Kriebelbeestjes in de tuin

Piep-kleine beestjes zijn behoorlijk dominant aanwezig. We hebben het al gehad over de teek. Maar de mier heeft ook zo zijn eigen plannen. Waarom moet hij nou precies zijn nest maken in mijn rozenpotten? Kan toch net zo goed ergens anders?

De rozen vinden het niet leuk, er is al weinig ruimte in zo’n pot. De mieren mogen er natuurlijk zijn in mijn tuin, maar je moet ze soms overtuigen zich ergens anders te vestigen.

Mieren en luizen

Trouwens, de mieren en ik hebben een heel verschillende doelstelling als het gaat om luizen. Ik wil ze kwijt, de mier wil ze houden. Ik zag eens een documentaire van David Attenborough over mieren die luizen hielden op een struik in het oerwoud (de luis zuigt sap uit de plant en scheidt zelf een zoet kleverig spul af dat de mier weer opeet). Rondom die struik hadden de mieren alle andere struiken en planten doodgebeten zodat hun luizenstruik optimaal kon groeien. Je vraag je af hoe dat werkt, wat gaat er om in die piepkleine hersentjes, o.k., collectieve hersentjes? Eens moeten ze dit gedrag ontwikkeld hebben. Kunnen ze logisch denken, oorzaak en gevolg, als dit…dan gebeurt dat…? Ik kan het maar niet begrijpen.

Ik hoorde een verhaal over een Turkse tuinman, een vredelievende Soefi-mohammedaan. Hij zei dat er twee grote mierennesten waren in zijn tuin. Toen heeft hij een groep mieren van het ene nest overgebracht naar het andere, en omgekeerd. Daarna waren alle mieren verdwenen, want ze wilden geen oorlog in hun nesten.

Lieveheersbeestje

Het Lieveheersbeestje, in Zeeland Piem Pam Poentje. Schattig, symbool van vrede (tegen zinloos geweld), maar waar zijn ze als je ze nodig hebt? Het zijn de natuurlijke vijanden van de luis. ‘Komt u vooral langs’ zou ik zeggen, maar je ziet ze niet erg vaak, zeker niet genoeg voor mijn luizenvoorraad. Die pak ik dus anders aan, zie betreffende artikel. De mier en het lieveheersbeestje zijn dus vijanden van elkaar.

Ik heb trouwens gelezen dat je een doosje Lieveheersbeestjes kunt bestellen. Dat heb ik nog niet geprobeerd.

Hommels

Hommels. Martien wees me er eens op dat kleine hommels telkens in een gaatje in de grond, in het gras, kropen. Ze hadden daar een holletje als nest. Nooit geweten. Grote hommels zijn leuk maar wel stom. Gelukkig prikken ze niet – tenzij ten uiterste gepest – maar ze blijven tegen het glas botsen en letten niet op het open raam waar ze zo uit kunnen. Moet je weer met een glas komen en een papiertje, glas over de hommel, papiertje tussen glas en raam, en dat geheel naar buiten doen.

Libellen

Libellen. Weer zo’n beest waar je tegengestelde gevoelens bij hebt. Libellen zijn beeldschoon natuurlijk. Vooral de grote met een fel-blauw lijf. Hij daalt telkens even heel snel naar het water om een eitje te leggen. Maar heeft u wel eens de larve van zo’n beest gezien? Leeft in het water. Als er ooit een beest een gruwelijk rover-uiterlijk heeft, dan deze wel. Hij pakt ook alles wat kleiner is dan hijzelf en eet dat op. Hij is zo’n 4 a 5 cm groot, dus daar is veel kleiner grut, dat het verder niet overleeft.

Ik had eens zoveel van deze larven dat Martien van de waterplanten (waterlelie bijvoorbeeld) de eitjes heeft afgestroopt. Geen larven meer, maar ook geen libellen. De larve van de Geelgerande Watertor ziet er ook al zo gruwelijk uit, een soort martiale alien. Toch is het gewoon functioneel, zoals Attenborrough ons telkens zo goed weet uit te leggen. De bouw is functioneel, en het is eten en gegeten worden. Als het goed is, is er een balans. Wij mensen houden niet van die moordpartijen (wij zelf zijn natuurlijk minstens zo erg), maar het is vooral erg – vinden we, als het ene beest niet alleen het andere opeet, maar ook parasiteert en bijvoorbeeld eitjes legt in een levend ander beest. Enfin, niet bij stilstaan, we willen toch graag van de natuur genieten en hebben dat hard nodig.

Koninginnepage

Ik heb dat eens heel letterlijk ervaren. Op vakantie met Joos, las hij me regelmatig voor uit de Groene Amsterdammer, een blad met veel wereldleed. Ik had er opeens zo genoeg van, het leek wel of er alleen maar ellende was in de wereld, en strijd, en onrecht. Wat deed ik op deze wereld? Ik was boos en ging een eindje verder zitten op dat alpenweidje. En toen kwam er een vlinder langs, een Koninginnepage. Zo groot en prachtig! Hij bleef wel een uur in de buurt, want er waren veel bloemen. De troost van deze schoonheid gaf me weer rust.

 

Liebje Hoekendijk

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*