Wanneer de minster-president ten tijde van de Corona-epidemie op de teevee de mensen toespreekt en maatregelen of versoepelingen aankondigt, komt er eerst een Haagse journalist die met ruime bewoordingen en vaak gedurende meer dan een kwartier aankondigt wat de president allemaal gaat zeggen. Wanneer deze en een bijhorende minister gezegd heeft wat er gaat gebeuren, komt er vervolgens weer de Haagse journalist die langdurig uitlegt en samenvat wat de bewindvoerders precies hebben gezegd. Want ja, het gewone volk is simpel en begrijpt natuurlijk niet meteen wat er is gezegd en wat de gevolgen van de woorden zijn.
Vooral ten tijde van zo’n crisis wordt het niveau van onze media en met name dan van de televisie heel duidelijk. Men richt zich op twaalfjarigen maar in veel gevallen wordt dat niveau niet eens gehaald. Vanaf het begin van de Corona wordt de angst voor pijn en lijden vele malen per dag aangescherpt en het taboe op doodgaan alleen maar vergroot en versterkt om ervoor te zorgen natuurlijk dat mensen zich aan de richtlijnen houden en de overheden braaf gehoorzamen. Soms wordt vermeld dat er 30 of 50 mensen per dag zijn gestorven, maar dat het gemiddelde aantal doden normaal gesproken per dag hier 400 is wordt nergens vermeld. Kinderen spraken er dan over dat er vandaag wel dertig mensen zijn overleden, hoe verschrikkelijk dat is, maar weten niet dat het er dus 430 zijn. Dat kunnen twaalfjarigen kennelijk niet aan, maar daarmee worden ze onderschat. Ons buurmeisje van tien vertelde dat zij toevallig had gehoord dat er zonder corona wekelijks in dit land 3000 mensen overlijden maar dat dit er nu meer zijn.
De meeste programma’s zoals ook de meeste toespraken van politici, overheden en kerkelijke autoriteiten zijn gericht op twaalfjarigen. Dat leerde men vroeger al in de journalistiek en in de theologie. Dat gold voor politici, dominees, pastoors en de meeste autoriteiten. Soms lijkt men vergeten dat twaalfjarigen van nu al heel wat meer weten dan die van zo’n twintig jaar geleden. Je ziet dat ook bij filmkeuringen. De meeste films zijn voor twaalfjarigen. Als er 16 of 18 jaar vermeld is betekent dat meestal dat het over seks gaat en daar worden kinderen via internet al mee om de oren geslagen. Maar kijken is voor hen niet geschikt.
Door hardwerkende journalisten dient in de media alles heel duidelijk en helder voor het voetlicht gebracht te worden, niet te gecompliceerd want dat kan de gewone man of vrouw niet volgen, dus ja of nee, zus of zo, niet zwart of wit want dat werkt discriminerend, maar in godsnaam niet genuanceerd want dan weet niemand meer hoe het zit. En geen ellenlange discussies. Daar zijn elfjarigen niet in geïnteresseerd en het klootjesvolk dus ook niet. Als iets gecompliceerd is zal de journalist dat voor de simpele zielen wel even heel eenvoudig uit elkaar halen en glashelder presenteren.
In interviews gaat het er bij veel huidige journalisten om dat ze kunnen scoren. Dus ze moeten vragen stellen die nieuws of sensatie opleveren die alle collega’s overnemen (wat ze ook prompt doen) zodat de baas kan zeggen dat ze prima werk geleverd hebben. Ze denken vaak dat het om hun eigen belang gaat, om hun status en hun vernuftige vragentechniek. Maar dat is feitelijk helemaal niet hun taak, want ze dienen ondergeschikt te zijn. Ze moeten iemand aan het woord laten, iemand de kans geven zijn zegje te doen, maar die moet je dan vertrouwen. Doch dat gebeurt zelden. In de regel wordt iemand gewantrouwd, wordt de ander bij voorbaat verdacht van mooipraterij, van eigen belang en narcisme. Voor de journalist geldt: zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten.
Drie maanden per jaar geeft de teevee vooral herhalingen en veel twaalfjarigen zouden dat ook al gezien hebben als ze al niet langer het hoofd hebben afgewend. Het niveau is beduidend lager dan we in opleidingen en bij programmering vaak denken. De televisie is voornamelijk nog een medium voor reclameboodschappen. Voor nieuwsberichten is het beter naar andere media te luisteren of naar die van onze buurlanden te kijken.
Piet Winkelaar
Juli 2020