Samengesteld door Willem de Vos
Genie
Een schoolbestuurder heeft ruim op tijd zijn ontslagbrief geschreven. Uiteraard bemoeit hij zich op geen enkele manier met de procedure voor de opvolging. Tot op een dag de advertentie voor de werving is geplaatst. Via de link zoekt hij toch het profiel voor zijn opvolger op. Hij leest en herleest het stuk, springt op zijn fiets en racet naar huis. Daar aangekomen zwaait hij de deur open en roept zijn vrouw toe: ‘Schat, nu kan ik eindelijk bewijzen dat je met een genie bent getrouwd!’
Drie enveloppen
Een leidinggevende neemt de taak over van zijn voorganger. Bij diens afscheid meldt de voorganger: ‘In de bovenste la van je bureau liggen drie enveloppen. Als het nou even wat minder gaat, open dan envelop 1. Gaat het nog wat slechter, envelop 2, weet je het echt niet meer, kijk dan in envelop 3.’
Vol goede moed en met dit advies op zak gaat de nieuwe leidinggevende aan de slag. Na de eerste euforie rond zijn aantreden lopen de zaken toch moeizamer dan verwacht. Dan herinnert hij zich de enveloppen. Hij opent enveloppe 1 en leest het kaartje dat erin zit: ‘Geef je voorganger de schuld!’.
Met beide handen grijp hij dit advies aan en de opkomende storm gaat tijdelijk liggen. Na verloop van tijd grijpt hij vertwijfeld naar enveloppe 2. Hij leest : ’Voer een reorganisatie door’. Een plan wordt gemaakt. Iedereen is er druk, druk, druk mee, meewerkend of tegenwerkend. Echt helpen blijkt het niet te doen. Redelijk radeloos neemt hij enveloppe 3 uit de la, hij trekt het kaartje er langzaam uit en leest het derde en laatste advies:
‘Maak drie enveloppen klaar!’
Complimenten
De rector-bestuurder van de school nam na jaren trouwe dienst afscheid. Het was een man met wie je geen loopje nam. Erudiet, welbespraakt en een tikje dominant. Maar zeker gerespecteerd en geliefd. Hij had veel voor de school betekend. Onder zijn leiding was deze uitgegroeid tot een grote scholengemeenschap met een goede naam en goede resultaten.
In de loop van de jaren had hij wel geleerd hoe hij met de raad van toezicht om moest gaan. Uiteraard nam hij de toezichthouders serieus, terwijl hij ervoor zorgde dat er gebeurde wat hij vond dat er in en rond de school moest gebeuren.
Op de dag van zijn afscheid hield hij een gloedvolle toespraak. Dat kon hij als geen ander. Ook de raad van toezicht passeerde de revue.
‘Ik wil deze raad graag complimenteren’, zei hij. ‘Het was prettig samenwerken met een van de beste raden die ik heb meegemaakt. En ik kan het weten’, vervolgde hij, ‘want ik heb vele raden van toezicht onder mij gehad’.
Voorbij
Op een dag besluit Salomo om minister Benaiah Ben Yehoyada, een van zijn vertrouwelingen, een lesje te leren. Hij zegt tegen hem: ‘Benaiah, er moet een bepaalde ring bestaan die jij voor me moet zoeken. Ik wil hem hebben voor het Loofhuttenfeest, dus je hebt zes maanden om hem te vinden.’
‘Als hij bestaat, waar ook ter wereld Uwe Majesteit,’ antwoordt Benaiah, ‘zal ik hem vinden en hem u bezorgen, maar wat maakt de ring zo bijzonder?’ ‘Hij heeft magische kracht,’ antwoordt de koning. ‘Als een gelukkig mens ernaar kijkt, wordt hij bedroefd, maar als een bedroefd iemand hem ziet wordt hij gelukkig.’
Salomo weet dat zo’n ring helemaal niet bestaat, maar hij wil zijn minister een lesje leren in nederigheid.
De lente gaat voorbij, evenals de zomer en Benaiah heeft nog steeds geen idee waar hij de ring kan vinden. Op de avond voor het feest besluit hij een wandeling te maken door een van de armste wijken van Jeruzalem. Hij loopt voorbij een koopman die bezig is zijn spullen op een beduimeld kleed uit te stallen. ‘Heb jij toevallig gehoord van een ring die de gelukkige drager zijn geluk doet vergeten en de verdrietige zijn verdriet?’ vraagt Benaiah hem.
De oude man pakt een gladde gouden ring van zijn kleedje en graveert er iets in. Als Benaiah de woorden op de ring leest, glimlacht hij breeduit.
Diezelfde avond verwelkomt de hele stad het Loofhuttenfeest. ‘En, mijn vriend, heb je gevonden wat ik je opgedragen heb?’ vraagt Salomo. Alle ministers lachen en de koning zelf grijnst betekenisvol.
Tot ieders verrassing houdt Benaiah een kleine gouden ring omhoog en zegt: ‘Hier is het, Uwe Majesteit.’ Zodra Salomo de inscriptie heeft gelezen, verdwijnt de grijns van zijn gezicht en verbleekt hij. De oude man heeft drie Hebreeuwse letters op de ring gegraveerd: gimel, zain, yod, de beginletters van ‘Gam zeh ya’avor,’ wat betekent:
‘Ook dit gaat voorbij.’
Op dat moment begrijpt Salomo, dat ook hij eens afscheid zal moeten nemen van zijn rijkdom.
Totaliter aliter
Lang geleden kwam in het klooster het onweerstaanbare verlangen op, te weten wat ons na het afscheid van het leven wacht. Er was nog nooit iemand teruggekomen, maar wat als er nu eens wèl een terugkeerde! De monniken hadden een uitmuntende kandidaat: een oude broeder die zijn leven lang de heiligheid en goedheid zelve was geweest. Als deze monnik na zijn heengaan aan onze hemelse Vader zou vragen één ogenblik naar zijn broeders te mogen terugkeren om hen iets te openbaren van de heerlijkheid die hen wachtte. Zou Hij dit zo’n geliefd kind weigeren? De oude monnik stierf. De broeders baden de sterren van de hemel, in de kapel, in hun cellen, in de keuken, de bibliotheek en op het land. Ten derden dage was er geroep, de kloosterklok klepte over de velden: hun gebed was verhoord, de overleden broeder was weergekeerd! Hij zat in de refter, op z’n oude plek. De monniken dromden om hem heen. ‘Zeg het ons, hoe is het ginds?’ De hemeling haalde adem, wilde iets zeggen, maar kon geen woord uitbrengen. De broeders drongen aan: ‘Vooruit, zeg het nu, zeg het!’
Toen, voor hij plotseling weer uit hun midden verdwenen was, stamelde de oude broeder twee woorden: ‘Totaliter aliter!’ ‘Volstrekt anders!’
Ik wens je genoeg
Kort geleden hoorde ik een vader en een dochter tijdens hun laatste ogenblikken samen op een regionaal vliegveld afscheid nemen. Het vertrek van haar vliegtuig was al omgeroepen en vlak voor de veiligheidscontrole omhelsden ze elkaar en zei hij: ‘Ik houd van je, ik wens je genoeg.’
Zij zei op haar beurt: ‘Papa, ons leven samen is meer dan genoeg geweest. Meer dan jouw liefde had ik niet nodig. Ik wens jou ook genoeg!’
Ze kusten elkaar en zij vertrok. Hij liep naar het raam waar ik zat. Terwijl hij daar stond zag ik dat de tranen achter zijn ogen brandden. Ik wilde me niet opdringen, maar kon het niet voor me houden en vroeg: ‘Vergeef me dat ik het opmerk, maar dit klonk als een laatste afscheid?!’ ‘Ik ben oud en zij woont veel te ver weg. Het is realiteit dat als zij weer hier komt, dit voor mijn begrafenis zal zijn’, was zijn antwoord.
‘Toen jullie afscheid namen, hoorde ik u zeggen: ik wens je genoeg. Mag ik vragen wat dat betekent?’
Hij glimlachte: ‘Dat is een wens die al generaties lang gebruikt wordt in onze familie, mijn ouders zeiden dat tegen iedereen.’
Hij stopte even en keek omhoog alsof hij zich iets in detail wilde herinneren, hij glimlachte opnieuw en zei: ‘Als wij iemand ‘genoeg’ wensen, willen we dat zijn leven gevuld is met genoeg goede dingen om overeind te blijven.’
Hij keek me aan en zei:
‘Ik wens je genoeg zon voor een vrolijke levenshouding.
Ik wens je genoeg regen om van de zon te genieten.
Ik wens je genoeg geluk om je geest levend te houden.
Ik wens je genoeg pijn, zodat de kleine vreugdes in je leven veel groter lijken.
Ik wens je genoeg winst om je behoeften te bevredigen.
Ik wens je genoeg verlies om te waarderen wat je hebt.
Ik wens je genoeg ‘hallo’s’ om je door het laatste ‘vaarwel’ heen te helpen.’
En toen liep hij weg, terwijl hij zei: ‘Mijn vriend, ik wens je genoeg!’
Doedelzak
Als doedelzakspeler speel ik bij allerlei gelegenheden. Pas werd ik gevraagd door een uitvaartleider om te spelen bij de begrafenis van een dakloze man. Familie en vrienden had hij niet. De plechtigheid zou gehouden worden in een uithoek van de begraafplaats, met alleen de dragers en de uitvaartleider.
Ik ben niet zo’n held in het vinden van de weg en vaak te eigenwijs om om hulp te vragen. Uiteindelijk kwam ik een uur te laat aan en zag dat de begrafenisondernemer al was vertrokken. Ik zag alleen de grafdelvers die hun lunch aan het verorberen waren.
Ik baalde verschrikkelijk en verontschuldigde me tegenover de mannen dat ik zo laat was. Ik voelde me verplicht om toch nog iets te doen. Het gat was al gedeeltelijk dichtgegooid, maar toch besloot ik te spelen. De mannen lieten hun lunch voor wat hij was en stelden zich op rondom het gat. Ik speelde de sterren van de hemel voor de man zonder familie en vrienden. Ik speelde zoals ik nooit eerder gespeeld had voor deze dakloze medemens.
Toen ik ‘Amazing grace’ speelde zag ik tranen in de ogen van die ruwe kerels. Mijn ogen vulden zich ook met tranen en uiteindelijk stond iedereen daar te snotteren. Toen pakte ik mijn doedelzak in en liep terug naar mijn auto. Ik voelde me verdrietig en blij tegelijk.
Totdat ik een van de werklui hoorde zeggen: ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt en ik heb toch heel wat sceptic tanks ingegraven in de afgelopen twintig jaar!’
Verwachtingsvol
‘Vertel me eens wat over de mensen in de organisatie waar je net afscheid genomen hebt’, zegt de manager die kandidaten weegt voor een belangrijke leidinggevende rol. ‘Ze waren laagopgeleid en lui’, antwoordt de kandidaat. ‘Ik moest ze constant in de gaten houden, want als ik even niet keek probeerden ze het bedrijf een hak te zetten of pikten ze iets mee. Ze communiceerden op een waardeloze manier, verzetten zich tegen elke verandering en dachten eigenlijk alleen aan zichzelf.’
‘Wat jammer zeg!’, antwoordt de manager. ‘Het spijt me te moeten zeggen dat je hier dezelfde types tegenkomt. Het lijkt er niet op dat dit de baan is die bij je past.’
Zodra de tweede kandidaat zit, krijgt zij dezelfde vraag voorgelegd. ‘O, het waren fantastische lui’, zegt ze. ‘Ook al konden de meesten niet lezen en ging de communicatie tussen ons bepaald niet vanzelf, ze waren absoluut gemotiveerd om de samenwerking te laten slagen. En vanaf het moment dat we elkaar goed hadden leren kennen, hielpen ze elkaar voortdurend en was de samenwerking prima.’
‘Mooi!’ zegt de manager, ‘want dat is hetzelfde type mensen dat u hier zult aantreffen als u bij ons begonnen bent.’
Geschenk
Een oude timmerman was aan zijn pensioen toe. Hij stelde zijn werkgever op de hoogte van zijn voornemen om de bouw te verlaten, om met zijn vrouw van zijn vrije tijd en uitdijende familie te genieten. Hij zou zijn loon missen, maar het was tijd om zich terug te trekken. Ze zouden het vast wel redden.
Het speet de werkgever dat hij zo’n goede kracht zou gaan verliezen en hij vroeg hem, of hij nog één huis wilde bouwen, om hem een plezier te doen. De timmerman zei ja, maar algauw was te zien dat hij er met zijn hart niet bij was. Hij leverde matig werk en gebruikte kwalitatief mindere materialen, en deed minder aan de afwerking dan anders. Eigenlijk een waardeloze manier om zijn loopbaan te beëindigen. Toen de timmerman klaar was en de aannemer kwam om het resultaat te inspecteren, overhandigde hij de sleutel van de voordeur aan de timmerman. ‘Alsjeblieft, dit huis is voor jou’, zei hij. ‘Mijn afscheidsgeschenk.’
Ideale boerderij
Een boer woonde zijn hele leven op dezelfde boerderij. Het was een goede boerderij, maar met het verstrijken van de jaren kreeg de boer er toch genoeg van en wilde hij iets anders, iets beters. Elke dag had hij iets anders op zijn boerderij aan te merken. Uiteindelijk besloot hij tot verkoop over te gaan. Hij nam contact op met een makelaar, die een advertentie opstelde. Zoals viel te verwachten, legde de makelaar de nadruk op alle pluspunten van de boerderij: ideale locatie, moderne machines, gezonde veestapel, veel vruchtbare grond et cetera.
Voordat de makelaar de advertentie plaatste belde hij de boer op om hem de tekst nog even voor te lezen. Toen hij klaar was, zei de boer: ‘Wacht eens even! Ik ben van gedachten veranderd. Ik verkoop hem niet. Ik zoek mijn hele leven al naar zo’n boerderij!’
Rapport
Lieve mama, het spijt me je te moeten vertellen, maar dit is een afscheidsbrief. Ik heb het huis verlaten om te gaan samenwonen met mijn vriendje. Je zou hem moeten zien, hij is zo schattig met zijn tatoeages en piercings overal en zijn racemotor. Maar dat is nog niet alles, lieve mama, ik ben zwanger en mijn vriend heeft me een fantastisch leven beloofd in zijn caravan in het bos. Hij wil een heleboel kinderen met mij en ik denk er ook zo over. Ik ben erachter gekomen dat marihuana veel beter voor mijn gezondheid en mijn pijntjes is dan jullie altijd hebben beweerd. We gaan hier wietplanten verbouwen voor de handel en voor onze vrienden die nu aan de heroïne en de coke zijn, maar te vaak zonder zitten. Oh ja, ik hoop ook dat de medicijnen tegen aids beter worden, want mijn vriend blijkt positief te zijn.
Jouw liefhebbende dochter.
PS: Uiteraard is dit hierboven onzin mama, ik ben bij de buren. Ik wou je duidelijk maken dat er veel beroerdere dingen zijn in het leven dan een slecht rapport, zoals dat nu op je nachtkastje ligt.
Lieve dochter, ik heb de brief gevonden en aan je moeder gegeven. Met direct een hartinfarct als gevolg. Misschien heb je de sirenes wel gehoord, maar we zijn nu in het ziekenhuis en een infuus houdt haar in leven. Ik heb onze advocaat op de hoogte gebracht en hij adviseerde mij jou ogenblikkelijk te onterven. Vanaf nu ben je onze dochter niet meer. We hebben direct al jouw spullen in de container gemikt, de sloten van het huis vervangen en je spaarrekening geblokkeerd. Waag het niet om ons te bellen over geld. Uiteraard hopen we dat je gelukkig wordt in je nieuwe leven, we laten nog weten of we contact willen met ‘ons’ kleinkind.
De man die jij altijd ‘papa’ noemde.
PS: Lieverd, dit is ook allemaal onzin, ik zit televisie te kijken met mama en zij maakt het prima. Ik wilde je duidelijk maken dat er veel ergere dingen zijn dan een uitgaansverbod van acht weken, zonder televisie, vanwege je verschrikkelijke brief. Daar is een slecht rapport nog niks bij.
Cadillac
De telefoniste van de lokale krant ontving een telefoontje van een mevrouw die vroeg: ‘Wat kost een rouwadvertentie?’
‘Dat kost € 5 per woord, mevrouw’, was het antwoord.
Het was even stil en toen zei de dame: ‘Heeft u pen en papier bij de hand?’
‘Jawel mevrouw!’
‘Mooi, schrijft u maar op: “Fred overleden”’.
‘Sorry mevrouw, ik vergat nog te zeggen dat er een minimum geldt van vijf woorden’.
Het was even stil, en toen zei de dame: ‘OK, maak er dan maar van “Fred overleden, Cadillac te koop”.’
Afscheidsbrief
Een jongen hield heel veel van een meisje. Maar de ouders van het meisje wilden er niets van weten. De jongen wilde zijn lief een brief schrijven, maar hij wist zeker dat haar vader de brief als eerste zou lezen. Daarom schreef hij de volgende ‘afscheidsbrief’:
‘De grote liefde waarvan ik zei dat ik die voor jou koester
is verdwenen en mijn afkeer van jou
groeit met de dag, zodra ik je zie,
ik kan zelfs niet meer tegen de manier waarop je naar me kijkt
het enige dat ik nog wil is
een andere kant uitkijken. Ik wilde eigenlijk al nooit
met je trouwen. Ons laatste gesprek
was zo verschrikkelijk saai, dat het me bepaald niet
deed verlangen om je weer te zien
jij denkt alleen maar aan jezelf
ik weet zeker dat als we getrouwd waren ik dan zou ervaren
dat het leven zwaar kan zijn en wat ik zeker niet zou vinden is
plezier en geluk in het leven met jou. Ik heb een hart
om weg te geven, maar het is niet een hart
dat ik aan jou wil geven. Niemand is
veeleisender en egoïstischer dan jij en minder
in staat om voor mij te zorgen en me te helpen dan jij
ik wil heel graag dat je begrijpt:
ik spreek de waarheid! Je zou me een plezier doen
als ook jij overweegt er een punt achter te zetten. Probeer niet onze relatie te redden
door deze brief te beantwoorden. Jouw brieven zijn altijd vol
dingen die me werkelijk niets interesseren,
wat je noemt ‘echt medeleven met mij’. Tot ziens, geloof me,
ik geef niet om je en denk alsjeblieft niet
“ik ben de ware voor jou”.’
De vader van het meisje las de brief inderdaad als eerste en gaf hem met een tevreden gezicht aan zijn dochter. Zij las alleen de oneven regels en was daarna al even gelukkig.
Ontslagen
Dit bericht is bedoeld voor de medewerkers van XXXX, maar ik publiceer het breed, want het lekt toch wel uit.
Beste medewerkers van XXXX,
Na vier en een half intensieve en bijzondere jaren bij XXXX, heb ik besloten dat ik meer tijd wil doorbrengen met mijn familie. Geintje, ik ben ontslagen vandaag. Als je je afvraagt waarom, heb je niet goed opgelet. De resultaten van ons eerste kwartaal zijn slecht, we presteren al meer dan een jaar beneden niveau en de beurskoersen schommelen rond een kwart van de waarde waarmee we instapten. Als CEO ben ik daarvoor verantwoordelijk.
Jullie doen het fantastisch bij XXXX, en jullie verdienen dat de markt jullie een tweede kans geeft. Maar ik sta dat in de weg. Een nieuwe, frisse CEO kan jullie die kans bezorgen. Het bestuur staat unaniem achter de strategie van de afgelopen maanden en ik heb jullie nog nooit zo effectief zien samenwerken als de afgelopen periode, als een wereldwijd bedrijf. Het wordt tijd om XXXX een ontsnappingsmogelijkheid te geven uit de publieke opinie.
Mocht je je zorgen maken over mij, niet doen alsjeblieft! Ik houd van XXXX en ik ben ontzettend trots op wat we hebben gecreëerd. En ik zie in dat ik heb gefaald in deze etappe van de reis. Als XXXX de videogame Battletoads was, dan zou ik het gehaald hebben tot en met de Terra Tubes, zonder dood te gaan tijdens de eerste keer dat ik het spel speelde. Ik ben er trots op dat ik ons bedrijf heb kunnen brengen waar het nu is, met jullie allemaal. Ik ga nu de tijd nemen om af te kicken en wie weet kan ik mijn ervaring nog een keer ergens anders op een productieve manier inzetten.
En mocht ik over een beetje wijsheid beschikken om aan jullie door te geven: heb het lef om verder te gaan, denkend vanuit jullie klanten. Ik heb spijt van de momenten dat ik gebrekkige data meer vertrouwde dan mijn intuïtie over wat onze klanten nodig hebben. Deze wisseling van leiderschap geeft jullie de adempauze om met verkeerde gewoontes te breken en te zorgen voor constante en duurzame klanttevredenheid. Verknoei deze mogelijkheid niet!
Ik zal jullie verschrikkelijk missen.
Jullie …
Hoog tijd
Je bent waarschijnlijk aan je afscheid toe, als …
- Je twee pogingen nodig hebt om uit je stoel te komen.
- Een avondje uit voor jou betekent een avond op de veranda zitten.
- Jij en je gebit niet langer samen slapen .
- Je probeert de vouwen uit je sokken te krijgen, zonder door te hebben dat je geen sokken aan hebt.
- De stap vanaf het trottoir je al onzeker maakt over het vervolg.
- Je al blij bent als je je herinnert, waar je je auto hebt geparkeerd.
- Alles je zeer doet en wat niet zeer doet, niet meer werkt.
- Je je tanden in een appel zet en ze daarin blijven staan.
- Je je afvraagt hoe het kan dat je aan de afdaling bent begonnen, zonder je te herinneren wanneer je op de top stond.
- Je meer haren in je neus en je oren hebt dan op je hoofd.
Biecht
Na vijfentwintig jaar in dezelfde parochie te hebben gewerkt, neemt Vader O’ Shaunessey afscheid tijdens een diner. Een prominent lid van de parochie, een bekende politicus, zal een toespraak houden maar hij is te laat. Daarom heeft de priester de microfoon gepakt en is hij maar vast begonnen om de tijd te doden.
‘Ik herinner me nog heel goed de eerste biecht die ik vijfentwintig jaar geleden aanhoorde. Ik dacht toen: mijn hemel, waar ben ik aan begonnen. Het was de ergste biecht die ik ooit heb meegemaakt. De man biechtte op dat hij een televisie had gestolen en had gelogen tegen de politie toen hij werd verhoord. Hij had de diefstal succesvol in de schoenen geschoven van een schoffie uit het dorp. Hij had geld gestolen, van zijn ouders en van zijn baas. Hij had verschillende affaires gehad met de vrouwen van zijn vrienden. En hij had harddrugs gebruikt.
Je kunt je voorstellen wat ik dacht. Gelukkig heb ik in de afgelopen jaren ontdekt dat deze man een verschrikkelijke uitzondering betrof en de parochie verder een oase is van vriendelijke en respectabele mensen…’
Op dat moment arriveert de politicus, die zich verontschuldigt voor zijn late aankomst. Hij loopt direct naar de microfoon en haalt zijn speech uit zijn binnenzak. ‘Ik zal nooit vergeten dat vader O’ Shaunessey voor het eerst in onze parochie kwam’, zegt hij. ‘Sterker nog, ik weet vrijwel zeker dat ik de eerste was die bij hem te biecht ging…’
Laatste kus
De bestuursvergadering was voorbij. Bob stond op, stootte tegen de tafel en gooide de koffie over zijn papieren. ‘Hè wat stom, ik word onhandig op mijn oude dag’, zei hij. Iedereen schoot in de lach en even later waren we elkaar aan het vertellen over onze onhandigste momenten. Toen Frank aan de beurt was, zat hij stil voor zich uit te staren. ‘Kom op Frank, vertel!’
Frank begon te vertellen over zijn jeugd aan de kust. ’Mijn vader was visser, hij hield van de zee en had zijn eigen boot. Hij werkte altijd hard en bleef op zee tot hij genoeg had gevangen voor zijn gezin. Ik wou dat jullie hem konden ontmoeten. Een grote man, sterk door het binnenhalen van de netten en het harde werken aan boord, op volle zee. Als je bij hem in de buurt kwam, rook je de zee. Hij droeg altijd zijn werkjas en een overal. En altijd een regenhoed die hij tot aan zijn wenkbrauwen omlaag trok. Soms, als hij thuis was en het was slecht weer, bracht hij me naar school. In zijn oude truck, ouder dan hijzelf. Dat ding maakte zo’n herrie dat je hem van verre hoorde aankomen. Ik schaamde me voor dat ding en maakte me zo klein mogelijk op de voorstoel. En hij remde altijd keihard als we bij school aankwamen. Het leek of iedereen stond te kijken. En dan boog hij zich naar me toe om me een kus op mijn wang te geven, en zei: ‘Goed je best doen vandaag!’ Ik vond het verschrikkelijk. Ik was twaalf en dan kust mijn pa me op mijn wang waar iedereen bij is. Ik herinner me de dag nog goed waarop ik besloot dat ik dat niet meer wilde. We stonden stil voor de school en hij boog zich naar me toe met zijn grote glimlach. Ik stak mijn hand op en zei: ‘Alsjeblieft, nee pap!’ Nooit eerder had ik zo tegen hem gepraat en hij keek me stomverbaasd aan. Ik zei: ‘Pap, ik ben te oud om gedag te kussen.’ Mijn vader keek me lang aan, tranen welden op in zijn ogen. Dat kende ik niet van hem. Hij keek uit het raam en zei: ‘Je hebt gelijk, je bent een grote knul, ik zal het niet meer doen.’
Toen kwamen bij Frank ook de tranen en hij vertelde: ‘Niet lang daarna kwam mijn vader niet meer terug van de zee; de meeste vissers waren niet uitgevaren vanwege het weer, maar mijn vader had vele monden te voeden. Ze vonden zijn losgeslagen boot, met de netten half binnen en half buiten. Hij was waarschijnlijk overboord geslagen toen hij bezig was de netten binnen te halen in de storm.
Jullie kunnen je niet voorstellen wat ik over zou hebben voor nog één kus op mijn wang, om zijn verweerde gezicht te voelen en de zee te ruiken, zijn arm om me heen te voelen. Was ik toen maar een kerel geweest, dan zou ik nooit tegen mijn vader hebben gezegd dat ik te oud was voor een kus.’
Engeltje
Een jonge moeder had al een dochter van vier toen ze beviel van haar tweede kind, een zoon. Kort na de geboorte stelde haar dochtertje een vreemde vraag: ‘Alsjeblieft mama,’ vroeg ze, ‘mag ik alsjeblieft een poosje alleen zijn met mijn broertje, even maar, alsjeblieft?!’ Maar haar moeder voelde zich er ongemakkelijk onder. Ze was enig kind en wist niet veel van de dynamiek van een gezin en dat
maakte haar onzeker. Zou ze er niet bij moeten blijven? Wat zou haar dochtertje willen doen met de baby, waar zij niet bij mocht zijn? Was haar dochtertje jaloers? Had ze kwaad in de zin? Hoewel ze zich niet kon voorstellen dat haar dochtertje de baby kwaad wilde doen, gaf ze haar geen toestemming. Maar het kind hield vol; elke dag stelde ze dezelfde vraag. Na een paar maanden legde de moeder het probleem voor aan een vriendin. Die zei: ‘Waarom geef je haar die kans niet? Het is kennelijk heel belangrijk voor haar… En als je je echt zorgen maakt, houd je toch de deur op een kier?!’ Die avond zei de moeder tegen haar dochtertje dat ze de volgende dag helemaal alleen bij haar kleine broertje mocht zijn. Het kind sliep die nacht bijna niet van de opwinding. De volgende ochtend stonden ze buiten de babykamer. Moeder glimlachte en zei: ‘Het is tijd, ik ben vlakbij als je me nodig hebt.’ ‘Oh, dank je mama!’ fluisterde het kind toen ze naar binnen sloop.
De nieuwsgierige moeder stond rustig bij de deurpost, en wachtte af wat er ging gebeuren. Haar dochtertje ging bij de wieg staan, klopte haar broertje op zijn rug en fluisterde toen: ‘Snel, alsjeblieft, vertel me over de hemel. Ik begin het te vergeten!’