Vaak maken we een onderscheid tussen een persoonlijke ervaring die we als eenmalig en uniek beleven en een wetenschappelijke ervaring die herhaalbaar en toetsbaar moet zijn. In het laatste geval hebben we het over empirisch onderzoek, over ervaring die rechtstreeks uit de direct waarneembare werkelijkheid is afgeleid. Empirie betekent ook ervaring, maar verwijst naar controleerbare ervaring, geen ervaring die als eenmalig, voorbijgaand en moeilijk controleerbaar wordt beschouwd, maar die getoetst, bewezen en overgeleverd kan worden. Als Antoni van Leeuwenhoek meerdere keren heeft ervaren dat je met een geslepen glas voor ogen dingen kunt ontwaren die nooit eerder zijn ontdekt, dan is die ervaring en de ontdekte kennis over te dragen. Daar kan iedereen gebruik van maken. Het betreft algemene, vaststaande en objectieve kennis die we als waar en als waarheid benoemen, bedoeld als het onveranderlijke, het blijvende dat niet verwelkt als een bloem. Soms wordt deze ware kennis tegenover het wispelturige en oncontroleerbare van persoonlijke ervaring geplaatst. Deze levert geen waarheid op maar wel wijsheid als resultaat van levende ervaring.
In de samenleving wordt veel waarde gehecht aan empirie. Wat waar en bewezen is, vervluchtigt niet en verdwijnt niet. Ware kennis is blijvend en werd vroeger ook eeuwig en onveranderlijk genoemd. Empirie is het resultaat van duizenden en miljoenen controleerbare waarnemingen en ervaringen met logisch afgeleide conclusies die als objectief en waardevol worden bestempeld. Om tot een herhaalbare waarneming en ervaring te komen, dient het unieke, beweeglijke en onherhaalbare van de ervaring te worden ingeleverd. Het gaat dus niet om het levende ervaren want dat leidt af en wordt daarom weggelaten. Als Antoni van Leeuwenhoek bedroefd was om het overlijden van zijn vader, dan is dat irrelevant bij het overdragen van zijn kennis. Ook zijn trek in chocola of de herinnering aan zijn moeder speelt geen rol bij de bruikbare en overdraagbare kennis waarmee in de maatschappij zoden aan de dijk worden gezet. Het oorspronkelijke ervaren is niet relevant. Het unieke, het levende en niet herhaalbare wordt weggelaten, de echte ervaring uitgehold.
Maar nu komt het wonderlijke, want juist door het om zeep brengen van de levende ervaring worden spectaculaire resultaten bereikt. Het levert namelijk kennis en waarheid op waarmee een grote imponerende en meer blijvende maatschappij wordt gecreëerd. Dat is paradoxaal: levende en unieke ervaring omzetten in dode en herhaalbare ervaring om daarmee meer kennis te vergaren en een welvarender samenleving tot stand te brengen. Het unieke en levende van de persoonlijke ervaring wordt gebagatelliseerd, de wijsheid ervan vaak terzijde geschoven, maar de waarheid van de repliceerbare empirie wordt omarmd en daarmee wordt onze wereld vorm gegeven.
Hier stuiten we op een zekere tegenspraak die ons menselijk bestaan kenmerkt: het eenmalige en levende van de ervaring leveren we in voor het bestendige en levenloze van de empirie om zo een beter leven te kunnen leiden. We hechten meer waarde aan de waarheid en de kennis die we opdoen van de dode ervaring dan aan de wijsheid van levende en onherhaalbare ervaring. Maar zo is het altijd geweest. Ook in de vroege oudheid zocht men naar mogelijkheden om bij de vele ervaringen het meest constante en onveranderlijke vast te houden. Dat gaf houvast en was het meest geschikt om door te geven. Er zijn niet veranderende signalen en tekens nodig om enige grip op het bestaan te krijgen en anderen iets duidelijk te maken. We zijn er altijd op gericht geweest om in het momentane en wegvluchtende ogenblik continuïteit te ontdekken. Traditie is de redding van de mensheid geweest. Mensen zijn gewoontedieren. Daardoor hebben we kunnen overleven, hebben we met uitgekauwde en gedode ervaringen de wereld naar onze hand kunnen zetten. Het is alsof we het onveranderlijke interessanter vinden dan het veranderlijke, het versteende en blijvende beter achten dan het veranderlijke en voorbijgaande. We zien soms ook dat we van de veranderende en levende aarde een onveranderlijke en dode hemel willen maken en dat we sterfelijke mensen onsterfelijk willen laten worden. Betekent dit dat het dode ons meer waard is dan het levende? We verachten het veranderlijke en omarmen het onveranderlijke, maar dat komt omdat we ons te weinig realiseren dat het veranderlijke het leven is en het onveranderlijke de dood.
Het kan zijn dat we teveel polariseren en niet zien dat in werkelijkheid het veranderlijke en onveranderlijk niet los van elkaar staan, maar in elkaar liggen verstrengeld. In elke ervaring, ook in de empirie, zijn grijpbare en ongrijpbare momenten aanwezig, toetsbare en on-toetsbare, dus levende en dode componenten. In die zin bestaan er geen twee tegengestelde soorten ervaring, Dit is feitelijk bij alle tegenstellingen het geval. We maken die groter dan ze in werkelijkheid zijn. Maar dan zijn het nog wel tegenstellingen, kunnen we het nog wel over twee soorten ervaring hebben.
In de praktijk betekent het dat we vooral gericht zijn op wat herhaalbaar en overdraagbaar is, meer op waarheid dan op wijsheid en uniciteit. De levende ervaring achten we ondergeschikt. Krishnamurti hield ons een paar decennia geleden voor ‘dat waarheid niets met persoonlijke ervaring heeft te maken. Men kan onmogelijk waarheid ervaren, want kennis is verleden, ervaring heden.’ We vonden dat wat extreem maar een dergelijke roep begint luider te klinken nu de waarheid verliest aan gezag en er nog minder ruimte komt voor levende ervaring. Een gecomputeriseerde en gedigitaliseerde wereld geeft daar alle aanleiding toe. Computers en robotten twijfelen niet, zijn niet levend en kennen geen empathie, geen emotie, scrupules of verantwoordelijkheid.
Mensen worden ongemerkt gemaand zich als computers te gedragen, maar we zien al dat emoties en eigenzinnigheden als kurken van een fles omhoog spatten. In vloedgolven van popularisering die in vele regio’s binnenstromen wordt ware kennis met voeten getreden. Dat kan komen doordat mensen een belangrijk deel van hun ervaring niet kunnen uiten, dat ze aanvoelen dat hun wijsheid teveel verdrukt wordt door gerobotiseerde ambtenaren en anonieme berichten die geen oog hebben voor hun ervaring. Enorme aantallen mensen gebruiken grote hoeveelheden kalmerende en verdovende middelen. Volgens Damiaan Denys heeft de helft van de bevolking psychische problemen. Er worden honderden miljoenen antidepressiva gebruikt. De cijfers doen ons duizelen. Het wijst erop dat we te eenzijdig omgaan met onze ervaringen, dat we ons in wat we zeggen en denken laten overrulen door teveel kennis, informatie, blokkerend weten, dat onze levende ervaring blokkeert. Het leven sterker is dan de menselijke doctrine. Het bolwerk van de waarheid moet wel uit elkaar vliegen. Er is wijsheid nodig. Laten we die meer koesteren.
Juli 2021
Piet Winkelaar