Historische ervaring

 

 

Historicus Frank Ankersmit zegt in De sublieme historische ervaring dat taal en ervaring op gespannen voet staan tot elkaar. Laten we ervaring niet opsluiten in de kerkers van de taal, schrijft hij. Volgens Ankersmit is onze taal niet helemaal te vertrouwen, maar tegelijk is ze onze vriend en bondgenoot want ze staat ons bij in het pogen grip te krijgen op de werkelijkheid die zich in het ervaren tracht kenbaar te maken. Contact met de direct te ervaren werkelijkheid draagt iets onbenoembaars in zich, schrijft hij. De taal beschermt ons voor een directe confrontatie want die kan ons radeloos maken. We hebben woorden nodig om op de been te blijven, verhalen om onvoorspelbare, onzekere en soms ook verwoestende gebeurtenissen een plaats te geven en er niet in ten onder te gaan.

Het repertoire van de taal is erop gericht het domein van het ervaren en beleven te digitaliseren, op te delen in een dit en een dat, in subject en object. Vooral deze twee dulden de ervaring niet tussen hen in. Dan is er geen ruimte voor een ervaren als zelfstandig onderdeel van onze verhouding tot de wereld en dat laatste noemt Ankersmit het sublieme van de ervaring. Het ongedigitaliseerde, waarbij geen sprake is van subject of object,  dat is het unieke, ongrijpbare, woordloze, inspirerende en mysterieuze ervaren. Als we de taal met haar woorden en begrippen achterwege zouden kunnen laten, dan is er een vorm van een woordloos bewustzijn dat geen onderwerp en geen voorwerp kent. Talen hebben gemeen dat ze ons van de onmiddellijkheid van het ervaren verwijderen. Taal heeft de eeuwige neiging tot abstractie. Waar taal is, is geen ervaren en geen beleving.

Frank Ankersmit ziet het sublieme van de historische ervaring in de mogelijkheid om het verleden door middel van het taalloze ervaren (zonder subject en object) in staat te stellen iets van zijn oorspronkelijke manifestatie te openbaren. Daarover iets te berde brengen kan zeker niet gebeuren door de cognitieve beschrijving van de constructivist, zegt Ankersmit. Ik vermoed dat hij zich vooral richt tegen de historici en vele anderen die pretenderen te kunnen weergeven wat er is gebeurd, wat mensen hebben ervaren. Van iedere pretentie wil hij afzien want het gaat om iets dat onmogelijk is en dat we slechts op andere manieren kunnen proberen te benaderen. Bijvoorbeeld door middel van poëzie of een andersoortig taalgebruik waar pretenties, zekerheden en definitieve beschrijvingen ontbreken. Hij verwijst naar een andere manier van benadering die Johan Huizinga toepast in zijn Herfsttij der middeleeuwen. Dat is een moedige poging waar triomfantelijke zekerheden ontbreken en de historicus afziet van de objectieve waarheid. Ook kunstenaars, dichters en mystici proberen op een ongebruikelijke manier vaak iets van de object-loze werkelijkheid in beeld te brengen en zoeken – onzeker in hun zekerheid –  naar alternatieven.

Wat Ankersmit zegt over de historische ervaring geldt m.i. voor elke ervaring, ervan uitgaande dat ervaring het gevolg is van ervaren en beleven, iets waarop je terugkijkt, dat je beleefd hebt en waarover iets is te melden. Maar uiteindelijk gaat het om iets waar geen woorden voor bestaan. Dat maakt het gecompliceerd. Het gaat ook volgens mij niet om wat het was, of zou zijn, om iets, niets of de leegte waar opvattingen uit het taoïsme op doelen, maar om wat het teweeg brengt, om de gevolgen, de vruchten waaraan je de boom herkent, zou William James zeggen. Het succes van de taal gaat ten koste van de ervaring, en het succes van de ervaring ondermijnt de taal, luidt de paradox van Ankersmit. Daarmee pleit hij voor een andere benadering van (historische) ervaringen. Wij kunnen niet zonder taal, maar taal heeft niet het laatste woord. De antenne van onze taal staat doorgaans de hele dag aan, kleurt en interpreteert elk ervaren. Het betekent dat we vooral aanwezig zijn in wat we denken, overdenken, bedenken en interpreteren. We hebben de grootste moeite om de film in ons brein uit te zetten, maar laten we niet te bang zijn om dat te proberen, adviseert Frank Ankersmit.

Taal is een belangrijke component van bewustzijn en ervaring, maar er bestaat ook een (historische) ervaring zonder taal en daar wil Ankersmit meer toegang toe krijgen. Een ervaring als iets wat we hebben ervaren, is een herinnering die voor een groot deel gedomineerd wordt door taal die afstand schept tot een gebeuren en ervoor kan zorgen dat we een scherper beeld krijgen, meer kennis verwerven en in dat opzicht ons meer bewust worden wat er gebeurd is. Zonder afstand kunnen we er niet naar kijken, vallen we ermee samen en gaan we er gemakkelijk in op of in onder. Dan beleven we het misschien intensief met een zeker besef en een bepaald weten maar zonder taal en zonder kennis. Dat lijkt te gebeuren als Ankersmit taal wil losmaken van het ervaren in een poging meer besef te krijgen van de oorspronkelijke (sublieme) ervaring.

Hoe doen we dat? Waarschijnlijk is daarvoor toch ook traditionele kennis van de situatie en van de context vereist, alvorens die woordelijke kennis te kunnen loslaten. Bovendien zal men zich dienen te realiseren dat die beoogde sublieme ervaring vooraf is gegaan door andere ervaringen die samen met de cultuur en de tijd waarin een en ander gebeurde hun invloed hebben laten gelden. En dan gaat het erom die kennis even opzij te zetten en te proberen vooral met gevoel, met een empathisch vermogen en de nodige creativiteit de ervaring in een nieuwe beleving ietwat terug te halen. Dat is wat volgens Ankersmit John Huizinga doet met de Middeleeuwen en hoe kunstenaars soms terugkijken door met andere beelden dan woorden te proberen iets van dat vroegere ervaren terug te halen.

Ik herinner me uit mijn theologie dat Middeleeuwse theologen zoals Thomas van Aquino en Bonaventura schreven dat je op drie manieren naar teksten en verhalen kunt kijken, namelijk met de sensus literalis, dan neem je de tekst letterlijk, de sensus plenior, dan gaat het niet om de letterlijke betekenis maar lees je vanuit een veel bredere benadering, en de sensus spiritualis, dan overstijg je de tekst helemaal en probeer je in de wereld te komen van waaruit de tekst of het verhaal is ontstaan. In die tijd betrof het vooral Bijbelsteksten en Bijbelverhalen maar dat waren  toch neergeschreven ervaringen van wat mensen hadden beleefd en wat God had laten gebeuren. Ook Middeleeuwers leken dus al te beseffen, net als Ankersmit, dat  historische ervaringen en dus veel ervaringen verknoopt liggen met woorden en verhalen, maar dat dit maar een van de manieren is om iets van de beleefde werkelijkheid weer te geven, en dat het sublieme van de ervaring niet is terug te halen. Voorbij is voorbij. Wantrouw de geschiedschrijving en de beschreven of verwoorde ervaringen van hen die pretenderen dat het precies zo gegaan is als zij beweren. Ankersmit  mist de verloren gegane ervaring, de geest van de tijd en het elan van de betrokken mensen en is kritisch op geschiedschrijving van historische verhalen, gebeurtenissen en ervaringen die met veel overtuiging en zekerheid als imposante schilderijen worden doorgegeven.

Ervaring is meer dan taal zoals ook bewustzijn meer is dan de woorden en gedachten die we hebben. Maar dat ‘meer’ is niet onder woorden te brengen. Het betekent dat we prudenter met ervaringen en met onze geschiedenis moeten omgaan en die niet met rotsvaste overtuiging of met absolute zekerheden verkondigen. Maar soms kan het niet anders. Volgens de Middeleeuwse intellectuele elite komt de gewone man bij alle verhalen en ervaringen niet verder dan de sensus literalis. Van de meeste mensen was niet meer te verwachten en te vragen. Slechts enkelingen waren in staat tot de sensus plenior, en alleen degenen die in Gods onmiddellijke nabijheid vertoefden viel de sensus spiritualis ten deel. Dat waren de ingewijden, mystici en heiligen. Omgezet naar onze tijd zijn dat misschien wel de kunstenaars, de excentriekelingen, de dwarse geesten die op een andere manier in het leven staan en anders naar de ervaringen van het verleden kijken. En ik zie mezelf als degene die oproept tot de sensus plenior, die probeert te waarschuwen woorden niet te verabsoluteren en ervaringen niet letterlijk te nemen. Soms krijg ik de indruk dat we met de vele polarisaties nog verder terug zijn dan de Middeleeuwen. In het voetspoor van een Duns Scotus zou ik kunnen zeggen dat hoe meer mensen weten en begrijpen hoe voorzichtiger ze zijn om dat te verwoorden, maar hoe minder ze  weten of begrijpen des te absoluter zijn hun uitspraken. Dat hangt misschien ook samen met het gezegde dat hoe minder mensen hebben, hoe groter de behoefte is daarover op te scheppen. Maar dat alles is niet uit te leggen.

 

Piet Winkelaar

september 2022

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*