In Egyptische godenverhalen vormen goden en godinnen soms een drie-eenheid zoals Amon, Ra en Pta, maar ook Asar, Aset en Heru (in het Grieks aangeduid met Isis, Osiris en Horus). Met die drie-eenheid wordt de volheid en de volledigheid aangeduid. Dit werd pas duidelijk zoals heel veel zaken van het oude Egypte, toen het Champollion in 1822 gelukte om de hiërogliefen vertalen. Voor die tijd voeren we blind op de Griekse versie van het Egyptische gebeuren. Veel namen en aanduidingen kennen we nog steeds meer via het Grieks zoals bijvoorbeeld de Enneade waar Egyptische Neteroe (goden en godinnen) in driemaal drie bij elkaar werden geplaatst, dus een negenvoudig gezelschap vormden.
In de tweede of derde eeuw hebben christenen hun God benoemd als de heilige Drie-eenheid, bestaande uit God de Vader, God de Zoon en de Heilige Geest, daartoe geïnspireerd door het oude Egypte waar de belangrijke goden in triades worden neergezet die daarmee volmaaktheid, sereniteit en evenwichtigheid uitstraalden.
De oude Egyptenaren waren zeer bedreven in wiskunde en astronomie. De overlevering meldt dat Pythagoras ruim twintig jaar in Egypte heeft gewoond en later door de Grieken als groot wiskundige werd beschouwd, bij ons bekend vanwege de stelling van Pythagoras. Waarschijnlijk komt veel van zijn kennis uit Egypte. Men hechtte daar veel belang aan getallen die in de oude benadering van de wereld een grote rol speelden. De neteroe van de Egyptenaren worden door ons gewoonlijk vertaald met goden en godinnen, maar volgens diverse egyptologen is dat niet juist. Het zijn aspecten en functies van één, van het getal 1, want alles is één, en het ene is alles. Eén is eigenlijk geen getal maar het fundamentele beginsel ervan. Het is even noch oneven, maar beide. De eenheid die zich van zelfzelf bewust wordt schept de gepolariseerde energie, de twee, dualiteit als een fundamenteel kenmerk van alle verschijnselen zonder uitzondering. Het scherpe inzicht van de Egyptenaren in de dualiteit, overal in de natuur, komt in heel hun kunst en literatuur tot uiting.
Duaal betekent hier dat je overal in alles tegenstellingen onderkent (dag/nacht, man/vrouw, ja/nee, leven/dood), maar die niet vijandig en elkaar bedreigend tegenover elkaar staan. Als dat wel het geval is, wanneer tegenstellingen elkaar uitsluiten en tegenover elkaar komen te staan, tot zelfs vijandig, dan is dat dualistisch te noemen. De oud Egyptische samenleving is meer duaal dan dualistisch en dat is vermoedelijk te danken aan het belang van het getal drie. Dit getal staat voor verbindend en heel makend. Het omvat een soort liefde die een relatie schept. Het tot stand brengen van een relatie verwijst al naar de drie. Duaal betreft niet een of-of (dat is dualistisch), maar en-en. Verzoening tussen tegenstellingen wordt er gezien als de derde kracht in de natuur.
De 3 vormt in Egypte een heilig getal. De geboortedag van de zon (midwinter) duurt in hun waarneming drie dagen. Het ochtendgloren en de avondschemering zijn heilige momenten want ze verenigen dag en nacht, licht en donker. Het getal drie, als een derde instantie, speelt in hun samenleving een belangrijke rol want daarmee werd geprobeerd tegenstellingen met elkaar te verzoenen en conflicten tegen te gaan. Daarom kun je zeggen dat ze in vergelijking met onze huidige maatschappij een duale samenleving creëerden. Onze maatschappij en de meeste andere zijn meer dualistisch te noemen. Dat kenmerkt ook de meeste huidige culturen. Daarbij gaat het om ja tegen nee, licht tegenover donker, vriend tegenover vijand. Wij zeggen graag dat dualisme duidelijkheid schept. Het is zwart of het is wit, iemand is goed of slecht, slim of dom. Ondanks dat het christendom een drie-ene God creëerde, is het een dualistische religie waarbij de heilige drie-eenheid een Fremdkörper lijkt.
In vergelijking met de Egyptisch drie-eenheid valt bij de goddelijke drie-eenheid van het christendom op dat het vrouwelijke element weggelaten is. In plaats van vader, moeder en zoon, zoals bij Osiris, Isis en Horus, wordt hier in plaats van een moeder de heilige Geest vermeld die als de nummer 3 de dualiteit van vader en zoon verbindt. Dat heeft vermoedelijk wel te maken met het feit dat vrouwen in het openbare leven vooral bij joodse christenen geen rol van betekenis hoorden te spelen. Omdat de heilige Geest echter vaak als een duif wordt afgebeeld, zien gnostische christenen dit als een versluiering van het vrouwelijke omdat de duif in de oudheid als symbool van de moedergodin wordt aangeduid. Maar het christendom heeft altijd verboden dat Maria die plaats innam.
Het belang van de 3 is binnen de christelijke cultuur zo goed als verdwenen. In de Middeleeuwen schreef ene Bonaventura nog dat de mens uit drie delen bestond, namelijk uit verstand, lichaam en geest. In literatuur ook daarna vaak aangeduid met hoofd, hart en handen. Misschien doelde Bonaventura met zijn driedeling op de goddelijke drie-eenheid want de mens is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Maar in het algemeen was men toch wel van mening dat mensen bestonden uit een ziel en een lichaam. Dat kwam ook overeen met het dualistisch denkkader en met de geloofsovertuiging dat mensen uit twee delen bestaan en een onsterfelijke ziel en een sterfelijk lichaam hebben.
Het is frappant dat de filosoof Hegel in het begin van de negentiende eeuw zijn drie begrippen van these, antithese en synthese als een soort nieuwe drie-eenheid in het centrum van zijn geschiedenisbenadering plaatste. Altijd, zo zei hij is er een these, een opvatting, een gedachtegoed, dat na verloop van tijd (als men niet terugvalt op de eerdere these) een antithese oproept, tot kritiek, tot een tegenstelling leidt, tot een andere visie. These en antithese vormen elkaars tegenpolen (en lijken daarin op elkaar) die door een derde ontwikkeling, door de synthese, kunnen worden opgeheven, met elkaar verbonden worden en zo tot iets nieuws komen, verandering teweegbrengen. Het is mogelijk dat na verloop van tijd die synthese weer een these wordt en dan kan er zich weer eenzelfde proces ontwikkelen, want die these roept weer een antithese op en dan komt er soms (niet altijd) weer een synthese. Zo gaf Hegel aan dat een derde fase (vergelijkbaar met de 3 van de Egyptenaren) verbinding tussen tegenstellingen mogelijk maakt welke z’n vruchten afwerpt en iets nieuws weet te creëren.
Misschien hebben wij meer een derde persoon, een derde kracht of derde instantie nodig want op veel gebieden zien we in de huidige maatschappij tegenstellingen toenemen. De pandemie rond Corona werkte daar aan mee. Mensen komen meer tegenover elkaar te staan, meritocraten en populisten, migranten en autochtonen, werkenden en werklozen. Rijken worden rijker, armen, zieken en gebrekkigen worden nog armer en gebrekkiger, de kloof tussen rekkelijken en preciezen groeit, deskundigen en ambtenaren worden gewantrouwd en iedereen zit in een eigen bubbel. Onverdraagzaamheid neemt toe. Misschien moeten we op zoek naar nieuwe drie-eenheden die de tegenstellingen dulden, vervolgens ontdekken dat ze elkaar versterken en nodig hebben en zo samen een nieuwe situatie tot stand brengen. Zo bezien kunnen we nog iets leren van de oude Egyptenaren en lukt het misschien onze maatschappij wat meer duaal en minder dualistisch te maken.
Piet Winkelaar
september 2021