Je blijven verwonderen

‘Ik geloof niet in wonderen, want ik beschouw alles  als een wonder’, schreef Maslow eens. ‘Elders naar wonderen zoeken is een bewijs van onwetendheid dat alles een wonder en wonderlijk is.’

Feitelijk is niets vanzelfsprekend en is alles een wonder. Door je te verwonderen sta je open voor nieuwe dingen, nieuwe ervaringen en belevenissen, word je als het ware door het nieuwe aangeraakt en in beweging gezet. Dit kan het gevolg van iets pijnlijks zijn, bijvoorbeeld als je vrienden verliest, je geld kwijt raakt of  als je radeloos bent doordat de zin van het bestaan je ontvalt. Maar het kan ook een intens geluk zijn dat je tot verbazing en verwondering brengt, zoals de geboorte van een kind, de opgaande zon in een vakantie waar alles pais en vree is.

Verwondering is de moeder van alle kennis

Verwondering maakt nieuwsgierig, voert naar de oorsprong, veroorzaakt een nieuw begin en biedt uitzicht op een nieuwe einder. Verwondering is de moeder van alle kennis, de bron van alle wijsheid, omdat ze interesse en belangstelling wekt die voorwaarden vormen voor onze ontwikkeling  Ze vormt de aanzet tot het stellen van vragen en het doen van onderzoek. In de tientallen eeuwen van menselijke ontwikkeling gaat het voortdurend om het verlies van vanzelfsprekendheid en het ontstaan van verwondering.

Verwondering is een voorwaarde en een belangrijk onderdeel van wijsheid. Cornelis Verhoeven zei eens dat filosofie een apologie is van de naïviteit, voortkomend uit verwondering en ergernis over de corruptie van de realiteit, gecombineerd met een volstrekte weigering die corruptie als iets vanzelfsprekends te aanvaarden.

Eigenlijk is filosofie niets anders dan één lange verdediging van naïviteit die als een gevolg, als een product van verwondering, verbazing en zelfs ergernis kan worden gezien, ergernis over het feit dat de werkelijkheid altijd anders is dan we denken, anders dan mensen ons voortdurend proberen wijs te maken. Corrupt noemt Verhoeven dat. De vanzelfsprekendheid die zich als een waarheid aandient is een corruptie, een vertekening van de realiteit, die door wijsgeren terzijde moet worden geschoven en volstrekt moet worden geweigerd.

Vanzelfsprekendheid

Wanneer we de vanzelfsprekendheid opzij schuiven (zo dit al zou kunnen, want zonder enige vorm van vanzelfsprekendheid zouden we het leven van alle dag waarschijnlijk niet aankunnen; maar het gaat om het doorbreken van die alomtegenwoordige vanzelfsprekendheid, die alle verwondering opvreet en vernietigt), wanneer we dus iets van die vanzelfsprekendheid opzij zetten, ontstaat naast verwondering ook kritiek op de gewone benadering van het alledaagse, kritiek die weigert het gewone als vanzelfsprekend te beschouwen omdat het niet gewoon, maar buitengewoon is.

Een kind krijgen is niet een fluitje van een cent, is niet vanzelfsprekend, maar een wonder. Ademhalen is niet een gewoon en triviaal verschijnsel maar vormt het wezenlijke ritme van een bestaan van vasthouden en loslaten, van een herhaling die leven voortbrengt en daarom altijd nieuw is.

Het vanzelfsprekende is de dood in de pot. We kijken er naar, we zien het amper en we draaien ons om en mompelen: niks bijzonders. Toch is iedereen in staat tot verwondering, de een meer dan de ander, afhankelijk van omstandigheden, eigenschappen en leeftijd.

Kinderen verwonderen nog

Kinderen van een jaar of zeven verwonderen zich vaak meer dan volwassenen. Dit blijkt uit de vragen die ze stellen. Waarom is de lucht blauw? Waarom vallen de bladeren van de bomen?  Waarom wordt het winter? Waarom is oma zo verdrietig? Waar ga je naar toe als je dood gaat?  Kinderen stellen vragen uit nieuwsgierigheid, uit verwondering. Als ze ouder worden lijken veel dingen vanzelfsprekend.

Met een jaar of achttien vinden veel jongeren het heel gewoon dat het lente wordt en zomer, dat  ouders hun vakantie betalen en zo weinig van de nieuwe tijd begrijpen. Gemakkelijk wordt alles gewoon en alledaags en zijn verwondering, onzekerheid  en twijfel uitgebannen. Mensen die rare uitspraken doen zijn dom en stom.

Als een kind geboren wordt, staat de deur van het bewustzijn open. De zachte plek op de schedel, de fontanel, zou je als een symbool daarvan kunnen zien. Met het stijgen der jaren sluit die poort zich want het meeste weet je dan wel of denk je te weten. Als je ouder wordt, komt er weer de verbazing voor de wereld om je heen. ‘Lopen is een fantastische beweging als je er bij stilstaat.’

Ik herinner me toen ik negentien was dat ik met mensen die een jaar of twintig ouder waren  dan ik, vanaf een heuvel op een landschap uitkeek en hoe die anderen in vervoering raakten over de prachtige bomen die daar stonden. Ze praatten over die verschillende kleuren groen die door de achter de wolken vandaan komende zon te voorschijn werden getoverd. Wat een onzin, dacht ik. Er staan alleen maar een paar bomen en er is wat groen.

Ik begreep hun uitroepen van verwondering niet. Wat was hier nou mooi aan? Er stonden gewone bomen met struiken en wat gras. Hoe ik ook keek, ik zag er niets bijzonders aan. Er stonden geen gebouwen, geen huizen met torens, geen standbeelden, niks. Alleen maar gewone, doodgewone bomen en ik draaide me om  met de gedachte dat die mensen een heel andere smaak hadden dan ik. Hoe was het in godsnaam mogelijk dat mensen zich druk maakten om bomen, bladeren en gewoon struikgewas.

Verwondering houdt je jong

Op sommige momenten in je leven zijn de dingen allemaal heel gewoon. Dan moet je nog wachten. Soms is de verbazing er al, de verbazing over het niet begrijpen van anderen, over wat zij buitengewoon vinden en jij niks bijzonders. Dan moet je nog even wachten op de verwondering uit je kindertijd die terugkomt. Altijd komt er wel een moment dat de kleine filosoof weer opstaat en zich verwondert over alle kleine en grote dingen van ons dagelijks bestaan

Verwondering houdt je jong. Het maakt je nieuwsgierig en strijdvaardig, want niets is vanzelfsprekend.

Piet Winkelaar
mei 2012

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*