Loslaten

Denken of schrijven over ‘loslaten’ is geen prettig onderwerp. Wij praten en denken daar liever niet over. En wij schrijven er al helemaal niet graag over. En toch zijn er periodes in je leven, dat je over ‘loslaten’ na moet denken. Vooral in die periodes dat je afscheid van iets of vooral van iemand moet nemen.
Loslaten hangt meestal samen met afscheid nemen, weggaan en niet meer terugkomen. Het is een complexe bezigheid, die vaak gepaard gaat met veel emoties die je niet goed kunt loskoppelen. Vaak gaat afscheid nemen gepaard met verdriet of weemoed, maar het kan ook doorspekt zijn met gevoelens van opluchting zoals bij het afscheid nemen van een lastige baas of werknemer. Dat voelt dan als ‘een verlossing van het kwaad’. Gevolgd door een diepe zucht van ‘opgeruimd staat netjes’. Het geeft ademruimte in je werkleven. Maar afscheid nemen van een fantastische baas of collega is niet leuk. Je zult haar of hem missen, zeker in het begin na het weggaan. Het vertrouwde kwekje over Ajax op maandagmorgen, de traditionele midweeklunch samen in het eetcafé om de hoek, of het oprechte schouderklopje als je iets goed hebt gedaan. Iets dat vertrouwd is en dierbaar, dat wil je niet loslaten.

Het moeten loslaten gebeurt op zowel verwachte als heel onverwachte momenten. Zoals bij een verkeersongeluk, of een plotseling hartinfarct van een dierbare. Dat ben je geheel verbijsterd omdat je dan plotseling iemand moet loslaten waar je heel verbonden mee bent. Voor het slachtoffer zelf hoop je dat hij of zij geen afschuwelijke pijn heeft gehad. Of letterlijk doodsangsten uitstond, vlak voordat hem het leven werd benomen. Voor jouzelf is er dan heel veel pijn. Vooral als het je partner betreft, je kind, je ouder of een dierbare vriend of vriendin. Want je moet hem of haar dan definitief loslaten. En dat is het moeilijkst. Dat kan niet meteen. Dat is een proces van dagen, weken of jaren. En soms lukt het helemaal niet.

Het meest complex is het afscheid nemen van jezelf. Als artsen ‘je hebben opgegeven’, en je met een ‘u hebt nog een paar maanden te leven’ boodschap naar huis sturen. Zo wordt het onvermijdelijke in klare taal verpakt. Vaak weet je dat zelf al langere tijd. Alleen laat je dat niet merken. Toch merkt je omgeving het vaak wel. Die praat vertrouwelijk met de arts, en praat en mailt met mensen uit je directe omgeving en met vrienden. Zij zien ook dat je fysiek ‘hard achteruit gaat’. En dat zie je ook zelf.
Dat brengt met zich mee dat de omgeving in stilte al een tijdje bezig om afscheid van je te nemen. En jij, op jouw beurt, van hen. Die periode is belangrijk om dat je op bepaalde momenten elkaar nog kunt vertellen wat je nog niet eerder hebt verteld. Je kunt ook nog schoon schip maken. Deze voorbereide vorm van loslaten gaat samen met verwerking. Voor sommigen is het heilzaam. Anderen valt het zwaar.

Want het is het aller moeilijkste om afscheid van jezelf te nemen. Hoe doe je dat. Ik weet het niet, ik heb het nog niet meegemaakt. En toch moet ik me voorbereiden op dat moment. Want voordat je het weet, heeft het leven afscheid van jou genomen. En dat wil ik niet. Ik wil het moment van afscheid zelf bepalen! Om in alle rust te kunnen vertrekken. Misschien op verzoek. Misschien een beetje geholpen door iemand uit mijn omgeving. Want ik wil graag in balans met mezelf en met mijn omgeving vertrekken.
Want soms heeft je omgeving er behoorlijk last van dat het ‘afscheid nemen zo lang duurt’. Maar dat mag en wil zij niet laten merken. Niet alleen omdat het ‘NOT done’ is, maar ook omdat zij je niet willen missen. Toch betekent voor je omgeving jouw periode van afscheid nemen stil staan. En terugkijken. En niet los kunnen laten. ‘Vooruit kijken’ in een dergelijke is voor je omgeving niet goed mogelijk. Het uitzicht is als het ware geblokkeerd, verduisterd want jouw leven is nog niet tot stilstand gekomen. Maar dat van je omgeving wel voor een groot deel. Laat me alsjeblieft los, denk je voor de ander. Maar eigenlijk ook voor jezelf. Laat me afscheid gaan nemen, denk je.

Maar hoe doe je dat? Op welk moment, en waarom? Ik weet het niet. Ik hoop, dat ik het mag weten, als het zover is. Dat ik weet wanneer ik wil en kan vertrekken. Dat ik in alle rust mijzelf kan loslaten. Ik hoop dat me dat gaat lukken straks.
En dan? Dan is er niets meer, helemaal niets. Maar kan ik mij dan wel losmaken van iets dat vertrouwd en dierbaar is? Het leven, mijn leven. Is het daarom zo moeilijk om los te laten aan het eind van je leven? Of je nu oud of jong bent. Want leven is van iedere leeftijd.

 

Reinoud  van den Berkhof

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*