Geluk en erfelijkheid

Thomas Hobbes (1588-1679) brak met de Griekse filosofen: ‘The felicity of this life consisteth not in the repose of a mind satisfied. For there is no such finis ultimus (utmost aim) nor summum bonum (greatest good) as is spoken of in the books of the old moral philosophers.’ (Leviathan, 2009 [1651]) Het leven is gewoon een harde strijd. Iedereen streeft op zijn manier naar bevrediging van zijn particuliere, steeds wisselende en oneindige begeerten (appetites and desires), waardoor de zwakkeren zijn gedoemd tot een ‘solitary, poor, nasty, brutish and short life’.

Om aan die barbaarsheid een halt toe te roepen moet dat proces in de samenleving bewaakt worden door een soeverein gezag dat boven alle partijen staat – voor Hobbes is dat de koning – om de aanhoudende strijd van allen tegen allen in toom te houden. Inmiddels weten we beter wat koningen er van maken zodat die taak beter aan wijze mensen toevertrouwd kan worden. Het geluk najagen is niemand vreemd. Wanneer het nastreven van verlangens in een rat race ontaardt, zoals wij die nu kennen, dan schiet het evenwel volledig haar doel voorbij. Surfen van topervaring naar topervaring lijkt vandaag vooral een product geworden van marktmanipulatie, waarbij we ons plezier steeds zouden kunnen kopen. Het leven lijkt wel een schijnbare droomwereld waarin onprettige ervaringen niet meer worden geduld. Een leven bestaand uit een aaneenschakeling van avontuur, feesten met alcohol, drugs, seks, rock ’n roll is evenwel geen pretje zoals we van artiesten, superrijken of royalty’s mogen vernemen. Landen, steden, musea en tentoonstellingen (block busters) worden elk door hordes mensen in enkele uren of één dag bezocht, en dat moet het dan zijn! Naast de oppervlakkige leefstijl waarbij alle aandacht uitgaat naar het snelle leven, krijgen we te maken met leegte, verveling, overconsumptie of gewenning (habituatie), die het genotscentrum in de hersenen afstompt naast andere schadelijke lichamelijke gevolgen op de lange duur. 

Onder geluk kan worden verstaan: een toestand van welbevinden, blijheid, gemoedsrust of tevredenheid, wat in een persoon langdurig aanwezig is en hem moeilijk kan worden afgenomen. Hiermee wordt dus niet een momentopname bedoeld, eerder een aanhoudende gemoedstoestand. Naast aanleg of een karaktergesteldheid, speelt de ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden hierbij een prominente rol. Wie met het streven naar geluk te veel op het eindresultaat gericht is, vergeet dikwijls de nodige tussenstappen te doen om de eudemonische staat te bereiken. Het blind najagen van geluk maakt ons juist ongelukkig. Boeddha zei reeds: ‘Er is geen weg naar geluk, geluk is de weg.’ Ervaar geluk en verdriet op elk moment in het hier en nu, draag het zonder te klagen en te verlangen, want dat laatste veroorzaakt juist de onrust. Ervaringen bij tegenslag en succes zijn dikwijls kortstondig en minder bepalend voor het levensgeluk. Verkregen vaardigheden en eigenschappen (deugden) om ermee om te gaan zijn dat niet. Dat we aanhoudend in een ‘Himmelhoch jauchzende’ stemming zouden zijn of ‘zum Tode betrübt’ (Goethe) is te zwart-wit voorgesteld.

Erfelijk bepaald 
Een deel van onze stemming kan erfelijk bepaald zijn, wisselende omstandigheden zijn lichtelijk van invloed en een groot deel hebben we in eigen hand wanneer we de vaardigheden maar in huis hebben. Door aandacht te hebben voor onze psychosociale en morele competenties zoals toename van empathie, afname van afweer en vervreemding, spreken in de taal der waarden, rationeel denken, impulscontrole, ambidexter gedrag, onderhandelen enzovoort, dan bereiken we benijdenswaardige eigenschappen als evenwichtigheid, tevredenheid, incasseringsvermogen, doorzettingsvermogen, creativiteit, humor en oplossingsvermogen die goed leven bevorderen. Aristoteles beschrijft dat eudaimonia niet eenvoudig beschouwd kan worden als plezier, eer, deugd, politiek succes of geld verdienen (Aristoteles, (1997) [350 v.Chr.], 1.5). Gelukkig leven is nog geen goed leven als het alleen om jezelf draait, en omgekeerd is goed leven nog geen gelukkig leven als er te veel ontberingen zijn. Voor levenskunst (ars vivendi) moeten we veel moeite doen. Bij goed leven zijn beheersing van intrapsychische, psychosociale en morele vaardigheden onmisbaar. Wanneer natuurlijke tekorten afnemen maken we minder vaak blunders en wanneer we die bij anderen scherper gaan doorzien kunnen we dat beter opvangen. Veelal is het een proces van vallen en opstaan, en ook al zou de uitkomst mogelijk weinig succesvol zijn, dan kun je toch trots zijn op de zuivere bedoelingen ervan (blz 268-269).

Dit is een fragment uit het nieuwe boek Taal der waarden. Over barbarij en bildung. Dat is geschreven door Jacques Soonius. Hij kijkt in Taal der waarden terug op zijn ervaring als psycholoog (polikliniek van het psychiatrisch ziekenhuis Endegeest) en docent/trainer van studenten en professionals (o.a. LUMC en Inholland).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*