Het eerste stuk van mijn getrouwde leven woonde ik in een pastorie in West Zeeuws Vlaanderen. Toen ik zwanger was, en het in mei Moederdag werd, ging mijn man Henk er op uit om met een bos (stekelige) Meidoorns terug te keren. Ik had gezegd dat ik die witte bloesemranden van de heggen tussen de landerijen zo mooi vond. Hij had er nogal een eind voor moeten fietsen. Zo lief. Ik heb hem niet verteld dat we die Meidoorn ook achterin de eigen tuin hadden. Die grote tuin was voor ons, en zeker voor hem, niet iets dat hij zich al eigen had gemaakt.
Een tweede tuin-liefdesbetuiging kreeg ik van Joos toen ik 65 jaar werd. Joos wist dat ik kleine Cyclamen mooi vond. Hij heeft toen de kwekers langs de hele kuststreek afgeschuimd totdat hij 65 knollen bij elkaar had gevonden. Die kreeg ik triomfantelijk overgedragen. Klein probleem: hij had zich niet afgevraagd waar je die in vredesnaam allemaal moet planten! Die Cyclamenbollen van kleine Cyclaampjes zijn grote, platte knollen. (waarschijnlijk geroofd uit het wild in zuidelijke landen?). Het is ook nog eens bijna onmogelijk om onder- en bovenkant te onderscheiden. Ik kwam te weten dat het waarschijnlijk: ‘worteltjes boven’ was, als je die tenminste kunt ontdekken. Maar waar moesten we ze laten? Dit was dus 16 jaar geleden, en ik had nog niet zoveel werk gemaakt van de tuin. Er was nog wel een rommelhoek. We hebben toen met noeste vlijt een heel stuk tuin verder ontdaan van wat er stond zodat we een gebied kregen waar je die 65 grote knollen kwijt kon. Joos zei schuldbewust dat hij zich voortaan toch iets meer rekenschap zal geven van de gevolgen van zijn geschenken, maar hij blijft iemand van het grote gebaar. Veel hebben nooit gebloeid, maar: er zijn twee (andere) plekken in de tuin waar kleine Cyclaampjes nog jaar na jaar opkomen, een witte en een roze soort. Nu, in september, bloeien de mini-witte.
Over het grote gebaar gesproken: dit voorjaar zijn we een week met een groepsreis weggeweest, net in de tijd dat ik jarig was. Ik had Joos bezworen dat hij dat niet aan de groep moest vertellen want ik wou liever geen gedoe! Maar, moet je net Joos hebben. Hij was met een smoesje alleen met de reisleiding gaan praten, en vroeg hen om hem te brengen naar een goeie bloemenwinkel. Hij is de laatste tijd erg gehandicapt met lopen, dus hij had ze nodig. Daar bestelde hij een bos met 81 bloemen, omdat ik 81 werd! De volgende ochtend moest hij zien dat ik gelijk met hem naar de eetzaal ging, en daar stond die ongelofelijke bos! Hij maakte grote indruk op de hele groep! Bovendien had hij bij een top-patisserie een hele Schwartszwalder Kirschtorte voor mij besteld en gebak voor iedereen, om na het diner gezamenlijk op te eten. Dus: iedereen bleef me de hele dag feliciteren, dat is duidelijk. ‘Ben je nou boos?’ vroeg Joos voor de zekerheid.
De tweede schat in het verhaal is de chauffeur van de bus. Hij had voor Joos een rolstoel gehuurd en hem de hele week rondgereden omdat Joos’ loopvermogen sterk achteruit was gegaan, en voor de terugreis gezorgd voor een emmer voor de bloemen en een koeltas voor de rest van de taart, en ook nog geregeld dat er een taxi klaarstond bij Bussum Zuid om dat allemaal naar huis te vervoeren.
Nog een enkele opmerking over het vorige stukje: De Viburnum, die ik prees omdat hij zo lang bloeit, begint niet in oktober maar staat nu al in volle bloei, van boven tot onder. En dat gaat dus door tot ver in het voorjaar!
De foto’s van de Canna’s die halverwege het vorige stuk staat, zijn van Canna’s in mijn eigen tuin. Mooi!
Liebje Hoekendijk