toe is maar dat niet doorheeft.

Ik heb ook … goede/matige / verschrikkelijke herinneringen aan onze personeelsfeestjes die … gezellig waren tot in de kleine uurtjes / voortkabbelden tot iedereen het zat was / de aanduiding feestjes bepaald niet verdienden. Hetzelfde kan ik zeggen van de gezamenlijke lunches in onze gezellige / nietszeggende / afgrijselijk kale kantine. De catering was altijd weer een … genoegen / dure aangelegenheid / maagzuur opwekkende ellende.

Verder heb ik hier de afgelopen jaren een … mooi / redelijk / bespottelijk laag salaris genoten.

Dan de leiding: graag wil ik al mijn leidinggevenden … complimenteren / bedanken voor het feit dat ik weinig last van hen heb gehad / aanraden per kerende post iets te gaan doen wat ze wel kunnen.

Samenvattend: ik ga hier weg met … een hoop mooie herinneringen / gemengde gevoelens / de zekerheid dat ik hier nooit meer een stap zal zetten.

 

 

Beste Ruud

 

Ondanks het feit dat we je liever kwijt zijn dan rijk na veertig jaar gezemel en gezeur over alles wat niet deugde, konden wij het niet laten om je – nu je met pensioen gaat – een extra bonus mee te geven in de vorm van een bosje verlept onkruid. We gaan je geouwehoer en geroddel over collega’s missen. Net zoals al je ziekteverzuim.
Nu even zonder dollen, ik kan mij gewoon niet voorstellen dat ik jouw gezicht niet meer zal zien. Je hebt dit bedrijf geleid met je hart en ik kan mij eerlijk gezegd niet herinneren dat je met jouw gedachten ooit elders was. Ik ben er volledig van overtuigd dat jouw expertise, doortastendheid en krachtige ingrijpen indien nodig, dit bedrijf tot een steviger pakhuis hebben gemaakt. Ze hebben je ook tot een icoon binnen het bedrijf gemaakt. Je hebt in jouw functie altijd oog voor de rest van de werkvloer gehouden. Ik en andere collega’s konden bij jou terecht wanneer we tegen iets aanliepen, zonder dat jij ons veroordeelde. Dit is een eigenschap die ik niet veel heb gezien in het topmanagement bij andere bedrijven.
Na al deze loftuitingen moet mij wel van het hart dat je dusdanig punctueel was, dat ik mij kan voorstellen dat je voor een deel van het personeel hard kon zijn, maar ik vond je rechtvaardig en denk dat mensen die jou niet gaan missen, bij zichzelf eens moeten nagaan wat hun tekortkomingen zijn. Voor mensen die zich wilden ontwikkelen stond jouw deur namelijk altijd open. Er was vakinhoudelijk weinig waarvan jij niets wist en je was bereid die kennis aan ons over te dragen. Ja, jij had echt verstand van alles wat er hier op de werkvloer speelde. Wat is de tijd gevlogen, onze filosofische uiteenzettingen, ondanks dat we het niet altijd eens waren, staan in mijn geheugen gegrift. Met wie moet ik straks die filosofische gesprekken voortzetten terwijl jij tijdens je pensioen van je vrije tijd aan het genieten bent? Ik heb afgelopen week al onderzocht of de koffieautomaat misschien je plaats Zou kunnen innemen. Maar de vraag ‘to be or not to be?’ beantwoordde hij met ‘espresso of koffie?’ Ik hoop dat jij op het strand een betere gesprekspartner vindt. En zo niet, dan weet je de weg naar onze iets minder exotische koffieautomaat altijd wel te vinden.   

 

Niets te doen

Na zijn pensioen stuurde een Duitse ambtenaar een brief naar meer dan 500 collega’s. Daarin zette hij uiteen dat hij de laatste 14 jaar van zijn actieve loopbaan eigenlijk niets te doen had gehad. Maar wel bij elkaar zo’n € 745.000 op zijn rekening had ontvangen.

De boodschap van zijn brief was dat het systeem de schuld had van alles. Het systeem van personeelsinzet maakte het mogelijk mensen in te huren om exact hetzelfde te doen wat het vaste personeel geacht werd te doen. En dat was natuurlijk een grote schande. De middelen van de overheid waren toch al zo schaars. Hoe kon het dat zijn dat een hoog gekwalificeerde kracht als hij hoegenaamd geen werk had. Terwijl er wel allerlei ingehuurde jonkies rondliepen die de interessante projecten uitvoerden. Hij eindigde zijn brief met de zure opmerking dat hij wel begreep waarom mensen zo weinig vertrouwen hebben in de overheid…

 

Opvolger

 

Een succesvolle CEO van een bank vindt dat de tijd is gekomen om plaats te maken voor een jongere opvolger. Hij besluit niet een van zijn kinderen te benoemen, en ook niet een van zijn directieleden. In plaats daarvan roept hij alle jonge medewerkers van de bank bij elkaar.
‘Ik ga stoppen als bestuurder’, zegt hij tegen alle jonge talenten, ‘en ik ga een van jullie benoemen als mijn opvolger. Jullie kunnen laten zien wat je waard bent door het zaadje dat je van me krijgt goed te verzorgen. Over een half jaar zie ik jullie terug met het resultaat en maak ik mijn keuze.’
Alle aanwezigen krijgen een bloempot mee met daarin een zaadje. Iedereen verzorgt het zaadje goed, maar er gebeurt niks. Toch is daar in de gesprekken op kantoor weinig van te merken. Jim, een van de medewerkers, zit er vreselijk mee dat het zaadje dat hij kreeg maar niet wil ontkiemen. Van zijn collega’s hoort hij intussen alleen maar succesverhalen. De een zou een nog grotere plant hebben gekweekt dan de andere.
Dan breekt de dag aan waarop iedereen het resultaat moet tonen. Jim schaamt zich dood en wil niet gaan, maar zijn vrouw praat net zo lang op hem in totdat hij wel gaat. Daar staat iedereen met zijn bloempot. Het is een bonte mengeling van alle mogelijke soorten planten en bloemen. Jim voelt dat zijn collega’s minachtend naar hem kijken, want hij is de enige met een bloempot zonder plant.
Dan verschijnt de CEO. ‘Wat een prachtige verzameling van verschillende planten en bloemen’, zegt hij, ‘ik ben onder de indruk!’ Jim kan op dat moment wel door de grond zakken. Maar plotseling zegt de CEO: ‘Wil die jongeman achterin met die lege bloempot naar voren komen?’ Jim schuifelt aarzelend naar voren. Hij rekent erop om ontslagen te worden. Dan zegt de CEO: ‘Ziehier mijn opvolger, jullie nieuwe bestuurder!’ en hij wijs op de stomverbaasde Jim. ‘Kijk’, zegt hij vervolgens, ‘ik heb jullie allemaal een zaadje gegeven dat gekookt was en dus niet kon ontkiemen. Jullie hebben allemaal naar een creatieve oplossing gezocht, maar er is er maar een die de werkelijkheid heeft aanvaard. Daarom benoem ik Jim tot mijn opvolger!’

 

 

Zonder jou

 

Al sinds mensenheugenis werkt hij bij het bedrijf als kwaliteitsmedewerker. Hij kent alle processen en is de vraagbaak voor iedereen. Eigenlijk is er geen vraag te bedenken waar hij het antwoord niet op weet. Iedereen vaart blind op zijn kennis en ervaring.
Maar de omzet van het bedrijf kachelt langzaam achteruit. De kwaliteit van de producten is dik in orde. Er komen maar zelden klachten over fabricagefouten en de fabricageprocessen zijn efficiënt genoeg. Maar het zit hem in de aansluiting op de vraag. Het bedrijf reageert niet snel genoeg op de veranderingen in de markt en dat doen concurrenten, die kwalitatief niet in hun schaduw kunnen staan, wel.  De commissarissen grijpen in en een nieuwe CEO komt om het bedrijf grondig te reorganiseren. Na een korte onderzoeksperiode roept hij de kwaliteitsmedewerker bij zich en zegt: ‘Ik ben onder de indruk van jouw kennis van het bedrijf, van je nauwkeurigheid en je gezag. We kunnen niet zonder jou.’ Het gezicht van de man klaart op, totdat de CEO vervolgt: ‘Maar we gaan het toch proberen!’

 

 

Knoflook en uien

 

Een koning voelde zijn einde naderen en wilde bepalen welke van zijn twee zonen hem zou opvolgen. Hij gaf hen beiden de volgende opdracht: ga, trek het land door en zoek het mooiste wat je in het land kunt vinden; degene die mij het mooiste brengt wordt koning.

Ze gingen apart van elkaar op weg. De ene zoon kwam in een dorpje en rook zo’n heerlijke geur, dat hij wilde weten wat het was. Het bleken uien te zijn die in een pan werden bereid. Dat is het mooiste in het land, dacht hij, en hij nam een zak uien mee naar zijn vader. Hij liet de kok van het paleis de uien klaarmaken en toen zijn vader de heerlijke geur rook, zei hij: ‘Jij word de koning van het land’.

De andere zoon die nog niets had gevonden, dacht: als dat zo gaat, kan ik het ook. Hij ging opnieuw op pad en rook een geur die nog heerlijker was dan die van de uien. Dat bleek knoflook te zijn die iemand aan het klaarmaken was. Snel bracht hij een zak naar huis, liet de knoflook door de kok klaarmaken en bracht het naar zijn vader. ‘Dat ruikt ontzettend lekker’, zei de Koning. ‘Omdat je me zoiets moois hebt gebracht krijg jij het mooiste wat er is in het land…

En hij gaf hem de zak met uien…

 

Monster

 

Een team besloot dat het hoog tijd was voor vernieuwing. Energie doorstroomde de teamleden, ze wilden samen vooruit. Ze maakten afspraken, smeedden plannen en vol goede moed ging iedereen aan de slag. Met een duidelijk beeld voor ogen, want dat er iets moest veranderen was duidelijk. Na enkele maanden kwamen ze weer samen om te delen wat ze hadden bereikt. Schoorvoetend, met veel minder energie. Er was nog niet veel terechtgekomen van alle plannen. Er was na de eerste bijeenkomst zelfs nauwelijks iets gebeurd. Men mompelde wat of keek zwijgend voor zich uit. Tot een van de teamleden zei: ‘Ik weet wat er aan de hand is. Er zit een monster om ons heen. Dat monster leeft van de energie van een vernieuwingsproject, die zuigt het in zich op, dat maakt het sterk. En zo laat het de mensen uitgeblust en moe achter. Daarom is er niets veranderd!’
De groep knikte instemmend. Dat moest ongetwijfeld het geval zijn. Hoe kan het anders dat alle goede plannen vervlogen waren, dat er helemaal niets was ondernomen?
Er ontstond grote onrust: een monster om ons heen? Maar wie dan? Waarschijnlijk was het monster zeer goed vermomd, zodat niets vermoedende idealisten niet in de gaten hadden dat hij het was. Zo zoog hij ongezien de energie uit het team.
De groep ging uiteen, vastberaden om het monster te vinden. Iedereen keek achterdochtig en argwanend rond. Het monster kon immers overal zijn. Zelfs iemand in het team.
Op een dag kwam het goede nieuws. Het monster was gevangen en gedood! Het nieuws verspreidde zich razendsnel over de omgeving. De begrafenis zou op een berg plaatsvinden. Iedereen werd uitgenodigd. Bekende redenaars spraken uit hoe goed het was dat het monster eindelijk was gevonden en de energie van vernieuwing en ontwikkeling weer vrijuit zou stromen. De mensen dromden samen rond de dichte kist om afscheid te nemen. Iedereen was benieuwd wie het monster nu eigenlijk was, en of zij hem of haar zouden kennen.
Na de toespraken en de liederen werd de kist geopend. Langzaam schuifelde de menigte langs de kist. Maar wie in de kist keek, schrok zichtbaar.
In de kist lag geen monster, maar een spiegel. De nieuwsgierige menigte zag zichzelf en besefte met een schok dat zij het monster in zich droegen. Het monster dat de vernieuwing smoorde en de energie wegzoog.

 

 

Pizza

 

De raad van bestuur van een groot medisch centrum huurt een gerenommeerde interim-directeur in voor een afslankingsoperatie. Zijn opdracht is om alle overtollige vet uit de organisatie te snijden. Tijdens zijn eerste wandeling door het ziekenhuis ziet hij een knul die geleund staat tegen de muur vlakbij de kantine voor de medewerkers. Die kantine staat vol artsen, verpleegkundigen en andere medewerkers. De directeur zal ze eens even laten zien dat het menens is. ‘Hoeveel verdien jij per week?’ vraagt hij. Met een frons van verbazing antwoordt de jongeman: ‘Driehonderd euro, hoezo?’ ‘Asjeblieft, hier heb je twaalfhonderd euro, wegwezen nu! Ik hoef je hier niet meer te zien, van mensen zoals jij nemen we afscheid!’ roept de nieuwe baas duidelijk hoorbaar voor iedereen.

Met een goed gevoel over zijn eerste actie kijkt hij de kantine rond en vraagt: ‘Kan iemand me vertellen wat die knuppel hier deed?’

Schaapachtig grijnzend antwoordt een van de specialisten, met zijn mond vol: ‘Dat is de pizzakoerier van Domino’s Pizza.’

 

 

Omdenken

 

Een medewerker kan slecht met zijn baas overweg. Op de een of andere manier botsen zij telkens. Vaak over onbenulligheden, een enkele keer over iets belangrijks. Langzaamaan wordt hem duidelijk dat hij bezig is aan het kortste eind te trekken. Maar hij wil niet weg en vindt ook niet dat zijn baas het slecht doet. Het is gewoon een ongelukkige combinatie van twee karakters. Zodra duidelijk wordt dat hij niet te handhaven is, besluit de man om afscheid te gaan nemen en de stap te zetten naar een bureau voor outplacement. Hij wil liever de eer aan zichzelf houden, maar rijdt met pijn in zijn hart naar zijn afspraak. Onderweg gaat hem een licht op.
Tijdens het gesprek met de adviseur tuit hij uitvoerig de lof over zijn baas. Dat hij een moderne en voortvarende leidinggevende is met strategisch inzicht en natuurlijk gezag.

Enkele weken daarna kondigt zijn baas zijn afscheid aan, omdat hij is benaderd door een headhunter die hem een aantrekkelijke baan elders heeft aangeboden.

 

 

Glazuur

 

Een oude pottenbakker was al tijden bezig om een nieuw glazuur voor zijn porseleinen vazen te ontwikkelen. Op den duur draaide zijn leven alleen nog maar daarom. Iedere dag stookte hij het vuur van zijn oven op van roodgloeiend tot witheet, om exact de juiste temperatuur te bereiken. Iedere dag experimenteerde hij met de samenstelling van het glazuur voor zijn vazen. Maar hij slaagde er maar niet in om de schoonheid die hij verlangde in zijn glazuur vast te leggen. Uiteindelijk, nadat hij alles had geprobeerd, besloot hij dat zijn aardse leven geen zin meer had en het tijd was om er afscheid van te nemen. Hij opende deur van de oven en stapte in het withete vuur. Toen zijn assistenten na verloop van tijd de oven openden en de vazen eruit haalden, vonden zij op die vazen het meest exquise glazuur dat ze ooit hadden gezien.
De meester was deel geworden van zijn creaties.

 

 

Thee

 

Een keizer vraagt een vooraanstaand Zen-monnik hoe hij verder kan komen in zijn leven. De monnik luistert beleefd naar het verhaal en de vragen van de keizer. Dan vraagt hij of de keizer een kopje thee wil. De monnik schenkt in en ook als het kopje allang vol is, blijft hij doorschenken. De keizer ziet het aan maar kan zich uiteindelijk niet inhouden. Hij roept: ‘Wat doet u nou, ziet u niet dat het kopje allang vol is…?!’‘Precies,’ zegt de monnik, ‘zo is het ook met u. U bent al helemaal vol van uw eigen ideeën en opvattingen. En u vraagt aan mij daar nog wat aan toe te voegen? Neem eerst maar eens afscheid van uw overtuigingen en oordelen, maakt u eerst uw kopje maar eens leeg, dan kan er opnieuw wat in geschonken worden.’

 

 

Format

 

Na ___[1]___, heb ik besloten XXXX te verlaten om ___[2]___. Hoewel het geen makkelijke beslissing was, ___[3]___. Ik heb mijn tijd hier ___[4]___  en zal___[5]___.  XXXX was ___[6]___ en ik zal ___[7]___. Ik kijk ernaar uit om___[8]___ en wens jullie allemaal ___[9]___.  Tot het moment waarop ___[10]___, zeg ik jullie allemaal vaarwel!

[1]
a. ampel beraad
b. het verlies van Nederland in het WK voetbal
c. jaren van pogingen om weg te komen
d. een fles Whisky te hebben soldaat gemaakt
e. mijn herstel van geheugenverlies en de ontdekking dat ik nooit ben afgestudeerd

[2]
a. huisman/-vrouw/-mens te worden
b. mijn droom na te jagen: een wereldberoemde acteur worden, houd de film-aankondigingen in de gaten!

  1. mijn alter-ego vaarwel te kunnen zeggen en mijn tijd te wijden aan mijn opdracht als superheld
  2. te gaan teren op de zak van mijn rijke vriendin
    e. weer te kunnen slapen ‘s nachts

    [3]
    a. voel ik dat het de juiste is
    b. ben ik ervan overtuigd dat ik een winnend lot heb gekocht
    c. was het ook niet bepaald rocket-science
    d. wil ik zo voorkomen dat iemand zou ontdekken dat ik al tijden niks heb uitgevoerd
    e. trekken de beurskoersen steeds harder aan me

    [4]
    a. met veel plezier doorgebracht
    b. met veel moeite verdragen
    c. al grotendeels achter me gelaten
    d. niet veel anders gedaan dan surfen op internet
    e. als door een wonder overleefd

    [5]
    a. iedereen die ik hier ontmoet heb node missen
    b. alles en iedereen uit mijn geheugen bannen
    c. terugdenken aan de mensen over wiens rug ik naar de top ben gekropen

  3. vooral de gratis drank missen
    e. mij verheugen op de tranen die komen als tot jullie doordringt dat ik straks echt weg ben
    [6]
    a. echt de plek om het vak te leren
    b. uiterst punctueel in de salarisbetaling
    c. te goed voor een flapdrol zoals ik
    d. tot nu toe het beste bedrijf waar ik heb gewerkt (logisch want het was ook mijn eerste baan)
    e. de oorzaak van mijn ingewandsproblemen

    [7]
    a. altijd dankbaar blijven voor de ervaring die ik hier opdeed
    b. altijd dankbaar zijn voor het feit dat ik niet vervolgd ben wegens fraude
    c. geen kwaad woord spreken over dit bedrijf
    d. mijn kleinkinderen niet vertellen dat ik hier heb gewerkt
    e. een kruis slaan als ik het gebouw nog eens passeer

 

[8]
a. ooit nog eens met jullie samen te werken
b. dit pand levend te verlaten
c. mijn pensioen te halen
d. over jullie faillissement te lezen
e. een keer jullie klant te zijn (maar niet heus)

[9]
a. het allerbeste voor de toekomst
b. dat je iets dieper in de buidel tast voor een afscheidscadeau
c. de vliegende vinkentering
d. dezelfde moed om te doen als ik
e. dat je de humor van mijn toespraak snapt

[10]
a. onze paden elkaar weer kruisen
b. ik ontslagen word en hier kom bedelen om een baan
c. Pinksteren en Pasen op één dag vallen
d. de volgende gratis borrel georganiseerd wordt
e. ik in alle kranten sta en jullie apetrots zijn omdat ik hier heb gewerkt

 

 

Rijke jongeman

 

Toen Jezus zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar hem toe die voor hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u mij goed? Niemand is goed, behalve God. U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het geld aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg. Hij had namelijk veel bezittingen waar hij geen afscheid van kon nemen.

 

Pensioengrap

 

‘Schat, wat ga je doen vandaag?’
‘Ehm, helemaal niks denk ik!’
‘Maar dat heb je gisteren al gedaan!’
‘Klopt, maar ik ben er nog niet mee klaar.’

 

 

Overdoen

 

Als ik mijn leven over mocht doen, zou ik meer fouten maken en niet proberen het zo hopeloos perfect te doen, ik zou me meer ontspannen en minder dingen serieus nemen, ik zou een beetje gekker doen dan de eerste keer. Sterker nog, ik vraag me af wat ik dan nog serieus zou nemen?
Meer gekte, minder braafheid, ik zou meer kansen grijpen, meer op reis gaan, meer mijn hart volgen,
meer bergen beklimmen en in rivieren zwemmen, vaker naar de zonsondergang kijken, meer ijs eten, minder bonen, ik zou meer last hebben van echte problemen en minder van wat ik me in mijn hoofd haal. Weet je, ik was een van die mensen die altijd aan het voorkomen was en altijd op zijn hoede was. Uur na uur, dag na dag. En natuurlijk had ik wel mijn mooie momenten. Maar als ik het over mocht doen zou ik er daar veel meer van hebben. Eigenlijk zou ik dan het ene bijzondere moment aan het andere willen rijgen! Ik ging nooit op reis zonder thermometer, kruik, gorgelbadje, regenjas of paraplu. Maar als ik het over mocht doen liet ik die troep gewoon thuis. Op weg met bijna niks, lekker licht. Ik zou vroeger in de lente op blote voeten gaan lopen en dat langer volhouden in de herfst. Veel vaker zou ik verstoppertje spelen, of paardjerijden met kinderen, veel meer bloemen plukken, vaker kinderen knuffelen. Ik zou veel meer mensen vertellen dat ik van hen houd.
Als ik mijn leven over zou mogen doen.

 

Pasgeboren

 

Twee oudere mannen zitten op een bank onder een boom op het terrein van hun verzorgingshuis.
De een zegt: ‘Ik ben nu 83 en ik heb last van van alles en nog wat, pijntje hier, pijntje daar. Jij bent toch ongeveer even oud als ik, hoe is het eigenlijk met jou?”
Met een twinkeling in zijn ogen zegt de ander: ‘Nou, ik voel me als een pasgeboren baby!’
‘Hoe dat zo?’ is de wedervraag.
‘Geen haar, geen tanden en volgens mij heb ik net in mijn broek geplast.’

 

Beppe

Beppe was een stugge, stoere en lieve vrouw. Ze had altijd hard gewerkt en zichzelf weggecijferd voor haar gezin of wie dan ook. Toen ze alleen kwam te staan, sloeg zij zich daar op het oog prima doorheen. Klagen deed zij nooit en emoties tonen had zij nooit echt geleerd.

Haar kinderen en kleinkinderen moesten goed luisteren en kijken om erachter te komen hoe zij ergens echt over dacht.

Maar dat zij minder sterk was dan haar buitenkant deed vermoeden, werd wel duidelijk toen een van haar dochters een keer bij haar op bezoek was. Tegen het vermoedelijke einde van het bezoek werd steeds een verandering zichtbaar. De sterke vrouw die zich overal doorheen leek te slaan, begon plotseling te zuchten dat zij misselijk was of dat de pijn in haar been maar niet wilde overgaan. Uiteraard besteedde de bezorgde dochter daaraan liefdevol aandacht. Pas later beseften haar kinderen dat Beppe tegen het afscheid opzag en zo het bezoek nog een poosje wist te rekken.

 

 

Nummer 28

 

Een grote gevangenis nam een nieuwe hoofdcipier in dienst. De scheidende hoofdcipier introduceerde zijn opvolger bij zijn collega’s en de gevangenen en hield zijn afscheidstoespraak. Hij sloot zijn toespraak af met: ‘Tot slot nog een kleine anekdote: nummer 28.’ Alle gevangenen barstten uit in bulderend gelach en een daverend applaus.
Na afloop vroeg de opvolger hoe dat nou zat met zijn slotopmerking en waarom iedereen zo moest lachen bij het noemen van nummer 28.
‘Kijk’ zei de cipier, ‘deze mannen zitten hier al zo lang en hebben mijn grappen al zo vaak gehoord, dat ik kan volstaan met het noemen van een nummer, in plaats van het opnieuw vertellen van de complete mop. Zij weten over welke grap het gaat, vandaar!’
‘Gaaf!’ zei de opvolger. ‘Schrijf alsjeblieft alle grappen voor me op, dan kan ik er een gebruiken in mijn speech morgen.’
De volgende morgen hield hij zijn openingstoespraak, hij was nogal gespannen en het leek hem goed om ook af te sluiten met iets luchtigs. Hij sloot af met: ‘Tot slot, een kleine anekdote: nummer 15.’
Het bleef akelig stil. De cipier glimlachte nerveus en stapte achter het spreekgestoelte vandaan.
Later vroeg hij aan de oud-cipier, die bij de overdracht aanwezig was geweest: ‘Wat ging er mis? Gisteren waren ze wild van jouw verhaal, maar vandaag ging ik op mijn gezicht.’
‘Dat komt, denk ik’, zei de scheidende cipier, ‘doordat de een een goede verteller is en de ander niet.’

 

Nabij

 

Als de jongens van de stam twaalf jaar oud zijn, moeten ze laten zien dat ze de overstap naar de volwassenheid kunnen maken en afscheidnemen van hun kind-zijn.

Daarom worden ze een nacht lang de jungle in gestuurd met een blinddoek voor. Die moeten ze de hele nacht omhouden, wat er ook gebeurt. Als ze die nacht hebben doorstaan, horen ze bij de volwassen krijgers. Een jongen die het ritueel moet doorstaan is doodsbang. Zijn moeder heeft het niet meer. Zijn vader spreekt hem moed in.

Geblinddoekt gaat hij de jungle in. Hij doet geen oog dicht en hoort voortdurend de beangstigende geluiden van het oerwoud. De nacht lijkt een eeuwigheid te duren. Diverse keren denkt hij dat hij door een van de wilde dieren wordt beslopen. Maar hij houdt vol. Eindelijk voelt hij de zon op zijn huid en weet hij dat de nacht voorbij is. Hij doet zijn blinddoek af.

Het eerste dat hij ziet is… zijn vader die de hele nacht achter een boom heeft gezeten, nog geen tien meter bij hem vandaan.

 

 

Zoon

 

Een verpleegster bracht de stoere, geüniformeerde marineman naar het bed.
‘Uw zoon is hier’, zei ze tegen de oude man. Ze moest het een paar keer herhalen, voor de oude man zijn ogen opende. Door de zware pijnstillers die hij na zijn hartinfarct had gekregen, zag hij de jonge marineman slechts vaag, staande buiten de zuurstoftent. Hij stak zijn hand uit. De man vouwde zijn sterke vingers om de gerimpelde vingers van de oude man heen, en fluisterde woorden van liefde en bemoediging. De zuster bracht een stoel, zodat de man naast het bed kon zitten. Zo zat hij de hele nacht in de spaarzaam verlichte kamer, terwijl hij de hand van de oude man vasthield. Af en toe zei de zuster tegen hem dat hij beter even kon gaan rusten, maar daarvan wilde hij niets weten. Hij bleef wakker en op zijn post, luisterend naar het zuchten van de oude man, de geluiden van de afdeling en het tikken van de apparatuur. Af en toe hoorde ze hem een paar vriendelijke woorden zeggen. De stervende man zei niets, maar hield de hand van zijn zoon de hele nacht lang vast. Tegen de ochtendschemering stierf hij. De marineman liet zijn hand los en liep naar de zuster om het haar te vertellen. Hij wachtte terwijl zij de noodzakelijke dingen deed. Toen ze terugkwam wilde zij hem condoleren, maar hij onderbrak haar en vroeg: ‘Wie was die man eigenlijk?’ De zuster schrok en antwoordde: ‘Dat was toch jouw vader?!’ ‘Nee, dat was hij niet’, was zijn reactie, ‘ik had hem nooit eerder gezien.’ ‘Maar waarom heb je dan niks gezegd toen ik je bij hem bracht?’ vroeg de zuster. ‘Ik wist direct dat er sprake was van een vergissing, maar voelde dat deze man nu een zoon nodig had. Toen ik doorkreeg dat hij te ziek was om te zien of ik zijn zoon was of niet, besloot ik te blijven omdat hij mij nodig had.’

 

 

Aan de kant!

 

Een predikant ging op bezoek bij een gemeentelid in het ziekenhuis dat niet lang meer te leven had. Hij was nog wel bij kennis. Praten ging al een tijdje niet meer. Hij werd beademd via een zuurstofmasker. Soms schreef hij iets op als hij iets wilde vertellen. Op zijn nachtkastje lagen een klein schrijfblokje en een pen. Toen de dominee nog maar net op bezoek was, ging het zienderogen slechter met hem. Hij leek steeds benauwder te worden, ondanks de zuurstof. Maar kennelijk wilde hij nog iets zeggen, want hij wees steeds naar het schrijfblok. De dominee gaf het hem aan en hij krabbelde er met zijn laatste krachten iets op en toen zakte hij weg. In de consternatie stak de dominee het briefje ongelezen in zijn binnenzak.

Een paar dagen later was de begrafenisplechtigheid en de dominee ging voor in de afscheidsdienst. Tegen het einde van zijn toespraak bedacht hij dat hij hetzelfde jasje droeg als bij het laatste bezoek en dat het briefje nog in zijn binnenzak zat. Theatraal sloot hij zijn toespraak af met: ‘Zijn laatste woorden kon hij niet meer uitspreken, maar hij schreef ze op en onze broeder kennende zal hij ons een bemoedigende boodschap hebben willen meegeven.’ Hij haalde het briefje uit zijn binnenzak en las de met hanenpoten neergekrabbelde boodschap hardop voor: ‘Aan de kant, u staat op de zuurstofslang!’

Groot nieuws

De baas is eindelijk op de leeftijd om afscheid te nemen van het bedrijf. Op zijn laatste werkdag laat hij een afscheidsfeest organiseren. Hij verlangt van alle medewerkers dat zij hun bewondering voor hem uitdrukken op een afscheidskaart, zodat hij later kan teruglezen hoezeer ze hem missen. De meeste mensen schrijven een standaardzin op als: ‘Zonder jou zal het bedrijf nooit meer hetzelfde zijn’, ‘We blijven altijd aan je denken.’

Het is duidelijk dat de baas niet tevreden is met wat hij leest. Hij moppert: ‘Wanneer schrijft iemand nou eens iets op vanuit het diepste van zijn gevoelens, iets dat me echt raakt?’
Als laatste is Jan aan de beurt. Hij zegt: ‘Oké Jan, jij hebt twintig jaar met me samengewerkt. Je bent mijn beste middenmanager. Wat is jouw boodschap nu ik met pensioen ga?’
Jan schrijft langzaam en duidelijk op een kaart: ‘Het beste nieuws in twintig jaar!’

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*