Sterven moet je leren

Wanneer een storm in najaar of voorjaar heftig te keer gaat dan vallen er de nodige oude bomen om en ook struiken en aanplantingen, die zwak of ziek zijn, hebben geen verweer tegen het natuurgeweld. De natuur ruimt op, zegt een boswachter. Het is een soort grote schoonmaak. Wat oud en versleten is verdwijnt en het bos maakt zich sterk voor een nieuw seizoen.  Zo is het ook met een griepepidemie in de winter of met een pandemie zoals we die nu met het coronavirus beleven. Dan vallen veel oude mensen om samen met degenen die zwak en ziek zijn en geen weerstand hebben. De natuur maakt zich sterk om opgeruimd een nieuwe toekomst aan te vangen. Zo gaat het, dat is de natuur. Het is de vraag in hoeverre je hiertegen in kunt of moet gaan. De vraag is belangrijker dan het antwoord. In veel gevallen worden er al antwoorden gegeven voordat de vraag gesteld is en dan lijkt er amper ruimte te zijn geweest voor een keuze.

Wanneer mensen die oud en ziek zijn tijdens een epidemie of pandemie dreigen dood te gaan, wordt er alles uit de kast gehaald hun medische hulp te bieden. De inspanning om hen is leven te houden is vele en vele malen groter dan helpen bij het afscheid nemen van het leven en ze begeleiden bij het doodgaan; ja dat komt amper aan de orde. Daar is geen aandacht en belangstelling voor, ook geen tijd,  want alleen dat ene is aan de orde: zorgen dat die gebrekkige en zieke mensen blijven leven. Doodgaan mag niet. De dood wordt door het medisch bedrijf en de zorg beschouwd als een nederlaag en sterven is het ergste dat men zich kan voorstellen. Dat is ze niet kwalijk te nemen want maatschappij en politiek verwachten dat ze dat doen. Een arts heette een geneesheer,  is er om mensen beter te maken en in leven te houden, niet om ze te begeleiden bij hun heengaan. Als iemand doodgaat, heeft men de strijd verloren. De dood wordt hier niet gezien als verlossing, laat staan als een overwinning, wat ook een optie zou zijn. We zijn stervelingen en we leven ook om te sterven, ons met sterven bezig te houden. Maar van stervensbegeleiding is weinig sprake. En als het gebeurt, is het pas aan de orde een dag voordat iemand overlijdt. Maar stervensbegeleiding, zo leerde ik vroeger tijdens mijn theologie-opleiding, is een proces, niet van één of twee dagen, maar van weken, maanden en soms jaren, afhankelijk van hoe iemand er aan toe is. Leven duurt maar even en het is in voortdurende verandering. Het gaat om vastpakken en weer loslaten. Sterven betekent loslaten, afscheid nemen van wat dierbaar is, inzien dat alles komt en gaat en dat er niets blijvends bestaat. Het is het leven kussen in het voorbijgaan, en gedag zeggen. Doodgaan kan iedereen, maar sterven moet je leren. Je moet erin oefenen. In de huidige maatschappij is dat niet eenvoudig. Het lijkt bijna een eenzame onderneming  want er is tegenwoordig  weinig publieke en gemeenschappelijke gelegenheid om het te leren. In de ziekenhuizen en zorginstellingen is er geen tijd, geen aandacht en deskundigheid  en in de media wordt over stervensbegeleiding geen woord gerept.

Een van de dingen die bij sterven een rol speelt is afscheid nemen van je dierbaren, van kinderen, familie, vrienden, maar ook afscheid van wat geweest is, afscheid van jezelf, van eigen gewoontes en rituelen. Dat gebeurt in de zorg nou juist niet. Men is vooral bezig te zorgen dat je niet doodgaat, dat je niet besmet raakt of anderen  in gevaar brengt. Opa in het verzorgingshuis mag geen bezoek van zijn vrouw en kleinkinderen krijgen (18 april). Hij kan geen afscheid nemen (hij heeft misschien nog een paar maanden te gaan) en wil naar hen toe. Op een gegeven moment wordt hij zo kwaad dat ze hem  moeten vastbinden. Dan komt de directrice en zegt dat dit te ver gaat en wordt de man met pillen tot de orde geroepen. Mijn bovenbuurman van in de negentig mag zijn vrouw in het verzorgingshuis voorlopig niet meer bezoeken. Ze zijn meer dan vijftig jaar getrouwd. Ze mogen niet sterven, alleen maar doodgaan.

 

Zelf ben ik ook een oude boom en bevind mij hoog op de lijst van risicopersonen. Soms hoest en proest ik wat en bedenk dat ik misschien wel deze zomer het bijltje erbij neer moet leggen. Elke week overlijden er in dit land wel zo’n 4000 mensen en ik ben straks aan de beurt. Mijn stervensproces is qua leeftijd al lang begonnen. Het lichaam wordt krakkemikkig, de geest, het bewustzijn wat trager. Al een tijd houd ik me bezig met de vraag of en op welke manier je lijden en dood kunt overwinnen. Daarbij vormen de uitgangspunten van Boeddhisme en Christendom  inspirerende bronnen, zeker ook in het huidige cultuurklimaat waar een hiernamaals en een vaderlijke godheid er niet toe doen. Als je teruggaat naar de tijd van de wortels van deze beide levensbeschouwingen dan is er ook enige gelijkenis te vinden met wat er tegenwoordig in de wereld aan de hand is en hoe nu sommige mensen in het leven staan. Wanneer je afscheid moet nemen van de dingen die je hebt meegemaakt, van al datgene wat je hebt gedaan, dan kun je weten dat dit al vele keren is gebeurd. Je hebt afscheid genomen bij het afsluiten van je studie, het opzeggen van de eerste baan, afscheid  van dierbaren die overleden, van de kinderen om je heen toen ze het huis uit gingen, afscheid bij het vervroegd uittreden en de pensionering. Telkens is teruggekeken, een punt gezet en afscheid genomen.  Dat hoeft toch niet nog een keer. Het verleden is voorbij. En dat kun je loslaten. Er zijn wel herinneringen. Om die los te laten lijkt erg moeilijk want ze vormen het dierbaarste en misschien ook wel het belangrijkste dat mensen bezitten. Het is geen sinecure om daar afstand van te nemen. Maar veranderen herinneringen in de loop der jaren niet telkens? Worden ze niet bijgesteld, geromantiseerd zodat ze feitelijk niet als objectief en waarheidsgetrouw zijn te beschouwen? Omdat het heden voortdurend verandert en ook onze manier van kijken en de dingen benaderen, daardoor verandert ook onze kijk op wat geweest is, veranderen herinneringen zoals ook geschiedschrijving verandert. Herinneringen zijn wat te relativeren en zijn daardoor iets makkelijker los te laten. Toch blijken ze het meest kostbare te zijn dat we bezitten en we beschouwen ze als een belangrijk deel van onze identiteit, het hoofdbestanddeel misschien wel. Wie ben je nog als je geen herinneringen hebt? Besta je dan nog wel, weet je dan nog wie je bent? Maar als identiteit voor een groot deel bepaald wordt door herinneringen en als deze herinneringen weinig objectieve realiteitswaarde bezitten, wat houdt een identiteit dan nog in? Waar moet je dan bij het sterven afscheid van nemen? Dat valt dan reuze mee, tenzij je ze opblaast en groter en belangrijker maakt dan ze zijn.

Doch een stervensproces betreft niet alleen een loslaten van een verleden, maar ook van de aangeleerde gewoontes en rituelen. Daar heb je dagelijks mee te maken en ze vormen ook een belangrijk deel van je identiteit. Als je ziek en oud wordt gaat het loslaten en relativeren ervan in de regel wat gemakkelijker want dan lukt een aantal zaken niet meer. Lopen en fietsen wordt moeilijker, lezen en schrijven gaan trager en horen en zien krijgen mankementen. Het mooie is wel dat je meer kunt genieten van wat je nog wel kunt. Je waardeert bovendien iets meestal pas als je het mist, als het er niet meer is. Maar dat neemt allemaal niet weg dat verandering van gedrag (proberen een ander mens te worden) uitermate moeilijk is. Het is niet alleen een rationeel en psychisch proces maar ook heel somatisch.

Naast een andere benadering van het vroeger en de herinneringen hieraan, naast het anders omgaan van gewoontes en rituelen, is er ook het vertrouwde lichaam dat ziek of oud wordt en dat vanuit  vroegere glorie moet worden losgelaten. Ook dat vormt een  onderdeel van een stervensproces.  Als ik bijvoorbeeld zomaar  in de spiegel kijk, verbaas ik me over die vreemde oude man die ikzelf blijk te zijn. We zijn verhuisd naar een appartement, twee hoog, en daar is een lift met een grote spiegel. Vroeger keek in nooit echt in de spiegel, wel om wat aan mijn gezicht te doen maar niet om te zien wie ik precies was, wat voor man daar nou eigenlijk voor de spiegel stond. Daar keek ik niet naar want er viel niets te zien, dat was ik gewoon. Maar nu kijk ik in de lift naar de grote spiegel en daar zie ik nu mezelf staan met bril en grijze baard, kaal, een gewoon gezicht, een oudere man die er al een tijdje is, maar veranderd is en nog meer zal veranderen. Iets momentaans. Wanneer ik deze man in een drukke straat zou tegenkomen zou ik daar zo aan voorbij lopen. Hij valt niet op, er gaan er wel dertien in een dozijn. Ik zou mezelf niet herkennen. Ik let trouwens nooit zo op gezichten, ook niet op mijn eigen gezicht, meer op wat mensen zeggen en denken. Gezichten verschrompelen, verdwijnen en vergaan.

Een vierde aspect van het stervensproces is de gerichtheid en zorg voor de nabestaanden, voor partner, kinderen, familie, vrienden en kennissen. Sterven is geen individueel gebeuren maar heeft een sociale dimensie. Mensen zijn ook sociale wezens en nauw betrokken bij hun context, hun omgeving, het gezin en de familie waarmee ze in contact staan. Dit betekent dat iemand tijdens zijn of haar stervensproces communiceert met de omgevende cultuur en met degenen die dichtbij staan. Hij of zij kan dan adviezen geven en een en ander regelen. Bovendien dienen ook de anderen gelegenheid  te krijgen hun zegje te doen en afscheid te nemen.

Sommige oorspronkelijke boeddhisten spreken op grond van de factoren die de eigen identiteit  relativeren en ontkennen, over de illusie van het ik, over schijnidentiteit en ze  sporen mensen aan oog te krijgen voor de echte werkelijkheid, al is niet altijd duidelijk wat ze daarmee bedoelen. Duidelijk is voor mij echter wel  dat wat zij ontwaken noemen of met verlichting aanduiden een onderdeel vormt van het stervensproces. ‘De Boeddha worden’ houdt in:  tot een andere inzicht komen, inzien dat de werkelijkheid niet eeuwig duurt of absoluut is, maar altijd maar even is, dat vergankelijkheid de essentie van het bestaan vormt en de eigen persoon een opwaaiend stofje is in de wervelwind van het zijn. Loslaten is een betere optie dan vasthouden en je aan mensen en dingen hechten. Dat  laatste is een factor, mede een oorzaak ook, van pijn en lijden. In die zin is het stervensproces een bevrijding en een manier om lijden en dood te overwinnen. Voor boeddhisten is het stervensproces een proces van wakker worden. Je moet er in het leven niet te laat mee beginnen.

Ook sommige eerste christenen en gnostici spraken over sterven aan de oude mens, over metanoia, een ander mens worden en inzien dat het kruis van pijn en lijden je kan bevrijden van de vanzelfsprekende werkelijkheid die niet is wat ze is. Er zijn oude gnostische en vroegchristelijke teksten die aangeven dat dit sterven juist de opstanding vormt. Verrijzenis of opstanding vindt plaats voor de dood en niet erna, want dan is er niets meer, is al het sterven voorbij. De opstanding is de kern of de essentie van sterven. De vier factoren die ik genoemd heb als samenvatting van een stervensproces vormen de elementen van de opstanding, want het is deze opstanding die ons verlost van het vastzitten aan het verleden, aan het gebonden zijn aan onze gewoontes en rituelen, verlost van het voortdurend jong en belangrijk houden van ons lichaam en van alles wat we voorstellen. De mythologische Christus is daarvan het voorbeeld geworden, degenen die het begrepen noemden zich christenen.

 

Het zich oprichten, opstaan en verrijzen zijn evenals ontwaken en wakker worden vroegere benamingen voor leven als sterveling. De Opstanding en de Verlichting beschouw ik als oude aanduidingen en voorstellingen van het inzicht krijgen in het stervensproces. Dat is niet iets kortstondigs, van  één dag voor het overlijden.  Sterven is een proces van inzicht krijgen, van het ervaren waar het in het leven omgaat. Sterven is het leven kussen in het voorbijgaan. Een voorbeeld van zowel  een christelijk verrijzen als van een boeddhistisch ontwaken is het laten plaatsvinden van een gebeuren. De beleving van een gebeurtenis is een opstanding, een verlichting, een belangrijk onderdeel van een stervensproces waar het om inzicht en loslaten gaat. De bijdrage over ‘Een gebeurtenis’ van vorige maand laat dat zien.

 

Piet Winkelaar | mei 2020

Voor het geval ‘Een gebeurtenis’ niet voor handen is, lees het dan hier

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*