Tot in de late jaren zestig lag iedereen er behoorlijk preuts bij op het strand. De bikini was wel al eerder uitgevonden, maar werd vanaf de jaren zeventig pas echt populair. Vrijheid, blijheid. Bikini’s aan of nog mooier bruin: gewoon topless. En dat werd zo’n beetje de norm. Lekker bruin worden, want bruin is gezond. Je smeerde je in met olie om nog sneller bruin te worden en ach ja, kinderen kregen zonnebrandmiddelen met factor 10 of 15.
Aandacht voor de relatie tussen zonnebaden en huidkanker kwam later dan de periode waarin de topless-generatie zich uitleefde. Die waarschuwingscampagnes hebben in brede lagen van de samenleving wel effect gesorteerd: er zijn nu zonnebrandmiddelen tot en met factor 50 – en dat was vroeger echt niet verkrijgbaar. Strandbezoekers kiezen vaker voor dosering om vervolgens onder een parasol te blijven. Maar gek genoeg zijn het nu de twintigers van weleer, die nu als senior rustig liggen te bakken in de volle zon. Poepiebruin (of verbrand): dat dan weer wel.
Waarom is dat? Zijn die campagnes aan hen voorbij gegaan of is het vrijheidsidee van weleer een vast onderdeel gebleven van de vakantiebeleving?
Lees meer over huidkanker:
- Nederlandse website over huidkanker
- Check je vlekje
- True stories
Die (best kleine) bikini, nou, die droeg ik en met mij vele vriendinnen al begin jaren ’60. En met de preutsheid om in bikini te lopen en te zonnen viel het reuze mee.
We smeerden en verbrandden, wilden bruin terug van de Spaanse Costas terugkomen. Want wij gingen als eersten ver weg, met een campingvlucht van Martin Air.
De gevaren van zonnebrand … het kwam niet in ons op, want we smeerden.
Ook ik heb huidkanker gehad. Gelukkig is de voorlichting uitstekend.