Het belang van vragen stellen

Vragen zijn belangrijker dan het antwoord. Ze geven de richting aan, bepalen de contouren en de criteria van het antwoord. Als je vraagt hoe duur die aardbeien zijn, geeft het geen pas te antwoorden met de stand van zaken in de politiek of met de kosten van de eerste ruimtereis. De vraag bakent het onderwerp af. Het antwoord ligt als het ware binnen het kader van de vraag opgesloten. Degene die de vraag stelt is de baas. De persoon die antwoord geeft is zijn of haar ondergeschikte. Het niveau van de gestelde vragen bepaalt in de regel het niveau van het gesprek. In de media worden er nog wel eens pietluttige vragen gesteld en antwoorden hebben soms niets met de gestelde vraag te maken. Mensen geven vaak een antwoord zonder te weten over welke vraag ze het hebben. Soms moet je vragen en antwoorden dus minder serieus nemen. Mensen zijn net apen die elkaar de hele dag zitten te vlooien, schrijft Frans de Waal. Maar in plaats van te vlooien praten en kletsen mensen een stuk weg.

Nu zijn er allerlei soort vragen. Je hebt gewone vragen. Hoe laat is het? Wanneer was de eerste wereldoorlog? Hoe heet de huidige minister president? Ga je mee naar de bioscoop? Er zijn belangrijke vragen. Ben ik zwanger? Wie is mijn vader? Is deze ziekte dodelijk? Is mijn broer overleden? Er zijn persoonlijke en algemene vragen, zoals er eenvoudige en gecompliceerde vragen zijn. Een gecompliceerde vraag noemt men vaak een vraagstelling. Daarbij moet in de regel eerst iets worden onderzocht voordat er een antwoord kan worden gegeven.
Vragen zijn belangrijker dan antwoorden, maar van jongs af aan wordt ons geleerd dat het vooral om de antwoorden en niet om de vragen gaat. Op school leerden we antwoorden te geven in plaats van vragen te stellen. De meester stelt de vraag en de leerling geeft het antwoord. Herodotus schreef vijfentwintighonderd jaar geleden dat opleiden, onderwijzen, niet het vullen van lege emmers is, maar het ontsteken van een vuur. Onderwijs zou leerlingen verwondering en interesse moeten bijbrengen zodat ze vragen gaan stellen. Antwoorden zijn niet eeuwig geldig. Vroeger konden antwoorden een heel mensenleven mee. Dat is veranderd. Kennis veroudert snel. Belangrijk is niet zozeer het vasthouden van kennis, maar het er flexibel mee kunnen omgaan, het openstaan voor nieuwe kennis, er naar vragen en weten waar je het moet zoeken.
Soms lijkt het erop alsof we in een antwoord-cultuur leven die zich kenmerkt doordat er al antwoorden worden gegeven voordat er goed en wel vragen zijn gesteld. Vaak ook wordt er kennis aangereikt zonder dat er vraag naar is. Mensen lijken bezig met antwoorden op vragen waarvan ze vergeten zijn waar en door wie ze gesteld werden. Ook als we terugkijken op het verleden, als we geschiedenis leren, oude tradities en wijsheden in herinnering roepen, zijn meer de vragen, die tot die antwoorden aanleiding gaven, van belang dan de antwoorden. Willen we het werk van vroegere generaties juist beoordelen, dan moeten we ons allereerst afvragen op welke vragen zij antwoord hebben gegeven in plaats van ons blind te staren op hun antwoorden.
Het stellen van een goede vraag is moeilijker dan men denkt. Deze is afhankelijk van tijd, plaats, omstandigheden en de mensen waarmee men van doen heeft. Een goede vraag stemt tot nadenken, wekt beroering. Remco Campert laat zien dat het stellen van vragen verzet kan oproepen. In het tweede gedeelte van zijn gedicht Iemand stelt de vraag geeft hij aan dat veranderingen beginnen met het stellen van vragen.

Verzet begint niet met grote woorden,
maar met kleine daden.
Zoals storm, met zacht geritsel in de tuin,
of de kat die de kolder in z’n kop krijgt.
Zoals brede rivieren met een kleine bron,
verscholen in het woud.
Zoals een vuurzee, met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt.
Zoals liefde met een blik, een aanraking,
iets dat je opvalt in een stem.

Jezelf een vraag stellen,
daarmee begint verzet,
en dan die vraag aan een ander stellen.

Iemand weigert de schelp.
Iemand houdt op met dansen.
Iemand smijt de kroegbaas de kruik in het gezicht.
Iemand zegt: Opa, de pest met je oude verhalen.
Iemand wil het alfabet leren.
Iemand pakt de opzichter de zweep af.
Iemand steelt een geweer.
Iemand zegt: dit is mijn grond.
Iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer.
Iemand antwoordt niet met twee woorden.
Iemand houdt zijn graan verborgen.
Iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen.
Iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet.
Iemand snijdt de banden door.
Iemand verschuilt zich in het woud.
Iemand droomt niet meer.
Iemand richt zich op.
Iemand is voor altijd wakker.
Iemand stelt de vraag.
Iemand verzet zich…
en dan nog iemand,
en nog iemand,
en nog…

Met een cruciale vraag kun je iemand op het andere been zetten. Het is een hele kunst om in een bepaalde situatie op het juiste moment en op de juiste plaats de meest relevante vraag te stellen. Er zijn vele vragen te stellen en er moet worden gekozen. Naast verwondering is er inzicht en overzicht nodig, creativiteit, maar vaak ook durf. Je kunt de vraag stellen of Nederland zich meer van Europa moet afwenden, maar het is indringender te vragen of Nederland de haven van Rotterdam moet sluiten.
Cruciale vragen kunnen ook filosofische vragen zijn. Bijvoorbeeld: wat is tijd? Wat is werkelijk? Is er leven na de dood? Sommige critici zeggen dat filosofische vragen amper te beantwoorden zijn, dat je erin kunt wegzinken en dat het daarom zonde van de tijd is ze te stellen. Maar dan is men in de war met de zogenaamde moerasvragen. Dat zijn vragen waarin je gemakkelijk ten ondergaat, waar de ene vraag tientallen andere vragen oproept of tientallen antwoorden veronderstelt en waar nog onduidelijk is wat de kernvraag of de hoofdvraag is. Journalisten hebben er een handje van om van cruciale vragen moerasvragen te maken of ze te versimpelen tot een naïeve ja-nee vraag.
Filosofen benadrukken het belang van de manier waarop de vraag wordt gesteld en dat vragen de antwoorden sterk beïnvloeden en voor een belangrijk deel bepalen. Zij wijzen er op dat we cruciale vragen makkelijk overslaan of ons er voor afsluiten. Door te vragen stelt men zich open, al was het alleen maar voor een antwoord. Maar met het krijgen of vinden van antwoorden is de kous niet af, want ieder antwoord kan weer aanleiding geven voor nieuwe verwondering en nieuwe vragen.
Filosofische en cruciale vragen brengen vaak wat te weeg, verstoren de rust en kunnen ontwikkelingen op gang brengen. Ze zijn gevaarlijk voor de bestaande situatie,, voor de bestaande orde, zoals Campert aangeeft. Als je de vraag stelt: ‘waarom ben ik getrouwd?’, dan kan dat thuis de nodige onrust teweegbrengen. Wanneer je de vraag stelt naar de zin van het huwelijk, dan kan dat een bedreiging zijn voor de bestaande orde, zoals ook de vraag: ‘waarom hebben we een koningshuis?’, sommige mensen al in woede doet ontsteken.
Veel cruciale vragen zijn echt en authentiek. Ze zijn niet zomaar over te schrijven of van een ander over te nemen. Soms worden ze ook trage vragen genoemd, omdat ze in veel gevallen traag en langzaam tot je doordringen. Je kunt ze lange tijd negeren en naar de achtergrond schuiven, ook omdat ze zich onttrekken aan de waan van de dag en uit de diepere lagen van het bewustzijn afkomstig zijn. Trage vragen zijn fundamentele vragen die te maken hebben met de eindigheid en broosheid van ons bestaan en alle vanzelfsprekendheid ondermijnen. Ze dienen zich vaak aan als je het een en ander hebt meegemaakt.

Op radio en teevee wordt de indruk gewekt dat iedereen vragen kan stellen, maar dat er voor antwoorden deskundigen nodig zijn, artsen, bedrijfskundigen, economen, professoren en noem maar op. Het lijkt me verkwikkend dat eens een keer om te draaien en aan de deskundigen te vragen wat zij de belangrijkste vraag vinden. Interessant is het dan te horen wat het antwoord van de gewone man daarop is. Misschien best leerzaam.
Piet Winkelaar
juni 2012

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*