Op de kortste dag van het jaar, als de zon nog maar zevenenhalf uur schijnt, dus op de meest donkere dag die er is, vierden onze verre voorouders het feest van het Licht, een van de alleroudste feesten van zowel Kelten en Germanen als van Romeinen en Egyptenaren. Het getuigt van kracht, levenszin en van een grenzeloos optimisme om op die donkere dag het lichtfeest te vieren, om een dieptepunt als hoogtepunt te zien. In oude tijden vereerde men de zon als de God die mensen het leven schonk, de onoverwinnelijke zon die in vele culturen de naam van de oppergod kreeg en wiens geboortedag men vierde bij het eerste lengen der dagen.
Dit zonnefeest viel dus op de zonnewende van midwinter, die twee à drie duizend jaar geleden op 25 december viel. Deze kortste dag verschuift in de loop van duizenden jaren langzaam naar voren en valt tegenwoordig op 21 december. Meer dan tienduizend jaar geleden viel die dag op 6 januari, dat de oude Romeinen nog als het oude zonnefeest vierden. Voor de Egyptenaren was dat het feest van de geboorte van Osiris, de God van dood en leven, die vermoord werd (door Seth) maar herrees als de God van de onderwereld en van daaruit de wereld bestuurde. De plaatsvervanger van Osiris op aarde, Horus, zijn zoon, werd geboren op 25 december.
De Romeinen vierden op die dag het feest van de Sol Invictus, het nieuwe zonnefeest. In december werden daar ook de Saturnalia gevierd die drie of zeven dagen duurden en herinnerden aan de gouden tijd onder koning Saturnus. Het waren Romeinse eetfeesten die uitmonden in het zonnefeest waarop rond het begin van onze jaartelling ook het geboortefeest van Mithras werd gevierd als het nieuwe licht van de wereld.
Met het ontstaan van het christendom werd In de tweede en derde eeuw het oude Romeinse zonnefeest een christelijk feest dat Epiphania Domini is genoemd. Dat betekent: openbaring des Heren; op 6 januari wordt herdacht dat het goddelijk licht van het christendom is verschenen en als blijde boodschap is verspreid. Wij zijn dat Driekoningen gaan noemen verwijzend naar het Bijbelverhaal waar drie koningen uit de drie toen bestaande werelddelen de nieuw geboren koning kwamen bezoeken. In de vierde eeuw werd 25 december het geboortefeest van Jezus die door steeds meer mensen als de Christus werd erkend. Dat werd het ‘Kristfeest’ waarvan ons Kerstfeest en Kerstmis zijn afgeleid. Het is dus een verbazingwekkend oud feest met de traditie van een goddelijke geboorte waar we vierden en nog vieren dat het Licht ons nieuw leven schenkt, dat het Licht altijd sterker is dan het donker, sterker dan verdriet en eenzaamheid.
Bij Kerstmis denken we het meest aan kerstavond en aan het donker van de kerstnacht waarin we vroeger het Stille Nacht zongen. Dat heeft ook te maken met het invoeren van de Gregoriaanse kalender in 1582 door paus Gregorius. Dat bracht de nodige veranderingen met zich mee. Vroeger was het gebruikelijk de dag te laten eindigen bij zonsondergang. Dan begon de nieuwe dag. De nieuwe kalender laat de nieuwe dag beginnen om twaalf uur ’s nachts en niet aan het begin van de avond zoals dat nu nog bij grote feesten als Sinterklaas, Kerstmis en Pasen te bespeuren valt. We vieren het feest van Sint Nicolaas op 5 december ’s avonds en niet op 6 december wat de eigenlijke dag is. Ook Kerstmis laten we op de avond van 24 december beginnen omdat het in de Juliaanse kalender dan 25 december is. Het geeft aan dat oude tradities een lang leven hebben en niet zomaar te veranderen zijn
Bij de oude Kelten en Germanen in Noord en West Europa was de winterzonnewende het feest van Freir die samen met Freia geschenken rondbracht om de koude dagen van midwinter door te brengen, geholpen door hun elfen. Het was ook het feest van Odin of Wodan die rondreed op zijn achtvoetige witte schimmel Sleipnir en de mensen steunde om de moeilijke winterdagen door te komen. Soms wordt vermeld dat hij vergezeld werd door Herne, een overwonnen en beschilderde Sjamaan in wie de zwarte Piet van onze Sint Nicolaas te herkennen zou zijn.
Voor de Kelto-Germanen was de Yggdrasill belangrijk. Dat is de wereldboom, ook wel de levensboom of kennisboom genoemd (de boom van kennis van goed en kwaad?), verwijzend naar de eindeloze vertakkingen van alles wat bestaat. (Ygghdrasill betekent letterlijk Ygg, paard van Odin, en verwijst naar de levenskracht van boom en paard waar Odin ook in participeert.) Deze boom verbindt de volken van Kelten en Germanen met hun Asen en Vanen, elfen en dwergen; het is de krachtboom, de vredesboom die mensen bij elkaar brengt. Met midwinter gebruikten Kelten en Germanen de groenblijvende dennenboom als plaatsvervanger van de Yggdrasill. Dat is de joelboom versierd met afbeeldingen van zon, maan en sterren. Het kan best ontroerend zijn als je hierin onze kerstboom kan herkennen, een boom die alles met elkaar verbindt en één maakt. Dan zou je toch maar zo’n boom in huis halen. (In deze lichtboom werd ook wel een zonnewiel bevestigd dat veel dingen met elkaar verbond zoals de voortgang van de tijd, de banen van zon en maan en de seizoenen die door de spaken van het wiel werden aangegeven.)
Bij het Germaanse Joelfeest was er met midwinter aandacht voor de bessen dragende groene hulst die tegen de bliksem beveiligde en daardoor veiligheid bood. Misschien vertalen wij dat tegenwoordig met huiselijkheid en gezelligheid. In ieder geval kan ook dit samen met een lichtende boom ons een gevoel geven van verbondenheid met al die mythen, rituelen en ceremonies uit het verre verleden. Misschien zien we die vroegere en stokoude mensen vagelijk door alles heen naar ons glimlachen, misschien steekt er ook wel een de tong naar ons uit.
Piet Winkelaar
December 2020