Spiegelbeeld: Dat ben ik niet

Er is een raar fenomeen bij ons soort, de mensen.  Zo vanaf ergens in het derde decennium van je leven, ergens tussen de 20 en 30 jaar, begint de tijd op een vreemd soort manier stil te staan. Alles gaat door maar het zelfbeeld stopt opeens. En dat is eigenlijk een heel prettig fenomeen.  Je denkt van jezelf dat je mooi, strak en hip bent en je gedraagt je ook zo naar anderen. Bijvoorbeeld naar leden van het andere geslacht, of bijvoorbeeld naar je kinderen. Ik ben voor altijd jong, ik denk jong.

Het rare is dat dit alleen voor je beeld geldt bij jezelf. Want als je naar andere mensen, leeftijdgenoten kijkt, zie je de rimpels, het uitzakken, de veroudering, het ouderwets zijn, saai, bekrompen. Maar jij bent dat uiteraard niet! Pas als andere mensen in je omgeving opmerkingen gaan maken over je gedrag of over je voorkomen (een kind op het schoolplein vraagt of jij de opa bent van iemand), zou er iets van herstel van het zelfbeeld moeten ontstaan. In plaats daarvan vinden we die opmerking grievend en onterecht.

Maar als die opmerkingen vaker gaan voorkomen (wat ben je dik/grijs/rimpelig/uitgezakt/oldskool) en ook nog een spiegel in het geding komt ontstaat er in eerste aanleg verzet. Potten met crèmes (anti-aging), een andere look, haarstukjes, haar kleuren, diëten, sportschool, een cabrio tot aan cosmetische chirurgie aan toe worden uit de kast getrokken om het uiterlijk weer in overeenstemming te brengen met het al veel eerder gestopte zelfbeeld. Soms werkt het (gefeliciteerd), maar vaker niet. En dan komt de fase van berusting: het is zoals het is. Met berusting vliegen ook hele trossen illusies de deur uit. De illusie dat je iedere man/vrouw om je vinger windt, de illusie dat je leven pas begint.  Het is dan tijd om de zinnen weer opnieuw vast te stellen en het leven in rustig kabbelend vaarwater voort te zetten. Dat klinkt veel erger dan het is: het genieten krijgt nu ook meer kans, want de eeuwige rat-race, de onrust, het moeten presteren verziekt het dagelijkse bestaan niet meer.

Een mooie anekdote tot slot:

 

Oude kop*

Toen ik voor het eerst in de wachtkamer van mijn nieuwe tandarts zat, zag ik aan de muur een getuigschrift waarop zijn volledige naam stond. Ineens herinnerde ik me dat er ooit een slanke, hardwerkende jongen bij mij in de klas zat, zo’n dertig jaar geleden, met dezelfde naam. De kans was groot dat ik behandeld zou worden door een klasgenoot van vroeger. Toen ik echter de tandarts in het echt zag, verwierp ik die gedachte direct. Deze kale man met een witte baard en groeven in zijn gezicht was veel te oud om bij mij in de klas gezeten te hebben. Toch vroeg ik hem, nadat hij mijn gebit gecontroleerd had, of hij op het plaatselijk gymnasium had gezeten.
‘Jazeker,’ antwoordde hij.
‘In welk jaar heeft u dan examen gedaan,’ vroeg ik.
‘In 1972, hoezo?’
‘Dan zat je bij mij in de klas’ antwoordde ik.
Hij bekeek me aandachtig, van dichtbij en vroeg toen: ‘Welk vak gaf u dan?’

 

* Ontleend aan ‘En morgen gezond weer op‘/ Willem de Vos

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*