In de pornografie wordt de relatie tussen genot en liefde geproblematiseerd. Soms is liefde verboden, soms ligt de nadruk op het neuken maar moet er op de een of andere manier liefde in het spel zijn. Als de liefde niet echt is, dan maar liever doen alsof.
Ik móét neuken en naaien, de hoer uithangen, wéten dat alle mannen geil op me zijn, het beeld scheppen van een sterke en zekere vrouw. Ik ben gek op elke man die me wil naaien – en als dat alles is wat ik van hem wil en hij lekkere seks belooft en er niets van terecht brengt, dan kan ik hem haten als de laagste snol. Ik neuk, ergo bemin ik, lijkt mijn motto te zijn. Als ik zelfs geen spoor van geveinsde liefde of interesse aantref, kan het niet goed met de man zitten en haat ik hem en mezelf.[1]
De NVSH-held Bobo uit het vorige hoofdstuk kreeg al lik op stuk toen hij het kittelaartje van zijn vriendinnetje een prinsesje noemde, slapend in haar doornenkasteel. Als hij vervolgens uiting geeft aan zijn gevoelens van liefde, komt hij pas echt thuis van een koude kermis.
‘Ik hou van je,’ zegt hij.
Ze geeft hem een harde klap in zijn gezicht. Zijn bovenlip krijgt een wondje, zo klein dat er nauwelijks plaats is voor een bloeddruppeltje. Het smaakt naar ijzer.
‘Met die woorden moet je heel voorzichtig zijn,’ zegt ze. ‘En je moet ze vooral niet gebruiken in dit huis.’[2]
Het voordeel van neuken boven de liefde volgens de pornografie is dat neuken wèl mogelijk is ook al ontbreekt het aan liefde. In haar verhouding met Henry Miller wordt Anaïs Nin vaak door twijfel bevangen over de basis ervan.
‘Oh, Anaïs,’zegt hij, ‘ik weet niet hoe je het geleerd hebt, maar jij kan neuken, jij kan neuken. Ik heb het nog nooit eerder gezegd, niet zo duidelijk, maar luister nu, ik houd waanzinnig veel van je. Je hebt me, je hebt me nu. Ik ben gek op je.’
En dan zaait iets wat ik zeg plots twijfel bij hem. ‘Het is toch niet alleen het neuken? Je hóudt toch van me?’
De eerste leugen. Monden die elkaar raken, adem die zich mengt; ik met zijn natte, hete penis in me, zeg dat ik van hem houdt.
Maar terwijl ik het zeg weet ik dat het niet waar is. Zijn lichaam kan het mijne opwinden, het mijne beantwoorden. Als ik aan hem denk wil ik mijn benen spreiden. Nu slaapt hij in mijn armen, diep in slaap. Ik hoor een accordeon. Het is zondagnacht, in Clichy. Ik denk aan Bubu de Montparnasse, aan hotelkamers, aan de manier waarop Henry mijn been omhoog duwt, dat hij mijn billen mooi vindt. Ik ben niet mijzelf op dit ogenblik, de vagebond. Het accordeon doet mijn hart zwellen, het witte bloed van Henry heeft mij gevuld. Hij ligt te slapen in mijn armen en ik houd niet van hem.[3]
Soms is er geen sprake van liefde, soms is sprake van voorbije liefde. In zijn eerste huwelijk ontdekt Henry Miller dat het neuken pas goed gaat nadat hij en zijn vrouw Maude besloten hebben van elkaar te scheiden.
‘In elk geval, je haat me niet meer, wel?”
‘Ik haat niemand,’ antwoordde ze. ‘Het spijt me dat het zo moest aflopen. Nu moet ik je delen… met haar.’
‘Je zult wel trek hebben,’ voegde ze er haastig aan toe. ‘Laat me wat klaarmaken voor je weggaat.’ Ze poederde eerst zorgvuldig haar gezicht, was bezig met de lippenstift en maakte het haar nonchalant maar aantrekkelijk op. Haar peignoir stond van het middel af open. Ze zag er duizendmaal beter uit dan ik haar ooit gezien had. Net een opgewekt verscheurend dier.
Ik liep wat in de keuken rond met mijn pik er uithangend en hielp haar een koud hapje klaarmaken.[4]
Lichamelijkheid wordt in dit citaat nadrukkelijk geplaatst in de context van gerechten die moeten worden klaargemaakt en genuttigd. De verwachting wordt hiermee opgewekt dat ook de lichamen net als het eten dat wordt voorbereid seksueel geconsumeerd zullen worden. Eerst moet natuurlijk naast eten ook drank in het spel worden gebracht.
Tot mijn verwondering kwam ze met een fles eigengemaakte wijn – vlierbessenwijn die een buurvrouw haar geschonken had. We deden de deuren dicht en hielden het gas aan om warm te blijven. Jezus, het was geweldig. Net of we elkaar opnieuw leerden kennen. Nu en dan stond ik op om mijn armen om haar heen te slaan en haar hartstochtelijk te kussen terwijl mijn hand in haar scheur gleed. Ze was helemaal niet schuw en krabbelde ook niet terug. Integendeel. Als ik mijn hand terugtrok, greep ze die, waarop ze snel naar voren dook, haar mond over mijn pik klemde en naar binnen zoog.
‘Je hoeft toch nog niet dadelijk weg, wel?’ vroeg ze, toen ik ging zitten en weer aan het eten sloeg.
‘Niet als jij niet wilt dat ik ga,’zei ik, welwillend instemmend.
‘Was het mijn schuld,’ zei ze, ‘dat dit nooit eerder is gebeurd? Was ik zo’n overdreven kieskeurig schepsel?’ Ze keek me zo openhartig en oprecht aan dat ik nauwelijks de vrouw herkende met wie ik al die jaren had samengeleefd.[5]
Het neuken om het neuken zelf opent nieuwe mogelijkheden die in een liefdesrelatie niet zo makkelijk realiseerbaar zijn. Vooral de eeuwige jaloezie, het ‘drie is te veel’, is in liefdesrelaties problematisch. Dit probleem lost zich op doordat de seks om de seks en niet vanuit een liefdesrelatie wordt beoefend. Wanneer Maude wijn gaat lenen bij het meisje Elsie dat een kamer bij haar huurt, nodigt ze de huurster uit om deel te nemen aan hun seksfeest.
‘Wat heerlijk niet langer jaloers te zijn,’ zei Maude heel simpeltjes.
Elsie’s gezicht was vuurrood. Ze wist niet precies wat haar rol was, hoe ver ze durfde gaan. Ze hield Maude nauwkeurig in de gaten, alsof ze niet helemaal overtuigd was van haar oprechtheid. Ik zoende Maude nu hartstochtelijk en had intussen mijn vingers in Elsie’s kut. Ik voelde dat Elsie zich dichter tegen me aandrukte, bewegingen maakte. Het sap stroomde over mijn vingers. Tegelijkertijd ging Maude wat omhoog, verschoof haar achterste en slaagde er behendig in zich zo te laten zakken dat mijn pik keurig in haar paste. Ze zat nu naar voren, haar gezicht tegen Elsie’s borst gedrukt. Ze hief het hoofd en nam de tepel in haar mond. Elsie huiverde even en haar kut begon te sidderen met zijdezachte krampjes. Maude’s hand, die op het middel van Elsie gerust had, gleed nu af en liefkoosde de gladde billen. Even later was ze nog verder afgezakt en ontmoette de mijne. Instinktmatig trok ik mijn hand weg. Elsie veranderde wat van positie, waarop Maude zich voorover boog en haar mond op Elsie’s kut legde. Tegelijk ging ook Elsie wat voorover, over Maude heen, en bracht haar lippen op de mijne. We trilden nu alle drie of we koorts hadden.[6]
Wanneer het neuken centraal staat verdwijnen alle andere relaties naar de achtergrond. Geen eeuwige liefde, maar de tijdelijkheid van het moment staat op de voorgrond. Het moment suprème dat niet gemist mag worden. First things first. Het punt waar alles om draait is neuken en geneukt worden.
Toen duwde hij zijn grote paal in de spleet tussen haar billen en liet hem zakken, tot hij aan haar kut kwam. Hij leunde naar voor en zijn lul verdween in haar kut. Enkele momenten later zat hij half weg in haar lichaam en zijn pik zonk steeds dieper.
– Het gaat, kreunde hij, met zijn ballen tegen haar kruis. Ze strekte haar arm tussen haar benen en greep ze, terwijl ze zich met haar andere hand ondersteunde.
– We gaan beginnen, hijgde hij.
– Ik ben klaar, antwoordde ze. Zeg me eens, heb ik echt een knappe kont?
– Jij hebt de knapste kont van California, dame. Ik zou willen dat ik ze kon houden.
Ze tuitte de lippen.
– Denk je dan dat ik weg ga?
Hij knikte, terwijl hij zijn lul uit haar kut trok.
– Zeker, vroeg of laat ga jij weg. Jij moet terug naar de stad, dat weet je wel.
Ze dacht daar even over na, maar heel even maar, want hij ramde zijn kruis terug tegen haar billen aan. Ze gromde van genot en moest al haar krachten bundelen om niet vooruit op haar gezicht te vallen. Toen trok hij zijn paal achteruit en ramde hem weer naar voor. Steeds opnieuw… opnieuw… opnieuw.
Al snel voelde hij dat hij ging spuiten en hij zei het haar.
– Ik ga ook klaarkomen, hijgde ze.
– Rustig, rustig aan maar, zei hij en liet zijn lul tot de helft uit haar lichaam glijden.
– Hoe lang denk jij nog hier te blijven?
Dit was bizar, dacht Liz. Ze gingen beiden samen klaarkomen en toch waren ze hier over reisplannen aan het babbelen.
– God, ik weet het niet. Neuk me en dan zullen we er straks over praten.[7]
Neuken kan uiteindelijk zo natuurlijk worden dat geen echt onderscheid meer wordt gemaakt met ander lichamelijke of psychische functies als eten, drinken, praten èn schrijven, zoals blijkt uit de volgende brief van Henry Miller aan Anaïs Nin.
De volgende dag krijg ik een ellenlange brief van hem. Alleen al het aanraken ervan ontroert me. ‘Als je terugkomt zal ik je één grote literaire neukpartij geven – dat wil zeggen neuken en praten en praten en neuken. Anaïs, ik ga je kruis volledig blootleggen. God vergeve me als deze brief ooit per ongeluk open wordt gemaakt. Ik kan er niets aan doen. Ik verlang naar je. Ik hou van je. Je bent eten en drinken voor me, als het ware het hele verdomde mechanisme. Op je liggen is één ding, maar nauw verbonden met je te zijn iets anders. Ik voel me nauw met je verbonden, één met je, je bent van mij of dat erkend wordt of niet. Elke dag dat ik nu wacht is een marteling. Ik tel de dagen langzaam, vol pijn. Maar probeer zo gauw mogelijk te komen. Ik heb je nodig. God, ik wil je in Louveciennes zien, in het gouden licht van het raam, in je nijlgroene jurk en je gezicht bleek, een bevroren bleekheid als op de avond van het concert. Ik houd van je zoals je bent. Ik houd van je lendenen, de bleekgouden glans, de glooiing van je billen, de warmte binnen in je, jouw sappen. Anaïs, ik houd zoveel van je, zo veel! Ik word sprakeloos. Ik zit jou hier te schrijven met een enorme erectie. Ik voel je zachte mond om me heen sluiten, je been me vast omklemmen, zie je weer hier in de keuken je jurk optillen en boven op me zitten en de stoel over de keukenvloer schuiven, bonk, bonk.’[8]
[1] Trevor Cone, Zeven erotische minuten, 1982, p. 98
[2] Bengt Martin, Het mooiste op aarde, 1969, p. 93.
[3] Anaïs Nin, Henry en June, 2004, p. 93-94.
[4] Henry Miller, Sexus, 1969, p. 460.
[5] Henry Miller, Sexus, 1969, p. 460-461.
[6] Henry Miller, Sexus, 1969, p. 463.
[7] Roy Battle, Liz heeft het nodig!, 1979, p. 184-185.
[8] Anaïs Nin, Henry en June, 2004, p. 176-177.
Pierre Courage