O, Happy day

 

Tegenstrijdige emoties bij de verkoop van mijn boot.

Een Amerikaanse collega-schrijver, Jamie Buckingham, schreef eens een hilarisch verhaal over een man in Florida die zijn boot kwijt wilde. Verkopen lukte niet. Dus gaf hij hem met een groots gebaar aan de kerk. Het was een kleine visboot op een trailer, maar de buitenboordmotor ontbrak. Het dekzeil was vergaan en hij moest nodig gepoetst en geschilderd worden. Bij het verhaal had de redactie van het (christelijke) tijdschrift een cartoon geplaatst. Daarop zag op het binnenste van een kerk, met mensen in banken, keurig op een rij. Een groot orgel op de achtergrond. Een man met een brede grijns kwam in het gangpad naar voren lopen en hij trok een trailer met die haveloze boot. Hij kwam hem offeren ‘voor het werk van de Heer’. Het mooiste in de tekening vond ik de lijn druppels achter de man in het gangpad. De kerkenraad zat met de boot in de maag en verbande hem uiteindelijk naar een uithoek van het parkeerterrein. Na twee jaar hadden ze genoeg van de boot en schonken hem weer met een groots gebaar aan de voorganger, ‘dan kon hij er met zijn gezin nog plezier van hebben.’ Jamie was dolgelukkig, een jongensdroom ging in vervulling. Maar wilde hij er plezier van hebben, dan moest hij investeren in een nieuwe buitenboordmotor, een dekzeil en nog veel meer. Moe van de zorgen gaf hij de boot uiteindelijk maar weg aan een vriend aan de andere kant van Florida Wat een opluchting! Hij liet die vriend beloven nooit meer binnen een cirkel van vijfentwintig kilometer met de boot te verschijnen. Jamie kwam tot de conclusie dat hij tweemaal ‘de fijnste dag in zijn leven’ had gehad. Eén toen hij een boot kreeg en één toen hij hem weer kwijt raakte.

Ik weet waarvan ik spreek. Want na 63 jaar zeezeilen heb ik mijn dierbare boot moeten verkopen. Mijn eerste boot kreeg ik toen ik dertien was en mijn vader uit Indië terugkwam. Dat was inderdaad een van de gelukkigste dagen van mijn leven. Met die boot ben ik het IJsselmeer overgestoken van Baarn naar Friesland en bijna verdronken op een plek waar nu de Flevopolder is. Het wrak spoelde later aan op de Knardijk. Het was niet moeilijk afscheid van de gehavende boot te nemen. Een jongen in de haven van Harderwijk keek er iets te lang naar. Hij zag er wat in en ging naar huis om geld op te halen. Voor vijftig gulden werd de boot zijn eigendom en ik nam de trein terug naar Baarn. En er zat niets anders op dan tijdens de vakanties een boot te huren in Friesland. Maar, er kwam toch weer een eigen boot. Die was van staal en onverwoestbaar. Nummer drie was van hechthout jacht en ik noemde haar Stormy Weather naar een mooi lied uit die tijd. Ik strandde ermee in dichte mist op de Aardappelenbult in Zeeland en uit dankbaarheid dat zij weer loskwam en het avontuur overleefde, noemde ik haar Shalom . Ik had lak aan het bijgeloof dat je de naam van een boot nooit mag veranderen. De jachten die daarna volgden heetten allemaal Shalom .Nummer II was een klassieke overnaads gebouwde houten beauty waarmee ik naar Noorwegen en Spanje zeilde. Eigenlijk was het schip te mooi om ermee zulke zware tochten te maken. Met nummer III, een stalen schip zo zwaar als een tank die niet vooruit te branden was, zeilde ik via Gibraltar naar Israël, een tocht van twee jaar.

En dat brengt ons bij de inmiddels beroemd geworden Shalom IV, een Victoire 933, het schip uit zeven van mijn boeken en verschillende televisiereportages. Die boot werd werd steeds meer mijn huis. We groeiden uit tot een twee-eenheid. Na mijn hartoperatie zeilde ik met dit schip allleen de Atlantische Oceaan over, een tocht van veertien maanden. Ik doorstond drie stormen en kwam zonder motor en dus zonder elektriciteit en flink vermagerd weer in Engeland aan. Later stak ik met dit schip de Barentszzee over naar Spitsbergen. In de kajuit van dat scheepje heb ik vreugde en smart beleefd, gezongen en gebeden en gevochten tegen de eenzaamheid.
In één moment veranderde alles. Een herseninfarct werd gevolgd door verpleging in Intensive Care en vijf maanden wintermaanden in een revalidatiecentrum. Het voorjaar kwam en het werd tijd om de boot te verkopen. Lichamelijk, maar ook financieel zou ik haar niet meer kunnen onderhouden. Maar nú je boot verkopen is niet eenvoudig. Zeilvrienden van me probeerden het ook. Na maanden waarin de onkosten gewoon doorgaan verlagen ze de prijs. Op het laatst wordt de niet-verkochte boot een obsessie net als dat met een huis kan gebeuren. Ik heb ongelofelijk geluk gehad. Ik had onder Duitse zeilers het nieuws verspreid dat de Shalom IV te koop was. En er was een man in Hamburg die juist zo’n schip zocht om ermee de Atlantische Oceaan over te zeilen. De prijs was geen probleem. Dat was de positieve kant van mijn ‘mixed feelings’. Het was zo buitengewoon dat het de pijn van het afscheid wat verzachtte.

Als ik nu op mijn Sootmobiel langs het Veluwemeer hobbel, dan zie ik in de verte de witte zeiltjes op het water. Vrienden komen vertellen naar welke langden ze deze zomer willen varen, veel gaan naar St.Petersburg vanwege het jubileum van de betrekkingen Rusland-Nederland. Sommigen gaan naar Noorwegen en ik ben jaloers. Maar toch voel ik me opgelucht. In het leven kom je subiet eens op een punt waarop je het oude moet loslaten. Soms is dat zelfs de voorwaarde om het nieuwe te kunnen grijpen. Dus ik troost mezelf er maar mee: zó goed je boot verkopen in déze tijd is een wonder. Zouden er nog meer wonderen volgen?

Ben Hoekendijk, watersportjournalist

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*