Mag het wat assertiever!? Deel 1: Roxanne Hazes mag zichzelf geen klootzak noemen.

Het gebeurde in de zomer van 2019. Roxanne Hazes ging haar single met de titel ‘Mama was een klootzak’ opnieuw opnemen. De reden was dat meerdere radiostations het autobiografische liedje niet wilden laten horen.  Het woord klootzak schoot bij velen in het verkeerde keelgat.

Ondanks alle zorgen over een polariserende samenleving, is Nederland een bijzonder vriendelijk en aardig land. Wij stellen erg veel prijs op een positieve instelling, samenwerking in plaats van tegenwerking en polderen met het compromis als ultieme uitkomst van meningsverschillen of conflicten. Alles voor het bewaren van de lieve vrede en het voorkomen van gedoe.

Veel organisaties steken weliswaar de loftrompet over kritische teamleden, maar alleen zolang deze op commando en binnen afgesproken kaders dwarsliggen. Waar dit niet zo is worden rebelse professionals veelal gemarginaliseerd en opzij geschoven, vanuit de gedachte dat zij zorgen voor ruis en reuring en daardoor de kracht van het team aantasten. Daarom wordt er zelden goed naar hen geluisterd. In de samenleving is het al niet anders. Vrije meningsuiting, protesteren en staken zijn weliswaar grondrechten, maar houd het vooral binnen de perken en voorkom overlast  voor anderen.

Je mag het kortom ergens oneens mee zijn, je mag je ongenoegen uiten, maar ga daarin vooral niet te ver. Illustratief is wat dit betreft in 2019 de oproep van VVD fractievoorzitter Klaas Dijkhoff om vooral niet te gaan staken, als reactie op de door de vakbonden uitgeroepen staking rondom het pensioen. Met als toevoeging: “Hun punt is wel duidelijk, er wordt over gesproken. Dus om nou heel Nederland lastig te vallen met een staking gaat je punt niet dichterbij brengen. Een staking is niet nodig”. In de gesprekken over deze staking constateert hoogleraar Arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam Evert Verhulp dat er in de jaren zeventig en tachtig meer werd gestaakt dan nu het geval is. Overigens zonder het advies dat dit anders zou moeten, maar wel met de erkenning van de invloed die deze stakingen vaak hadden.  Agnes Akkerman, hoogleraar Arbeidsverhoudingen aan de Radboud Universiteit  concludeert dat het in Nederland in vergelijking met andere landen überhaupt minder in trek is om het werk neer te leggen, of stevig actie te voeren.

Als er dan al gedemonstreerd wordt, dan liefst met veiligheidsgarantie en zo min mogelijk overlast en ophef. Opvallend is in dit verband dat ondanks stakingsrecht de Nederlandse rechter om deze redenen regelmatig stakingen verbiedt. Met diezelfde motivatie werden demonstranten voor en tegen zwarte Piet zo ver mogelijk geplaatst van de plek waar anderen het konden zien en horen of er mogelijk last van zouden hebben. Ook de reacties op de scholierenstaking tegen klimaatverandering spraken boekdelen. Veel kwamen er op neer dat het prima was om een eigen mening te hebben, maar dat dit niet ten koste mocht gaan van het onderwijs. “Verzuim is ongewenst”, waren ook de strenge woorden van onderwijsminister Slob. En dat in een situatie waarin met instemming van diezelfde minister jaarlijks maar liefst 300.000 kinderen geoorloofd, dus met toestemming van zowel school als leerplicht, verzuimen. En dat lang niet altijd om duidelijke redenen. En wie herinnert zich niet de soms zeer emotionele reacties op de weg versperrende, grasveld vernielende en lawaai makende boeren en hun trekkers?

Andere voorbeelden vinden we in de wereld van de wetenschap. Uit naam van een veilige leeromgeving wordt ook in het hoger onderwijs de confrontatie steeds vaker uit de weg gegaan. Kritische debatten verliezen hun kracht door censuur. En dat in situaties waarin iemand een uitgesproken visie verwoordt die door sommige docenten of studenten om wat voor reden dan ook als aanstootgevend wordt gezien. In debatten over sociale ongelijkheid, racisme en seksisme worden controversiële sprekers en columnisten steeds vaker geboycot en geweerd van het podium. Al te uitgesproken of aanstootgevende meningen  worden terzijde geschoven, soms zelfs letterlijk het spreekgestoelte ontnomen, omdat deze bij sommigen gevoelens oproepen van onveiligheid, angst of gekwetstheid. Het argument van bestuurders is telkens weer dat dit noodzakelijk is om een veilige leeromgeving te kunnen waarborgen. Hierdoor dreigt het vrije debat in de kiem te worden gesmoord. Er is sprake van een post modern moralisme waarin een politieke correctheid centraal staat waarvoor bestuurders vrij gemakkelijk zwichten. Dit laatste komt vooral ook doordat de managers van vandaag het voorkomen van reputatieschade belangrijker vinden dan het bewaken van het wetenschappelijke, kritische debat. Ook met het oog op het feit dat hoge scholen en universiteiten met elkaar concurreren om nationale en internationale studenten binnen te halen.

Een vergelijkbaar moralisme en gevoeligheid zijn ook zichtbaar in de wereld van de kritisch reflecterende, bevragende en in twijfel trekkende kunst. Wereldwijd worden vaker kunstwerken vernield of verwijderd omdat deze om allerlei redenen als te confronterend en ongewenst worden ervaren. In Nederland werd bijvoorbeeld in 2015 tijdens het Groningse Noorderzon festival van Harma Heikens het werk ‘Toys in the Attic’ in quarantaine gedaan nadat twee mannen het probeerden te vernielen. Het werd niet meer getoond vanwege de felle reacties die dit werk bij sommige mensen opriep.  De festivalorganisatie verklaarde dit kunstwerk tot dreiging voor de veiligheid.

In 2018 speelde zich in Enschede een rel af rondom een kunstwerk van de jonge kunstenares Anne Bothmer.  Dit werk toont een IS-strijder met naast zich een slachtoffer dat op het punt staat onthoofd te worden. Op de plek van het hoofd zit een gat, waar mensen hun hoofd door kunnen steken en vervolgens zelf een foto van kunnen maken. De kunstenares wilde met haar kunstwerk ‘Fantoompijn’ een discussie losmaken. Twee politieke partijen stonden er op dat het kunstwerk ogenblikkelijk werd verwijderd. Omdat het veel mensen choqueerde. En nog maar enkele weken geleden  vindt de SGP dat het kunstwerk ‘Tong van Lucifer’ zo snel mogelijk in een museum moet worden geplaatst. Dit kunstwerk staat dan nog langs de openbare weg en wordt ervaren als godslasterlijk omdat het de duivel zou uitbeelden die zijn tong uitsteekt naar God.

Opvallend is dat waar het om tekenen van verzet in de publieke ruimte gaat, vooral de zorg voor veiligheid en overlast telkens weer als redenen wordt genoemd om bijvoorbeeld het recht op demonstratie en zelfs op de vrijheid van meningsuiting in te perken. Veiligheid en overlast worden te pas en te onpas opgeworpen als argumenten waarmee partijen zoals de overheid, een universiteit, of festivalorganisatie een krachtig ‘Stop!’ kunnen neerzetten. Nu is veiligheid een diffuus begrip. Wat bedoelen we er mee? Wanneer is een situatie veilig of onveilig? Rekening houdend met het gegeven dat het altijd gaat om het ingeschatte risico dat er iets ernstigs kan gebeuren. Wanneer dan ook nog eens alleen al gevoelens van onveiligheid reden zijn om in te grijpen, dan wordt de grens nog verder uitgerekt. Immers, mijn gevoel is het gevolg van mijn waarnemingen van de werkelijkheid en hoe ik deze evalueer. Hier spelen emoties een zeer grote rol. En hoe vaker hieraan wordt toegegeven, des te lager komt de lat te liggen, des te eerder voelt iets onveilig, bedreigend, of intimiderend. Des te eerder ook wordt gedrag van anderen ervaren als overlast.

Jos van der Horst, auteur van Rebel met een reden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*