Ik vond haar, vanaf het eerste moment dat ik haar zag, een krachtige vrouw. Krachtig in de manier waarop ze met de tegenslagen in haar leven was omgegaan. Dat ze niet was blijven hangen in alleen boosheid of verdriet over wat haar allemaal was overkomen.
Tien jaar eerder was ze weduwe geworden. Nadien had ze geleidelijk aan haar leven weer durven oppakken. Het was, zoals ze zelf zei: ‘Anders dan vroeger maar wel de moeite waard.’
Na een periode van vage buikklachten viel de diagnose als een guillotine door haar leven. Het was niet alleen darmkanker, maar ook een vorm van longkanker. ‘Als het misgaat, gaat het bij mij ook altijd heel erg mis’, waren haar woorden.
Het bleek een vorm van longkanker die heel goed kon reageren op behandeling met tabletten. Ze had al besloten dat ze voor de darmkanker geen chemotherapie wilde, maar ze wilde wel ‘die tablettenkuur’.
Het resultaat was verbluffend. Haar oude leven kwam weer op gang. Ondanks haar vierenzeventig jaar ging ze elke week weer volksdansen. Wanneer wij elkaar zagen spraken we steeds minder over ziekte, minder over doodgaan en meer over leven. Zo goed ging het. Er kwam stiekem weer hoop, misschien zou het uiteindelijk toch wel meevallen.
Rond de kerstdagen kwam de onvermijdelijke terugval. Allemaal voelden we teleurstelling, verdriet, maar vooral machteloosheid. Even liet ze zich toen gaan: ‘Het is allemaal niet eerlijk. Ik kan er wel vrede mee hebben dat het afgelopen is, maar ik vind het voor de kinderen zo erg.’ En dat meende ze oprecht.
Het was helemaal haar eigen keuze om niet verder behandeld te willen worden. De angst voor wat komen ging verdween geleidelijk, misschien ook omdat haar dochters en ik beloofden dat we haar niet in de steek zouden laten. En dat hebben we ook niet gedaan. Het was haar laatste kerst thuis. Een kerst met veel ‘zielenpijn’, niet alleen bij haar, ook bij ons. Iedereen besefte dat dit de laatste keer was!
Daarna kwam de onvermijdelijke gang naar het hospice. En zoals ik vaker heb meegemaakt, kwam er, nadat ook deze fase op weg naar het einde was aanvaard, weer rust. Een dag waarop ze zich redelijk goed voelde werd gebruikt om nog één keertje naar huis te gaan om definitief afscheid te nemen. Op de foto’s verraste ze me doordat ze zo blij en tevreden keek. Bij de rest van de familie was duidelijk te zien hoe moeilijk dit afscheid voor ze was. Ze stonden er maar onhandig bij, verward door tegenstrijdige emoties. Iedereen besefte dat dit de laatste keer thuis met moeder was, dat het echte afscheid niet te ontlopen viel. Maar naast dit verdriet voelden ze ook bewondering voor de vrouw, samen met alle dierbaren gefotografeerd voor haar huisje, die zo dankbaar en tevreden keek. Er was geen verzet meer, alleen maar oprechte aanvaarding.
In de weken daarna vielen steeds meer spieren uit en verdween de beheersing over blaas en darmen. Uiteindelijk kon ze alleen nog maar hoofd en armen bewegen. Zó was het voor haar nu wel genoeg geweest. Volslagen helder en zeker van zichzelf vroeg ze hulp om uit het leven te kunnen stappen.
Op woensdag zou het gebeuren. Er was uiteindelijk nog één probleem. Voor die dag stond haar favoriete gerecht op het menu, en dat wilde ze niet graag missen. Dan moesten we de procedure maar na het eten plannen. Die woensdagmorgen begon het afscheid nemen. De kapper kwam al vroeg. Rondom haar stonden de mooiste bloemen. In alle rust had ieder van de familie afscheid van haar genomen, en zij van hen. Ik zou na mijn spreekuur van die morgen naar haar toe komen. Toen ik haar kamer binnenkwam zag ik haar genieten van het eten, een bord bami met saus. Daar was het dus om te doen geweest. Aan de verpleging vroeg ze om het bord weg te zetten, maar wél warm te houden.
We waren allebei in tranen toen ze mijn hand vastpakte. Het troostte mij dat ze nog een keer bevestigde dat het zo goed was. Ze had geen twijfel over haar keuze. We spraken nog woorden als ‘dat we elkaar zouden missen en sterkte’. Tot slot drie kussen en we waren allebei weer alleen. Van iedereen was nu afscheid genomen. Ik ging de kamer uit om haar verder samen met haar kinderen te laten zijn. De hospicedokter zou de euthanasie uitvoeren.
Later hoorde ik van de dochters dat ze na mijn vertrek de bami had teruggevraagd en het restant met smaak had opgegeten. Toen het bord werd weggehaald sprak ze haar laatste woorden: ‘Dat was lekker, nu moet het maar gebeuren.’ Ze strekte daarna haar arm uit en twee minuten later was ze weg.
Sommige mensen vergeet je nooit. Het bamivrouwtje was er zo een.
Bert Baas is longarts en coach / supervisor voor medici.
Bron/ontleend aan: GZNDHDSZRG