In het derde boek van zijn Rethorica geeft Aristoteles een vernietigend oordeel over ouderen. Volgens hem ‘denken ze iets, maar weten ze niets.’ Dat komt omdat ze in hun leven zoveel fouten gemaakt hebben en zo vaak bedrogen zijn. Ze zijn kwaadaardig, achterdochtig en wantrouwig. ‘Kleinzielig omdat het leven hen vernederd heeft.’ ‘Ze zijn laf, en bang voor alles al lang voordat het er is.’ ‘Ze houden meer van zichzelf dan juist is.’ ‘Ze neigen meer tot schaamteloosheid dan tot schaamte.’
Hij gaat zo nog een tijdje door, maar dit lijkt mij wel genoeg. Ik was verbijsterd toen ik deze visie vernam. Van een cynicus zoals de Franse denker en schrijver Houellebecq of van een zwartkijker als Schopenhauer kun je zoiets wel verwachten, maar toch niet van een genuanceerd wijsgeer als Aristoteles. Een onderzoeker die bekend staat om zijn empirische aanpak: eerst goed kijken en luisteren, dan pas oordelen. Hoe is het mogelijk dat uitgerekend Aristoteles zo ongenuanceerd uit de hoek komt als hij over ouderen spreekt?
In zijn befaamde Etica Nicomachea presenteert Aristoteles zijn deugdethiek. Hij laat zien hoe belangrijk het is dat mensen van jongs af aan de juiste gewoonten aanleren en daarmee hun karakter vormen. Dat lukt als je steeds het juiste midden aanhoudt. Moed bijvoorbeeld is het juiste midden tussen lafheid en overmoed. De beide uitersten zijn altijd slecht. Je moet dus flink oefenen om in het midden uit te komen. In de Etica vormt de ouderdom ook een uiterste, terwijl de jeugd het andere uiterste vormt. De rijpe volwassenheid is dan het juiste midden. Misschien komt het wel daardoor dat ouderen er bekaaid af komen.
Dit verhaal is toch niet echt bevredigend. Ten eerste worden zowel jong als oud op die manier wel erg gemakkelijk afgeserveerd. Bovendien zijn levensfasen echt wat anders dan deugden. Ten slotte is het juiste midden geen louter kwantitatief gegeven. Zes is inderdaad het midden tussen twee en tien. Maar voor iemand die een zware worstelwedstrijd te wachten staat, is zes pond voedsel misschien niet genoeg, aldus Aristoteles. Met andere woorden: het juiste midden is ook subjectief, ‘het midden in relatie tot ons,’ een midden ‘dat stand houdt.’
Misschien zit het wel zo. Voor Aristoteles is het: ‘jong geleerd, oud gedaan.’ Als je jezelf niet op tijd aanpakt en niet langdurig oefent in de juiste gewoontes, ontaard je beslist. Aristoteles schreef een karakterethiek volgens welke je de relatie tot jezelf en tot anderen grondig moet onderhouden. Zo niet, dan leidt dat tot onherstelbare karakterfouten. Mogelijk geldt de tekst in de Retorica als waarschuwing: jongeren van deze wereld, het is nu of nooit. Zoek nu het juiste midden, want straks is het echt te laat!
Joep Dohmen, in :
Peter Derkx / Alexander Maas / Anja Machielse
ISBN: 978 90 8850 243 9