Zo was het in de jaren zeventig: Je had de fiets, de Solex, de Mobylette, de Kreidler, de scooter, de motor en de auto. En de keuze voor het transportmiddel was niet alleen een keuze om van A naar B te komen of een keuze die alleen was ingegeven door de dikte van de portemonnee, nee… het ging om nog iets veel wezenlijkers. Want, wat ook je keuze was, het zegt iets over de persoon die daar gebruik van maakt. In die zin was er maar beperkt sprake van een vrije keus.
Een fiets was voor gewone mensen en als je jong was, was dat een veilige keuze. Beetje alternatief (zeker als de fiets er zo oud mogelijk uit zag). De solex was dan weer een dikke fiets met een hulpmotortje op het wiel. Dat werd toch geassocieerd met ouderen, die een goedkoop een gemakkelijke manier wilden om vooruit te komen. Jongeren konden met de solex non-conformistisch zijn en budgetvriendelijk. Tegenwoordig is de Solex een echt cult-transportmiddel, waarbij er jaarlijks uitjes worden georganiseerd, door de vele lokale clubs.
Nee, dan de brommer. Dat was het toppunt van imagovorming. Mensen op Mobylettes (meisjes) en de jongens op een Puch/Tomos of de Kreidler en Zündapp. Hoe duidelijk kon je laten zien waar je voor stond? De berijders waren zeker niet te vinden in elkaars uitgaansgelegenheden. Puch was lang haar, legerkleren, flower-power, psychedelisch, links en de Duitse concurrentie was meer Elvis, bier, vetkuif, blonde dames achterop.
Naja, vooroordelen en cliché’s genoeg.
Maar nu zijn we zelf (een soort van) senior en zitten meestal in auto’s of…. hebben een race-fiets gekocht voor in het weekend, waar we dan onbesuisd jong over weggetjes kunnen knallen, onderwijl vloekend over al die senioren op hun gewone fietsen, die hen alleen maar in de weg zitten. Mooi!
Maar op een dag kan het volgende gebeuren. Je kijkt in de spiegel en denkt: Ik ben te dik. Of je partner zegt: ‘Zeg, zou jij niet eens wat meer gaan fietsen, bijvoorbeeld naar je werk?’. Wat in principe op hetzelfde neerkomt. Maar ja.. iedere dag fietsen naar het werk. Zeg maar: iedere dag van huis naar kantoor en iedere dag van kantoor naar huis. Met die wind! Met die brug! Met die wolken! De kwestie blijft dan nog een tijdje doorsudderen, totdat een buurvrouw zegt: ‘heb je weleens gedacht aan de elektrische fiets?’ En gelijk schieten ‘solex, mobilette’weer door het hoofd. Een elektrische fiets: dat kan niet anders of het is bedoeld voor de stokouden onder ons. Maar de buurvrouw dringt aan: ‘Gebruik de mijne een keer, dan weet je hoe het gaat.’
En dan opeens scheurt het wolkendek in je hoofd volledig open: wat is dat een fantastische uitvinding. De bedoeling blijft dat je zelf fietst, maar een opgeladen accu zorgt er (desgewenst) voor dat het fietsen ook erg leuk wordt. Een ‘heuvel-op’ is geen kwelling, maar prima te doen. De verkopers van elektrische fietsen doen dan ook hun uiterste best het wat suffige imago op te vijzelen. De fiets heet natuurlijk een E-bike en er zijn enorm sportieve modellen op de markt om een jonger publiek aan te trekken. En dat is niet helemaal zonder gevolg: het aantal verkopen van dit soort fietsen explodeert: in 2014 werden er 223.000 verkocht en dat betekent dat 1 op de 5 nieuwe fietsen inmiddels een elektrische is.
Algemene informatie over Elektrisch Fietsen bij de Bovag
Keuzehulp bij het zoeken naar een E-bike op de ANWB-site
Fietstest en achtergrondinformatie bij de Fietsersbond.