Daar zijn (geen) woorden voor: Ruim honderd verhalen over leven en sterven (1)

Verzameld door Willem de Vos

 

 

Als het einde daar is, schieten woorden meestal tekort.

Wat heb je aan woorden als je vol zit van verdriet?

Wat valt er te zeggen als je sprakeloos bent en met stomheid geslagen?

Als de woorden maar niet willen komen.

En zelfs de tranen niet.

Verhalen kunnen helpen.

Omdat ze wijsheid van alle tijden en plaatsen bevatten.

Ze kunnen troosten, relativeren, duiden, aan het denken zetten.

Tranen opwekken en een lach doen doorbreken.

Ze brengen herkenning en erkenning.

Want je deelt in de ervaringen van mensen van alle eeuwen.

 

Als je een tekst zoekt bij een uitvaart.

Als je ontroostbaar bent en toch troost zoekt.

Als je er zelf geen woorden voor hebt, maar wel iets wilt zeggen.

 

 


 

Tijd

Het was jaren geleden dat Jaap zijn oude buurman had gezien. School, meisjes, carrière en het leven zelf zorgden ervoor dat hij nauwelijks meer dacht aan de man die zijn leven binnenstapte nadat zijn vader overleden was. Jaap had geen tijd om aan het verleden te denken en zelfs zijn vrouw en zoontje kwamen er bekaaid af.

Op een avond belde zijn moeder om hem te vertellen dat hun oude buurman, meneer Rebel, overleden was.

‘De begrafenis is woensdag aanstaande.’

Jaap werd overspoeld met herinneringen uit zijn jeugd.

‘Ben je daar nog?’ vroeg zijn moeder.

‘Sorry ma, ik dacht eigenlijk dat hij al lang geleden overleden was.’

‘Nou, hij was jou in iedere geval niet vergeten, iedere keer als ik hem zag, vroeg hij hoe het me je ging.’

Jaap schoot vol en zei ‘Ik heb wel heel veel aan hem te danken, mam, ik kom zeker op de begrafenis!’

En hoewel Jaaps agenda barstensvol belangrijke afspraken stond, hield hij woord en was hij er.

Het was een sobere plechtigheid met een handjevol mensen. Meneer Rebel had geen kinderen en zijn broers en zussen leefden niet meer. Na de begrafenis ging Jaap met zijn moeder naar het huis van meneer Rebel.

Jaap stond een poosje als versteend in de deuropening en zag zijn jeugd aan zich voorbijschieten. Er was niets veranderd, alles stond of hing nog op dezelfde plek. Plotseling verstijfde hij.

‘Wat gebeurt er?’ vroeg zijn moeder.

‘Het kistje is weg!’ stamelde Jaap.

‘Welke kistje?’

‘Er stond altijd een goudkleurig kistje op zijn bureau. Ik heb hem wel duizend keer gevraagd wat daarin zat. Het enige wat hij zei, was dat het meest waardevolle voor hem in dat kistje zat.’ Maar het kistje was verdwenen. ‘Nou zal ik nooit weten wat voor hem het meest waardevol was,’ zei Jaap met gebroken stem.

 

Twee weken later zat er een briefje in zijn brievenbus: ‘Pakketje tevergeefs aangeboden, handtekening vereist’. Jaap reed niets vermoedend naar het postkantoor en nam het pakketje in ontvangst. De adressering stond er in beverige letters op, maar de afzender deed zijn hart sneller kloppen: Harold Rebel.

Hij nam het pakketje mee en scheurde het in zijn auto direct open. In het pakketje zaten het gouden kistje en een enveloppe. Met trillende handen las hij de tekst in de enveloppe: ‘Stuur dit kistje s.v.p. na mijn dood naar Jaap Benevole. Want het bevat het belangrijkste in mijn leven.’

Aan het briefje was een klein sleuteltje vastgeplakt. Jaaps hart ging als een razende tekeer, tranen vulden zijn ogen. Voorzichtig opende hij het kistje. Binnenin trof hij een gouden zakhorloge aan. De achterkant van het horloge kon hij open klappen. Aan de binnenkant stond gegraveerd: ‘Jaap, bedankt voor je tijd! – Harold Rebel’.
Hardop zei Jaap tegen zichzelf: ‘Het belangrijkste in zijn leven was dus… mijn tijd.’

Een paar minuten zat hij zwijgend met het horloge in zijn handen. Toen belde hij naar de zaak, liet al zijn afspraken voor de komende dagen schrappen en zei tegen zijn secretaresse, die haar verbazing niet kon verbergen: ‘Ik ga mijn tijd eindelijk besteden aan mijn vrouw en mijn zoon, en trouwens: “Ook jij bedankt voor je tijd!”.’

 

 


 

Doedelzak

Als doedelzakspeler speel ik bij allerlei gelegenheden. Onlangs werd ik gevraagd door een uitvaartleider om te spelen bij de begrafenis van een dakloze man. Familie en vrienden had hij niet. De plechtigheid zou gehouden worden in een uithoek van de begraafplaats, met alleen de dragers en de uitvaartleider.

Ik ben niet zo’n held in het vinden van de weg en vaak te eigenwijs om hulp te vragen. Uiteindelijk kwam ik een uur te laat aan en zag dat de begrafenisondernemer al vertrokken was. Ik zag alleen de grafdelvers die hun lunch aan het verorberen waren. Ik baalde verschrikkelijk en verontschuldigde me tegenover de mannen dat ik zo laat was. Ik voelde me verplicht om toch nog iets te doen.

Het gat was al gedeeltelijk dichtgegooid, maar toch besloot ik te spelen. De mannen lieten hun lunch voor wat hij was en stelden zich op rondom het gat. Ik speelde de sterren van de hemel voor de man zonder familie en vrienden. Voor deze dakloze medemens speelde ik zoals ik nooit eerder gespeeld had.

Toen ik ‘Amazing grace’ speelde, zag ik tranen in de ogen van die ruwe kerels. Mijn ogen vulden zich ook met tranen en uiteindelijk stond iedereen daar te snotteren. Toen pakte ik mijn doedelzak in en liep terug naar mijn auto. Ik voelde me verdrietig en blij tegelijk. Totdat ik een van de werklui hoorde zeggen: ‘Dit heb ik nog nooit meegemaakt, en ik heb toch heel wat septic tanks ingegraven in de afgelopen twintig jaar!’

 

 


 

Super bedankt!

Het volgende bericht werd bij de krant ingeleverd door de zus van Kevin, die overleed aan kanker toen hij 16 jaar oud was.

Als ik zou terugkomen op aarde, zou ik mijn dank willen uitspreken aan de dokters in het ziekenhuis die ervoor gezorgd hebben dat ik niet onnodig pijn leed. Aan al mijn schoolvrienden voor hun aandacht en hun bezoekjes. Aan iedereen die een kaarsje voor me heeft gebrand in de kerk of voor me heeft gebeden. Aan iedereen die op bezoek kwam in het ziekenhuis om me op te beuren, en aan iedereen die mijn familie steunde. Aan de leraren die een herdenkingsdienst voor me organiseerden op de dag dat ik stierf. Aan iedereen die op mijn begrafenis kwam om mij de laatste eer te bewijzen. Ik ben na de vierhonderdste gestopt met tellen. Aan iedereen die een kaart of een brief schreef. Want je wilt niet weten hoe waardevol die zijn! Aan jullie, lieve vrienden en buren die al dat heerlijke eten klaarmaakten. De hele woonkamer stond vol met taarten en salades. Ik wou dat ik ervan had kunnen proeven!

Ik zou mijn dank willen uitspreken aan al mijn familieleden en buren die geld gaven aan goede doelen in mijn naam. En oh, die prachtige bloemen. Wat een heerlijke boeketten. Het leek wel of ik terug was op Hawaï, een van mijn favoriete plekken! Veel van de bloemen en planten van toen staan bij mijn grootmoeder, die er liefdevol voor zorgt.

Ik bedank ook de mensen die mijn rouwstoet vormden. Dat was een mooi gezicht! Meer dan dertig voertuigen. En allemaal met hun lampen aan. Ik heb ervan genoten!

En dan mijn zussen. Ik ben er trots op dat ik jullie enige broer was. Sorry dat ik jullie moest achterlaten. Maar ik ben ervan overtuigd dat jullie opgroeien tot nobele burgers, de trots van papa en mama!

Dank ook aan opa en oma. Voor alles. Wat zonde dat God me tot zich riep, juist toen ik op de leeftijd kwam dat ik jullie had kunnen helpen. Ik had al heel lang door dat jullie bijzondere mensen zijn. Ik bofte dat ik julie kleinzoon mocht zijn.

Mijn dank geldt iedereen: dit is niet het einde, we komen elkaar weer tegen. Ik zal er zijn als jullie arriveren en dan gaan we verder waar we gebleven waren!

 

Geachte redactie, dank voor het opnemen van dit bijzondere bericht. En mochten jullie je afvragen hoe Kevin kon weten hoeveel auto’s er in de stoet reden en hoeveel mensen langs zijn baar liepen? Hij schreef zijn afscheidsbericht enkele dagen voor zijn overlijden en liet de ruimte voor de getallen open, zodat zijn zus ze kon invullen na zijn dood.

 

 


 

Breekbaar       

Een oude, breekbare maar goed verzorgde en trotse dame verhuisde naar een verpleeghuis. Elke morgen om acht uur was ze aangekleed, met haar haren perfect in de krul en haar make-up op zijn plek, ook al was ze zo goed als blind. Haar man was kort tevoren overleden.

Nadat ze een hele tijd geduldig gewacht had in de hal van het verpleeghuis, glimlachte ze vriendelijk toen ik haar vertelde dat haar kamer klaar was. Terwijl zij in de richting van de lift schuifelde, achter haar rollator, beschreef ik haar kleine kamer voor haar, inclusief de kleur van de gordijnen en de vloer.

‘Prachtig!’ zei ze met het enthousiasme van een kind dat net een puppy heeft gekregen.

‘Maar mevrouw, u hebt de kamer nog helemaal niet gezien, wacht even af…’ zei ik.

‘Dat is helemaal niet nodig,’ antwoordde ze. ‘Geluk is iets waar je van tevoren toe besluit. Of ik die kamer mooi vind, hangt niet af van de meubels die er staan, maar van mijn eigen instelling. Ik heb al besloten dat ik hem mooi vind. Die beslissing kan ik elke morgen nemen als ik wakker word. Ik kan de dag in bed doorbrengen en vooral denken aan de problemen die ik heb met die delen van mijn lijf die het niet zo goed meer doen. Ik kan ook opstaan en dankbaar zijn voor alles wat nog werkt. Elke dag is een gift en zolang ik mijn ogen opendoe, zal ik me richten op de nieuwe dag en alle mooie herinneringen in mijn hoofd. De oudedag heeft wel iets van een bankrekening; je kunt er afhalen wat je erop gezet hebt. Daarom raad ik je aan om veel geluk bij te schrijven op de rekening van je herinneringen. Ik doe dat nog elke dag!’

En zo stiefelde zij naar haar nieuwe kamer.

 

 


 

Beheerst verdriet

Een arts opende een kliniek die een dag in de week gratis zorg bood aan mensen die deze zorg niet konden betalen. Een uniek initiatief dat voortkwam uit de bewogenheid van de dokter met zijn medemens. Op die dagen was het uitzonderlijk druk in de kliniek.

Op een dag kwam er iemand aangerend met het verschrikkelijke bericht dat de enige zoon van de dokter was overleden door een ongeval. Uiteraard was de dokter helemaal van de kaart. Toch dacht hij na wat hem op dat moment te doen stond. Hij bezocht zijn zoon in het ziekenhuis. Hij zat een tijd doodstil naast het bed en hield de hand van zijn zoon vast. En toen reed hij terug naar de kliniek om zich aan zijn patiënten te wijden.

Mensen die dat hoorden begrepen er niets van en vonden het maar harteloos en kil. Iemand had de moed om hem te vragen hoe hij zo kon handelen. Hij legde uit: ‘Mijn zoon is dood, ik kan niets meer voor hem doen. Maar deze arme patiënten hebben recht op mijn aandacht. Voor hen kan ik iets doen. Dan is het toch beter om mijn verdriet te beheersen en mensen te helpen die me nodig hebben?’

 

 


Bewegen

Nasroedin zat in het theehuis met zijn vrienden. Ze spraken over de dood. Het onderwerp was: wat zou je willen dat de mensen bij je kist zouden zeggen?

De dorpsdokter zei dat hij het prachtig zou vinden als ze zouden vertellen wat voor een goede dokter hij was geweest. Misschien zouden ze de namen noemen van de mensen die hij had gered.

De dorpsleraar had ook zijn antwoorden klaar. Hij hoopte dat men bij zijn kist zou spreken over zijn gave dingen uit te leggen. Hoeveel mensen waren er niet goed terechtgekomen dankzij hem.

Toen werd Nasroedin gevraagd: ‘Wat hoop je dat de mensen bij jouw kist zullen zeggen?’

Hij antwoordde: ‘Ik hoop dat ze allemaal om mijn kist staan en dan zeggen: “Kijk hij beweegt’’.’

 

 


 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*