Sinds een aantal maanden heeft een of andere Europese bestuurder, of misschien wel een wereldleider als Trump of Poetin, verkondigd dat belangrijke mededelingen ook in gebarentaal moeten worden weergegeven. Tenminste, zo begrijp ik het optreden van regeringsleiders als ze belangrijke informatie geven over de coronapandemie. Onze minister president wordt frequent geflankeerd door iemand die velerlei gebaren maakt, vreemde gezichten trekt en met het bovenlijf schudt om daarmee duidelijk te maken wat er gezegd wordt. Ook in andere landen wordt dit gepraktiseerd. Nu ben ik zelf ook behoorlijk doof en mijn gehoorapparaat brengt lang niet altijd uitkomst, maar via teletekst kun je met 888 direct het onderschrift opvragen en dan verneem ik meer dan dat gezwaai met armen en getrek met gezichtsspieren. Maar vermoedelijk wordt er gedacht dat dove mensen ook niet kunnen lezen en schrijven en dat ze als doofstommen benaderd moeten worden. Misschien word ik eerdaags wel uitgenodigd voor een cursus gebarentaal omdat men denkt dat ik anders geen toegang krijg tot het wereldnieuws en de wereld om me heen. We leven immers in een tijd waar enige nuancering op welk gebied dan ook uit den boze is. Mensen zijn doofstom of ze zijn het niet. Ook in Argentinië en in de Verenigde Staten moeten wel heel veel doofstomme mensen leven want daar zijn gebarende tolken rijkelijk aanwezig.
Ik vraag me echter wel af hoeveel mensen er daadwerkelijk gebaat zijn bij dat getolk met gebaren, afgezien van het feit dat het voor sommigen een welkome afleiding vormt voor saai en soms oeverloos gepraat. Misschien zijn er immigranten die geen Nederlands verstaan en er baat bij hebben. Doch gebarentaal is niet internationaal. Bijna elk land heeft zijn eigen gebarentaal. In Frankrijk is deze anders dan in Nederland en in Duitsland en Amerika is het weer anders. Gebarentaal is een nationaal product en ademt de eigen normen, waarden en gewoonten waar buitenstaanders vaak weinig van begrijpen. Een Amerikaanse tolk gebaart anders over het werk in zorgcentra dan de Nederlandse Irma. Sommige omroepen lieten bij de verslaglegging uit een Zuid Amerikaans land vooral de gebarende tolken zien, misschien er vanuit gaande dat mensen in Europa zouden verstaan wat er gezegd werd. Maar de tolkentaal is aan de eigen taal gebonden en internationaal niet communicabel.
Vooral door de kerken, die in de regel toch al snel gehoorzaamheid aan overheid propageren, worden gebarentolken gretig overgenomen als het om uitzendingen van teevee of internet betreft. Enkele weken geleden was er een katholieke kerkdienst waar gregoriaans werd gezongen. Omdat de teksten van liederen altijd hoge prioriteit behoeven, worden die snel ondertiteld en vertaald weergegeven. Zelfs onvertaalbare zinnen en uitdrukkingen krijgen een eigentijdse volkse vertaling. Nu ook met gebaren tolk. Zo werd het gregoriaans door een gebarentolk met vele gebaren en grimassen vertaald weergegeven. De muziek zullen de doven niet horen maar de tekst mag hen zeker niet worden onthouden. Zelfs een alleluia werd met gebaren vertaald. Maar het idee dat zo’ n uitdrukking zonder tekst en muziek te vertalen is stamt uit een volstrekt andere wereld.
Nederland lijkt een vooruitstrevende rol te willen vervullen bij het ontwikkelen van gebarentaal want sinds kort is er in Nijmegen voor een paar uur in de week ook een hoogleraar gebarentaal. Hij wil die taal als vak graag op de basisscholen introduceren want eigenlijk zou iedereen gebarentaal moeten kunnen uitoefenen en zeker verstaan. Mij lijkt dat de gebaren dan toch wel wat internationaler zouden worden want er zijn talen waar ja knikken nee betekent en nee knikken als een positieve bevestiging overkomt. Maar misschien ziet hij dat ook als zijn taak. Het zou fantastisch zijn als je met gebarentaal in elk land terecht kon en iedereen je daar zou kunnen verstaan en begrijpen, ook al spreek je de vreemdste taal of ben je ben stokdoof en doofstom. Dat is een prachtig toekomstideaal. Het klinkt net zoals vroeger Esperanto, eens aangekondigd als de nieuwe wereldtaal die iedereen zich eigen kon maken. Misschien zijn internationale gebaren nog wel eenvoudiger aan te leren. Toch proef ik hier iets van een geloof in de maakbare samenleving. Een verstaanbare taal lost bovendien geen problemen op. Ze maakt ze misschien alleen maar groter.
Piet Winkelaar
augustus 2020