Etre Gros Jean comme devant
Een illusie armer
Nu het steeds zekerder is dat we het contract voor het huis gaan tekenen, durven we eindelijk te gaan slopen. De houten vloer in de toekomstige woonkamer moet eruit. Dan hebben we nog tijd om een betonnen vloer te storten en die te laten drogen voordat we weer naar Nederland terug moeten. Door erdoorheen te zakken had Erik al een beginnetje gemaakt. Slopen is altijd leuk werk en doordat de houtwormen al heel wat voorwerk hebben gedaan, gaat het snel. Ook omdat de planken niet indrukwekkend goed vastzitten, schieten we aardig op. In Nederland kennen we bijna de Deutsche gründlichkeit, dus door de Franse slag zoals men hier werkt vallen we van de ene in de andere verbazing. De vloerbalken waarop de planken gespijkerd zitten, blijken gewoon los te liggen! Ze zijn niet in de muren verankerd. Om ze een beetje waterpas te houden, liggen ze op slordig gestapelde keien. Dat dit in al die jaren niet is ingestort! Eigenlijk is het wel prettig makkelijk. Als het zit, zit het. Moet je niet moeilijk over doen.
We zijn verbaasd over de functionele eenvoud van de huizen. De muren zijn in deze omgeving allemaal van natuursteen gemaakt. Sommige gebouwen zijn alleen gestapeld van stenen zonder enige vorm van cement. Schitterende puzzels zijn het. Dan krijg je de huizen van pisé, waar leemmortel tussen de stenen zit. Eigenlijk hangen deze huizen letterlijk van los zand aan elkaar. Zolang deze buitenmuren maar beschermd worden tegen de regen door een dak, blijven ze staan. Zo gauw de elementen er vat op krijgen, spoelt de leem weg en storten ze in. Aan de dikte van de muur kun je zien hoe oud de huizen zijn. Meer dan een meter dik, duidt al gauw op ruim driehonderd jaar oud. Hoe jonger de huizen zijn, hoe dunner men kon opbouwen. Het oorspronkelijke huisje van onze boerderij heeft ook muren van een meter dik. Op de eerste etage springen ze iets terug naar zeventig centimeter waardoor er een richel ontstaat waarop de planken vloer van de zolder ligt.
Aan de buren hadden we eens gevraagd waarom er zo veel huizen op het platteland niet gerestaureerd worden. Het blijkt dan dat men eigenlijk neerkijkt op mensen die in natuurstenen huizen wonen. De armsten konden zich namelijk niet meer veroorloven dan stenen uit de plaatselijke carrière. Verwarrend, maar hier wordt een steengroeve mee bedoeld. De deurposten en raamkozijnen maakte men van houten balken. Was je iets rijker dan liet je de hoekstenen en de bogen boven je deuren en ramen hakken uit graniet of gebruikte je daarvoor bakstenen. Wilde je duur doen, dan liet je de voeg tussen de natuurstenen opleggen. Onze schuren hebben aan de zichtkant granieten opgevoegde bogen boven de deuren. Aan de achterkant van de schuur uit het zicht, moeten we het doen met balken.
De rijkste mensen lieten hun huis stuken om de ‘armoedige’ natuurstenen te bedekken, behalve natuurlijk de dure bakstenen rond de ramen en de granieten hoekstenen, die werden onbedekt gelaten. En over het stucwerk spuit je crépi. Echt overal in Frankrijk kom je deze op kalk gebaseerde afwerklaag met korrelstructuur tegen. Binnen, buiten, badkamers en plafonds, alle dingen worden verstopt onder een laag crépi.
Van sommige huizen kun je de slaapkamers op de bovenverdieping alleen via een trap buitenom bereiken. Voor alle kamers die je op die manier kon bereiken hoefde je vroeger geen taxe d’habitation, onroerendgoedbelasting te betalen. Ook door de keuken zo groot mogelijk te maken en daardoor geen woonkamer te hoeven hebben, ontdook men dit. Over een keuken hoef je namelijk geen belasting te betalen. Geleidelijk krijgen we steeds meer respect en begrip voor de Fransen en hun bouwwijze.
Aan het einde van de dag hebben we de vloer eruit. De grootste verrassing was een helm uit de eerste wereldoorlog. Hoe komt zoiets nou onder de vloer? Dat haal je toch weg als je de vloer gaat leggen? We speculeren over iemand die zich heeft moeten verstoppen in die oorlog. Zijn lijk dat er begraven ligt. Maar botten of schedels komen gelukkig niet naar boven. Wel nog een rode bal, en een oude pop zonder kleren. Het heeft iets triests. Wat melancholiek zitten we die avond bij ons houtvuur, dat de vermolmde planken verteert, te peinzen over hoe zich het leven hier vroeger moet hebben afgespeeld.
We zijn zowaar zenuwachtig als we de bewuste donderdag netjes om tien uur bij de notaris arriveren. Hij laat ons tien minuten in de wachtkamer zitten en dan mogen we de secretaresse volgen en zijn domein betreden. Meer een luxe woonkamer dan een kantoor. Donkerbruin eiken en zwart leer voeren de boventoon. Indrukwekkende boekenkasten, hoogpolig tapijt, enorm bureau, alles staat in schril contrast tot de armoedige wachtkamer en dito werkruimte voor zijn dames. Het moet ook allemaal wel groot zijn, anders zou het niet in verhouding zijn met de notaris zelf. Het is de BMW-man! We hadden gelijk. Ook van dichtbij blijkt het een dikke, morsige man. Zijn horloge, vast en zeker een Rolex, zit te strak om zijn pols. Vet puilt er aan twee kanten overheen. We schudden handen en nors zegt hij ons te gaan zitten. Ik heb het gevoel volkomen te verdwijnen in de enorme fauteuil.
‘Wat kan ik voor u doen?’ vraagt de notaris.
‘Wij willen het koopcontract en de SCI tekenen voor ons huis.’
‘Zo, u wilt een koopcontract tekenen’, herhaalt hij mijn antwoord. ‘Om welk pand gaat het?’
Ik geef hem het adres en zeg dat het van de Nederlander is.
‘Ah, van de Nederlander.’
Dat gaat lekker snel als hij alles gaat herhalen.
‘Welke Nederlander?’ vraagt hij.
‘U hebt alles in uw dossier zitten.’
‘O, heb ik een dossier van u?’
Het angstige voorgevoel dat ik had, dringt zich steeds nadrukkelijker bij me op.
‘Onze Nederlandse notaris heeft alles aan u opgestuurd. We hebben al een Promesse de vente getekend, dus het moet hier zijn.’
‘Ik zal eens voor u gaan kijken.’
Zodra hij de kamer uit is, spreken we onze verbazing uit. De notaris neemt zijn tijd en laat ons weer ruim tien minuten wachten.
Als hij terugkomt, heeft hij een dossiermap onder zijn arm geklemd. Trots verkondigt hij: ‘Vous avez raison, u hebt gelijk, we hebben inderdaad een dossier.’ Hij zijgt moeilijk neer in zijn stoel, zet een brilletje op en slaat de kartonnen map open. Het is duidelijk dat deze man dit dossier voor het eerst in zijn leven ziet. Goedkeurend bladert hij door het dossier. Nou, dat hebben zijn dames toch maar weer netjes gedaan. Zijn verbaasde conclusie: ‘Ja, alles zit erin! Alle gegevens zijn er al.’
Je vraagt je inderdaad af hoe het mogelijk is, nadat er zo veel kwijt is geraakt de afgelopen maanden en wij tientallen keren naar de beide notarissen hebben moeten bellen om te zorgen dat er überhaupt iets gedaan werd.
‘U bent niet getrouwd?’
‘Nee,’ antwoordt Erik ongeduldig, ‘en dat zijn we niet van plan ook.’
Ik pak een pen uit mijn tas en vraag waar we moeten signeren.
‘Signer? Mais non, c’est pas fait’, roept de notaris de handen ten hemel geheven.
‘Niet klaar? Hoezo niet klaar. Waarvoor zijn we dan hier?’
Hij gaat niet in op mijn opmerking en morgen mogen we terugkomen als zijn secretaresse een plekje vrij heeft in zijn agenda, maar dan alleen voor de SCI. Het koopcontract is nog heel veel werk namelijk. Mij lijkt het toch niet zo’n grote moeite om even in een standaard contractje namen en adressen te wijzigen en uit te printen. Maar ja, wie ben ik.
Kauwgomjuf laat ons nog een kwartier wachten voor ze zich verwaardigt een nieuwe afspraak te maken op de overigens geheel witte bladzijde in de agenda. Even voor elven staan we weer op straat. Een illusie armer of een bevestiging rijker. Het is maar hoe je het wilt zien.
_____________________________
Kijk hier voor alle afleveringen