We moesten een keer naar Dubai omdat onze zoon daar zit en hij ons herhaaldelijk gevraagd heeft dit aardse paradijs te komen bezoeken. En dus vliegen we met British Airways naar de modernste stad van de wereld. Een stad van 2,6 miljoen inwoners waar geen sprake is van diefstal of criminaliteit. We zien nergens bedelaars of zwervers. Die zullen wel verboden zijn, maar verboden of niet, je ziet ze niet en volgens het personeel van ons hotel zijn ze er ook niet. Niemand lijkt werkloos te zijn maar er is overal erg veel personeel. In de winkelcentra lopen tientallen veiligheidsagenten, voor bijna elke winkel staat een vriendelijke meneer ons de weg te wijzen en bij restaurants en hotels staan er meerderen buiten je op te wachten en vriendelijk toe te knikken. Ik begrijp waarom er geen werkloosheid is. In Nederland en Europa krijgen al die mensen een uitkering, zegt onze zoon. Hier regelen ze dat anders. De salarissen van die mensen zijn laag, maar ze hebben werk.
Alle kleding is toegestaan, mannen met tulbanden, vrouwen met hele lange en hele korte rokken, meer westers dan oosters. Dat laatste is natuurlijk afhankelijk waar je je begeeft want in de grote winkelcentra zijn zwartgeklede vrouwen – soms met een niqaab – een kleine minderheid, zoals dat ook geldt voor in het wit geklede mannen. Ik weet niet waarom die paar orthodoxe mannen in het wit en orthodoxe vrouwen in het zwart gaan. De temperatuur is rond de 37 graden, het is er warm en wit stoot de zon af terwijl zwart hitte opneemt. Je zou verwachten dat die autochtone bewoners allemaal in het wit gaan. Toeristen en de vele buitenlanders lopen gelet op de warmte ook in lichte kleding rond. Dan vallen die paar zwart geklede vrouwen op. Daar krijg je medelijden mee, maar niemand stoort zich daaraan. Misschien ben ik wel de enige die zich daar druk over maakt. En ach, het is maar een detail en speelt verder geen rol, denk ik.
Bovenal is Dubai een enorm handelscentrum. Het is er allemaal groots en het modernste van het modernste. Er zijn gigantische winkelcentra, supermarkten van 60 of 100 kassa’s waar van alles is te krijgen. Men ziet kans om veel en hoge wolkenkrabbers te bouwen. De laatste twintig jaar wel honderden en men bouwt maar door. Sinds 2010 staat er ook de hoogste toren ter wereld, de Burj Khalifa van 829,84 meter hoog. Men houdt ervan records te breken. Voor de kust is een archipel van eilandjes aangelegd. Er zijn palmeilanden in de vorm van een palmboom door Nederlandse bedrijven als van Oord en Boskalis aangelegd en het grootste baggerproject ter wereld ooit uitgevoerd. Op de eilanden staan hotels, appartementen, villa’s en ook wolkenkrabbers. Men is nog steeds bezig. Het hele project bestaat uit het opspuiten van 300 eilanden waarvoor 325 miljoen kubieke meter zand nodig is en ongeveer 32 miljoen ton steen. De sheikh van Dubai is eigenaar van het project en wil Dubai tot het centrum van de wereld maken. Het lijkt alsof alles kan. Grote fonteinen, ijsbanen, kunstmatige skipistes. We zien in een winkelcentrum een fenomenaal groot aquarium waar een deel van het winkelcentrum Hoog Catharijne zo in zou verdwijnen. De bushokjes hebben airco en treinen rijden er zonder machinisten. Ik hoor dat er plannen bestaan om het klimaat te veranderen zodat het minder heet wordt. Daarvoor wil men een grote ijsberg van de Noordpool naar Dubai verslepen die daar dan smelt met gevolgen die het klimaat doen veranderen. Het is geen grap, ze zijn daar echt mee bezig, vertelt onze zoon.
Ik beschouw Dubai als een multiculturele nederzetting al lijkt het uiterlijk vertoon van de islam, die via de moskeeën aan het begin van middag en avond oproept tot gebed, te wijzen op een eigen afgesloten cultuur. Maar dan herinner ik me onze westerse samenleving vijftig jaar geleden toen ik in Limburg woonde waar om twaalf uur smiddags en zes uur savonds het Angelus klepte en we ook werden opgeroepen tot gebed. Misschien gebeurt dat nog wel in katholieke gebieden op het Europese platteland. Meestal slaan weinigen daar acht op en die indruk had ik in Dubai ook. Over vijftig jaar is dat gebruik verdwenen.
Onderweg naar Dubai heb ik de bestseller ‘Sapiens‘ gelezen van Yuval Harari over de geschiedenis van de mensheid en over wie mensen precies zijn en dan ga je veel dingen relativeren. Misschien heeft het ook mijn kijk op de menselijke beschaving wat beïnvloed en besef ik hoe creatief en vindingrijk mensen kunnen zijn maar ook hoe meedogenloos en onverdraagzaam ten opzichte van mensen die anders zijn. Maar juist dat valt in Dubai erg mee. Je krijgt de indruk van een veilige en verdraagzame samenleving waarvan we in Europa nog wat kunnen leren. Maar er is ook armoede en de tegenstelling tussen rijk en arm lijkt me groot. Op een rondvaart over de Dubaise Creek zien we talrijke oude boten waar mensen in primitieve omstandigheden leven. Men werkt er lang, zo’n twaalf uur per dag. Maar de mensen lijken tevreden. Hoe men dat voor elkaar krijgt weet ik niet. Men kent er geen democratie en dan denk je vanuit democratische landen meteen dat er een dictatuur heerst. Maar ook dat weet ik niet. De sheikh is een modern heerschap die alle vernieuwingen die er ter wereld plaatsvinden direct in Dubai mogelijk maakt. Volgens de mensen die wij spreken is hij een geliefd persoon, wijs en vooruitstrevend. Dat kunnen wij natuurlijk niet beoordelen – we zijn hier maar een paar dagen en wat weten we dan eigenlijk, het zijn maar indrukken – maar via Piet Hein weten we: zijn daden bennen groot. Het zet je wel aan na te denken over wat democratie is, over de dictatuur van de meerderheid, en of het noodzakelijk is dat we alle landen dwingen verkiezingen te organiseren waarbij we vervolgens hopen dat regering en oppositie zo fel en hardvochtig mogelijk tegenover elkaar staan. We weten dat het paradijs niet bestaat. Het zijn alleen politici die daarin geloven. Die zijn er niet in Dubai.
Piet Winkelaar
okt. 2017