Gelukkig ouder worden in een veranderende samenleving

Een pleidooi voor zingeving en creativiteit

Crétien van Campen, werkzaam bij het Sociaal Cultureel Planbureau, schreef een essay ‘Gelukkig ouder worden in een veranderende samenleving’  wat uitnodigt om na te denken welke creatieve oplossingen en initiatieven mogelijk en nodig zijn, zodat mensen gezond èn zinvol ouder kunnen worden.

Uit de introductie:

Een kwestie van geluk?
Gelukkig oud worden wil iedereen wel. Maar hoe doe je dat? Wat heb je daarvoor nodig?
En kan je dat zelf bepalen of is het een kwestie van toeval en geluk hebben? Het lijkt moeilijk om vat te krijgen op geluk en zeker om het naar je hand te zetten in deze tijden. De samenleving vernieuwt zich in een rap tempo door digitalisering, flexibilisering en informalisering.
Soms door onvoorziene, ingrijpende gebeurtenissen. Het leven lijkt sneller en ingewikkelder te worden.
Bovendien ‘veroudert’ de samenleving, want het aantal gepensioneerden neemt snel toe.
Dat zijn voornamelijk vitale personen, maar er komt een moment in hun leven dat ze kwetsbaar en afhankelijk van anderen worden. Velen zien daarin een omkering van het geluk. Een hardnekkige gedachte is dat met de pensionering de gelukkige jaren aanbreken vol zwitserlevendromen. Tot het ongeluk toeslaat en de kleine en grote fysieke en mentale gebreken zich plots of geleidelijk opstapelen en mensen kwetsbaar worden. Is dat het moment waarop de ongelukkige jaren aanbreken?
In dit essay staat de vraag ‘wat is gelukkig ouder worden?’ centraal. Dit is een oude vraag, die de klassieke filosofen al stelden. Zij vroegen zich af wat het goede leven inhoudt en hoe een samenleving fatsoenlijk met al haar leden omgaat. Die vragen worden in elke tijd opnieuw gesteld en zijn met het oog op de veroudering van de bevolking en de snel veranderende samenleving ook nu hoogst actueel. Vaste biografierollen als ‘de gepensioneerde’ en ‘de rustende oudere met verzorging in een instelling’ lijken achterhaald. In plaats van afgeschreven en weggeplaatst willen de hedendaagse ouderen actief zijn, meedoen in het maatschappelijk leven en van betekenis zijn voor anderen. Om rollen van betekenis in de
samenleving te blijven spelen, ontwikkelen sommige gepensioneerden andere vaardigheden en levenshoudingen. Dit biedt ze een vorm van creatieve veerkracht voor moeilijker tijden van kwetsbaarheid.

Meneer Pamuk
Neem als concreet voorbeeld meneer Pamuk, geïnspireerd op het typetje van Kees van Kooten uit de jaren tachtig van een Turkse meneer die als modelmigrant in vlekkeloos Nederlands met winkeliers en instanties communiceerde. Laten we aannemen dat meneer Pamuk inmiddels 80 jaar is. Ik zal hem ter wille van de casuïstiek nog enkele andere levenskenmerken toedichten.
Meneer Pamuk heeft last van zijn gewrichten door een reumatische aandoening. Sinds het overlijden van zijn vrouw heeft hij ook last van depressies. Hij is slecht ter been en woont daarom in een aanleunwoning van een woonzorgcentrum. Meneer Pamuk prijst zich gelukkig dat hij zorg en ondersteuning ontvangt. Het gevolg is echter wel dat zijn dagindeling bepaald wordt door hulpverleners. Hij kan niet zomaar de deur uit, want de volgende hulpverlener staat al voor de deur, bij wijze van spreken.

Een kwestie van geluk?
Er komen veel hulpverleners over de vloer. De een zet de 80-jarige meneer Pamuk achter een beeldscherm om digitale vaardigheden te leren, de volgende haalt hem ervandaan omdat hij meer moet bewegen en een derde zet hem op de bank om een steunkous aan te trekken. Geen van drieën heeft hem bijvoorbeeld gevraagd wat hij vandaag van plan is.
De hulpverleners geven meneer Pamuk elke week nieuwe tips voor aanvullende diensten. Hij herkent ze soms uit de folders in de wachtkamer bij de huisarts en staat versteld van wat professionals tegenwoordig allemaal kunnen betekenen voor hulpbehoevende ouderen op het gebied van zorg, wonen, werk, techniek en communicatie. Er is veel keus, wellicht te veel: meneer Pamuk ziet door de bomen het bos niet meer.
Na zijn pensionering woonde hij nog enkele jaren zelfstandig met zijn vrouw. Na haar overlijden verhuisde hij op aanraden van zijn kinderen naar de aanleunwoning. Daar brengt hij zijn dagen grotendeels zwijgend door. Er zijn weinig mensen met wie hij kan praten over zijn passies of zijn verleden. Praatjes met leeftijdgenoten in het naburige verzorgingshuis eindigen al snel in geklaag en gezeur en daar past hij voor. Geïsoleerd leeft hij in zijn herinneringen aan het verleden en bladert af en toe in oude fotoboeken. Veel zin iets te ondernemen of erop uit te gaan heeft hij niet meer.
Meneer Pamuk voelt zich niet thuis in deze tijd.Wat mist hij en hoe zou hij gelukkig oud willen worden? Over hoe hij dat ontdekt, vertel ik later.

De vragen
Globaal bezien beleeft meneer Pamuk twee veranderingen die het hem moeilijk maken:
de snel veranderende samenleving en zijn kwetsbaarder wordende gestel. De samenleving waarin zijn ouders destijds opgroeiden, kende andere regels en andere gewoonten.
De sociale wereld was kleiner en het tempo van communiceren was lager. Het nieuws ging een dag mee tot de volgende krant op de deurmat viel. De wereld waarin meneer Pamuk oud wordt, is digitaler in onder meer dagelijkse gebruiksapparaten, afstandelijker in telecontacten, globaler door televisie en internet en sneller door sociale media. De huidige wereld komt daardoor op veel gepensioneerden anoniemer over. Ze voelen zich soms minder betrokken en thuis in de maatschappij. De vertrouwde manieren om contact te maken zijn veranderd en daarom is het goed voor te stellen dat meer mensen zich vaker eenzaam voelen.
Dit heeft niet zozeer met leeftijd of ouderdom te maken. Er is geen vaste leeftijd waarop ‘oud’ zijn begint. Als iemand afhankelijk is van anderen en op leeftijd dan is hij oud volgens anderen, maar niet altijd volgens de persoon zelf. Het gaat niet om leeftijdsgrenzen en afbakeningen van doelgroepen zoals ‘ouderen’. Belangrijker voor het geluk is de overgang van zelfstandigheid en naar afhankelijkheid in de late levensloop. Meestal is sprake van een geleidelijk proces van zich opstapelende kleine en grotere verliezen, zoals het minder ver kunnen lopen, vergeetachtigheid en het overlijden van de levenspartner.

Dit essay focust op deze periode van kwetsbaar worden in de latere levensloop. Die kan vroeg of laat beginnen en plotsklaps door een ernstige ziekte of geleidelijk door een opstapeling van kleinere fysieke, mentale en sociale tekorten  Een leeftijdsgrens is niet te noemen.
Achtereenvolgens behandelt dit essay drie vragen.

Wat is gelukkig ouder worden in deze snel veranderende samenleving? Hoe kunnen mensen gelukkig ouder worden en wat hebben\ ze daarvoor nodig? En wie kan wat doen om daaraan bij te dragen?

De hoofdstukken 2, 3 en 4 beschouwen de analytische wat-vraag, in hoofdstuk 5 komt de praktische
hoe-vraag aan de orde en hoofdstuk 6 bespreekt de wie-vraag.

Lees het hele essay via deze pagina

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*