De man met de grote voeten en het grote verdriet

Tussen mij en de eenden die ik dichterbij trachtte te lokken met een stukje brood, liepen twee enorme voeten mijn beeld binnen en bleven een meter voor mij stil staan. Ze waren gehuld in zwarte, volkomen afgetrapte,  hoge schoenen.

Mijn blik ging langzaam omhoog. De zevenmijlslaarzen droegen een bijna twee meter hoog ongelooflijk mager lijf, waarop enigszins wiebelig een gebruind, rimpelig hoofd rustte. De eigenaar van dit moois keek me met een oneindig droevige blik aan en zei met een put-diepe stem:

” Mag ik even naast u komen zitten? ”

Bereidwillig schikte ik een beetje op.

” Hè, hè”, baste hij, ” Effe zitten en bijkomen! Ik heb alweer twee uur achter de rug. Eendjes kijken, praatje maken en dan nóg twee uur. Daaarna kan ik weer effe naar huis! ”

Verbijsterd door deze mededeling keek ik hem aan. Hij zag mijn verbazing en vervolgde:

” Tja, het lijkt net werken hè? Maar ik werk allang niet meer hoor.  Nee, ik ben alweer 10 jaar gepensioneerd. Op de eerste dag van mijn pensionering zeimijn vrouw: ‘Leuk dat pensioen! Als je maar niet denkt, dat je mij hier thuis kunt komen vervelen. Je doet maar net of je nog werkt. Om 8 uur smorgens de deur uit en s’ avonds niet eerder thuis dan half zes. Alleen tussen de middag mag je even een half uurtje een boterham komen eten’. En dus loop ik sinds die tijd acht uur per dag op straat. Zomer en winter, mooi of slecht weer. In het begin hoefde ik niet naar buiten met slecht weer, maar toen heeft ze een ouderwetse oliejas en een zuidwester voor me gekocht en vond ze dat ik er voldoende op gekleed was. En ze had gelijk.Ja, ze heeft altijd goed voor me gezorgd hoor. Zelfs  elke zes maanden een paar nieuwe schoenen. Ik heb er al heel wat versleten in de loop der jaren.”

Hij knikte een paar keer en keek in gedachten naar de drukke eenden vóór ons.

Plotseling hervatte hij zijn betoog:

” Het is begonnen een jaar voor mijn pensionering. Op een avond kwam onze dochter Diana, die een kwartiertje van ons vandaan woonde met haar man, opgewonden op de fiets naar ons toe. Met een stralende lach kwam ze binnen en kon niet stil blijven staan van opgewondenheid. IK BEN IN VERWACHTING, IK BEN IN VERWACHTING, zong ze. Ze bleef het maar herhalen. Mijn vrouw en zij vielen elkaar huilend om de hals. Gelukkig had ik nog een flesje prosecco

in de koelkast staan en die avond vierden we het heugelijke feit. Namen werden verzonnen, het geslacht werd al vastgesteld ( het moest een meisje worden), de kleur van de babykamer,  enzovoort. Om een uur of half elf wilde mijn dochter weer naar huis omdat haar man, die avonddienst had, om elf uur thuis zou komen. Hij was nog niet op de hoogte van de blijde verwachting. Mijn vrouw wilde dat ik haar met de auto naar huis bracht, maar ik weigerde omdat ik een paar glazen gedronken had. Mijn dochter vond het geen punt, om te fietsen, het was maar een kwartiertje, en dus ging ze.”

Hij wachtte even en zei toen heel zacht: ” Ze heeft haar huis nooit bereikt.”

Hij verzonk in een zwaarmoedig gepeins, terug in de tijd. Je zag aan zijn gezicht en zijn houding dat hij die afschuwelijke momenten van die avond weer herleefde.

” Een dronken snotneus van 18 in de auto van zijn vader die hij zonder diens medeweten had meegenomen, raakte in een bocht van de weg langs het kanaal even de macht over zijn stuur kwijt en reed haar met fiets en al zo het kanaal in. Zonder naar haar om te zien is hij naar huis gereden en in zijn bed gekropen, waar de politie hem in de vroege ochtend arresteerde. Hij had nóg een veel te hoog percentage alcohol in zijn bloed. Mijn vrouw was in alle staten en nam het mij hoogst kwalijk, dat ik Diana niet had gebracht met de auto.

Een jaar later moest de snotneus voor de rechter komen. Mijn vrouw wilde beslist op de publieke tribune zijn en ik moest mee. De rechter veroordeelde hem tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk en tweehonderd uur gemeenschapswerk. Toen mijn vrouw dat vonnis hoorde sloegen bij haar de stoppen door en heeft ze de rechter en de snotneus voor rotte vis uitgemaakt. Zo erg, dat ze een boete kreeg voor het verstoren van de openbare orde. Vanaf dat moment werd de vrolijke levenslustige vrouw met wie ik zoveel goede jaren heb gehad een vreemde……een in zichzelf gekeerd, nors mens,  dat elke dag haar hele huis grondig schoonmaakte om de volgende dag weer van voren af aan te beginnen.

En ik moest, ook na mijn pensionering, het huis uit van 8 tot half zes.”

Ik was erg onder de indruk van dit droevige verhaal en realiseerde me maar weer eens dat de grens tussen geluk en, letterlijk, ongeluk en dus tussen een rijk leven of een somber, geestelijk arm bestaan heel heel heel dun is. Ik begreep dat troostende woorden geen zin hadden en een eerbiedig stil meebeleven de enige optie was.Het lange lichaam dat onder de druk van de herinneringen in elkaar was gezakt, ontvouwde zich weer tot zijn volle lengte en hij zei:

“Inmiddels is ze alweer 4 jaar dood, mijn vrouw. Ze kon maar niet accepteren dat de man die haar dochter, haar kleindochter, haar gemoedrust en geluk had verwoest, met een zo milde straf er van af gekomen was. Ze werd steeds somberder en in zichzelf gekeerd.  Op de dag van het ongeluk,  4 jaar geleden, is ze naar de plek gelopen waar Diana met fiets en al het kanaal in werd geslingerd en daar is ze het water ingelopen naar haar dochter en kleindochter toe.

En ik? Tja, soms zou ik dat ook wel willen, maar ik kan het niet. Het zit niet in me. Dus blijf ik elke dag mijn rondjes lopen, zoals zij dat wilde. Als nagedachtenis aan haar. En dan vooral aan de vrouw die ze was vóór die afschuwelijke dag. De mooie, lieve attente partner waarop ik ooit verliefd werd.

En ook, als ik eerlijk ben, als een soort van boetedoening, omdat ik misschien tóch mijn dochter met de auto naar huis had moeten brengen …………….”

Hij stond op van het bankje en de eenden waggel-renden terug naar het water. Hij draaide zich naar me toe, stak zijn hand uit, schudde de mijne en zei ernstig:

“ Bedankt meneer voor uw geduldig luisteren! Iedereen in dit dorp en de wijde omgeving kent mij. Men kent deze geschiedenis of men heeft mijn verhaal al meerdere keren aangehoord. Ik heb het al zo vaak verteld tegen ongeduldige, begrijpende meevoelende, ongeïnteresseerde, jonge mannen  en oude vrouwen. Ik móet erover praten, maar het helpt niet echt. En toch, het doet mij altijd weer goed een geduldig mens tegen te komen aan wie ik dit kwijt kan. Het blijft toch aan me knagen. Kom, ik ga maar weer lopen, dan word ik misschien moe genoeg om vanavond te kunnen slapen. Hopelijk droom ik dan weer die mooie droom over hoe het had kunnen zijn.”

De grote schoenen verdwenen uit mijn leven. Maar niet de herinnering aan het verhaal van de man die zich daarop voortbewoog.

 

 

Henny Roeland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*