De oude dame en de iPad

Op “mijn” geliefde bankje bij het water zat een zorgvuldig geklede, oudere dame met een flatteus 1950-hoedje op haar grijze gepermanente haren, “mijn”  eendjes te voeren. Ik vroeg haar beleefd of ik naast haar mocht zitten en met een haast koninklijk knikje gaf zij genadig haar toestemming. In stilte nam ik plaats. Toen die stilte iets te lang naar mijn zin duurde plaatste ik de banale opmerking dat we boften met zo’n mooie dag in deze tijd van het jaar. Het bleef stil en net toen ik dacht dat ze geen zin had in een praatje zei ze met een heldere bedachtzame stem:

” Nou, we boffen misschien dan wel met het weer, maar voor de rest is het een rot dag!”

Ik bereidde me in gedachten zuchtend voor op een klaagzang over alle ongemakken van het leven in het algemeen en het ouder worden in het bijzonder.

” Ik heb gisteren mijn 93e verjaardag gevierd”

Verrast keek ik op. Zoals ze er uitzag en zoals ze zich uitdrukte, leek het mij eerder een geval van blijdschap en felicitaties dan “een rot dag” en dat zei ik haar ook. Vóór ik was uitgesproken was ze al bezig om haar hoofd te schudden.

” Nee hoor jongen” schamperde ze, ” Felicitaties zijn niet op zijn plaats, omdat het bereiken van zo’n leeftijd niets met prestaties te maken heeft. Gewoon doorademen en meer niet! En blijdschap? Nou ja, ik was wel blij met al de kinderen en kleinkinderen rondom me en vooral hun attenties. Maar weet je, op mijn leeftijd ben je ten eerste blij als iedereen weer weg is en het weer rustig om je heen wordt en ten tweede mis ik op elke verjaardag in toenemende mate mijn oude vrienden. En vooral mijn oudste vriend, Johan mijn man.  Die vergaten allemaal om door te blijven ademen. De stomkoppen.”

Ze aarzelde even en vervolgde toen:

“En juist op dit soort dagen moet ik altijd weer terugdenken aan hoe het allemaal begon. Die grote vriendenkring. Samengesmeed door die afschuwelijke oorlogsjaren. Die fantastische periode vanaf 1945, toen niemand iets had en we de grootste moeite hadden om weer een bestaan op te bouwen. Maar blij dat we waren! Blij met de nieuwe vrijheid, blij met de mogelijkheden, blij met de toekomst, met de vriendschap, blij met de gedeelde smart over de geleden verliezen. Geen telefoon, geen televisie, geen internet; niets. Weet u hoe we ons toen amuseerden?”

Ik bekende dat ik dat niet wist, maar dat ik daar heel benieuwd naar was. Ze was duidelijk blij met een gewillig oor en begon aan een verhaal dat ze ongetwijfeld al vele malen verteld had.

” Aan het eind van de 40er jaren kwamen er weer films in de bioscopen. We waren vooral gek op de films van Fred Astaire en Ginger Rogers. Maar ja, geld om daar naar toe te gaan hadden we niet. Het kostte algauw een kwartje. Nu was één van de vriendengroep een kei in het nadoen van allerlei stemmen en het uitbeelden van situaties. Jeroen heette hij.  Wat deden we dus? We lapten allemaal een paar centen en stuurde Jeroen naar de bioscoop. En de hele groep van tien mensen zat dan bij mij thuis op hem te wachten in plezierige afwachting. Als hij terugkwam beeldde hij de hele film uit met stemmetjes en dansen en alles. Alsof we er zelf bij waren! En de ondersteunende muziek werd verzorgd door Kees. Hij kon geen noot lezen, maar had een oor voor muziek en was een begenadigd pianist. Als hij een melodie hoorde pingelde hij de hoofdtune even met zijn rechter hand en de linker volgde moeiteloos. Een wonder gewoon. En dan de 78-toerenplaten. Daar heeft u toch zeker ook van gehoord hè?  Glenn Miller en Tommy Dorsey en Red Nichols enz. We dansten nachten door op deze muziek. Dat was dan ons, zoals ze dat tegenwoordig noemen, entertainment.”

Ik beaamde enthousiast dat ik mij heel goed de situatie kon voorstellen en dat ik bijna jaloers was op zo’n groep vrienden.

” Ja,” knikte ze en keek me met sprankelende ogen en een heeeele brede grijns aan:  “Het was inderdaad fantastisch. Ze waren allemaal even dwaas en doldriest. Niets was gek genoeg. En ik durf wel te bekennen dat ik de grote gangmaakster was, samen met Jeroen. En mijn man Johan zat er dan altijd stilletjes in een hoekje bij. Maar ik kon aan hem zien dat hij zich kostelijk amuseerde.  Johan paste eigenlijk niet helemaal in het groepje. Vanaf het begin van ons trouwen werkte hij als ambtenaar op het stadhuis. Daar maakten de anderen altijd grapjes over: ‘Als je niets kunt word je ambtenaar, vaste baan- vaste armoede, Johan rust uit op z’n werk,‘ enz. enz. Johan liet het altijd maar glimlachend over zijn kant gaan. Nooit een onvertogen woord. En dansen dat-ie kon …. als de besten!

Tot… eind januari 1945. Toen werd hij samen met nog twee collega’s door de moffen opgepakt en naar Scheveningen gevoerd. Eind mei, kort na de capitulatie kwam hij weer naar huis. Een ander mens. Over die vier maanden heeft hij nooit willen praten. Hij werd nog stiller en altijd in gedachten. Hij heeft nooit meer gedanst……..”

Haar expressieve gezicht drukte een immense triestheid uit.  Ze zat wel naast me, maar eigenlijk was ze terug in 1945. Ze herpakte zich en vertelde verder:

” Halverwege de vijftiger jaren is de groep langzaam maar zeker uit elkaar gevallen. Zo gaat dat hè? Op dagen als vandaag mis ik ze enorm! Johan ging bij de Gemeente Amsterdam werken en wij verhuisden naar een woning aan de Amstel. Vlak bij de Magere Brug. Geweldige plek. Mooie tijd.

En toen omstreeks ‘65, de kinderen studeerden en waren het huis uit, werd ik door allerlei omstandigheden eigenares van een kroeg in de Pijp. Ik was al begin 40 maar ik heb er altijd al veel jonger uitgezien dan ik was. Iedereen schatte me een jaar of dertig. Nou, de energie die bij die leeftijd hoort had ik nog wel hoor. Ik heb die hele kroeg eigenhandig opgeknapt en bij de heropening was het meteen een drukte van belang. De hele buurt was er. En binnen drie maanden liep-ie als een tierelier.

Ik had al gauw twee diensters die het werk deden en Mams hield alles in de gaten en animeerde dat het een lieve lust was. Het was het begin van de flower power en ik denk dat ik de eerste hippie was. Alles mocht en alles kon. Het geld kwam met scheppen binnen en ik genoot met volle teugen. Ik dronk jenever met ijs, rookte sigaren en geen mannelijke klant was veilig voor me. Hele horden heb ik afgewerkt en degenen die me bevielen kregen een bijnaam, zoals De Lange, De Dikke, De Kromme, Krieltje 1 en Krieltje 2, de besneden jongens Sam en Moos en Seth, Banaantje, Frummeltje enz. Het was op een zeker moment een hele eer als je als klant in mijn kroeg een bijnaam kreeg!” Ze grinnekte zachtjes en zat duidelijk in gedachten alles en iedereen nog eens op een rijtje te zetten.

Na een paar minuten fronste ze haar voorhoofd en zei:

“Weet je wat gek is?”

Zonder op mijn antwoord te wachten ging ze verder:

“Als ik nú aan díe vriendenkring terug denk, dan zie ik alleen maar die lullenparade. Met de beste wil van de wereld kan ik er geen gezicht bij halen! Kun je nagaan wat het meeste indruk heeft gemaakt! Ja, het was een wilde tijd…………

Maar ik had wel mijn principes: twee om precies te zijn! Ten eerste deed ik niks met getrouwde mannen, tenzij de betreffende echtgenote het wist en ik eerst van haar specifiek gehoord had dat ze het goed vond. Ten tweede wilde ik alleen maar een WOP relatie. ‘Wippen Ontbijten Plijte’. Na een goede wip móest ik eten. Ik gierde altijd van de honger. En daarna moest ik weg Ik bleef nooit slapen. Altijd weer terug naar huis. En daar zat Johan dan op me te wachten met een kopje thee. Altijd. Hoe laat ik ook thuis kwam. Natuurlijk wist hij wat er gebeurde, maar we spraken er nooit over. Na Scheveningen was het onderwerp sex taboe. Hij heeft me nooit verteld wat ze hem daar hebben aangedaan en ik respecteerde zijn zwijgen hierover. Ja, op dagen als vandaag mis ik ze enorm, die vrienden. Maar ook die ongebreidelde levenslust en energie……..”

Een beetje verrast door deze ‘bekentenissen’ keek ik nog eens goed naar de prachtig geklede oude dame naast me met het kekke hoedje. Ze voelde dat ik naar haar keek, draaide haar hoofd naar me toe, keek me met koket schuin gehouden hoofd uit sprankelende ogen recht aan. Ze gaf me een sensuele, langzame knipoog en met een Mona Lisa lachje keek ze weer voor zich! Ineens zag ik haar als de 40-jarige hippie die de hele kroeg om haar vinger wond en was bijna jaloers op de klanten met een bijnaam. Ze keek me aan, interpreteerde de uitdrukking op mijn gezicht, keek weer voor zich en begon zachtjes te lachen. Ik kreeg voor het eerst in jaren een verlegen kleur en keek gegeneerd naar de eendjes.

“Op een ochtend kwam ik thuis,” hervatte ze haar verhaal, ” en Johan zat niet met een kopje thee op me te wachten. Hij was niet thuis. Ik wist gelijk dat er iets aan de hand was en belde de ziekenhuizen af. Niets. Ten einde raad belde ik de politie en toen hoorde ik dat Johan op het bureau Singel zat. Agenten hadden hem in zijn pyama langs de Amstel aangetroffen en hij wist niet meer hoe hij heette en waar hij woonde. Hij was de laatste tijd wel vergeetachtig en somber, maar dit was nog nooit gebeurd. Enfin, dokters, ziekenhuizen specialisten, onderzoeken…..je kent het wel. Een zich zeer snel ontwikkelende vorm van Alzheimer. Hij kon niet meer alleen gelaten worden.  Binnen een maand had ik de kroeg verkocht en was al mijn tijd gericht op het verzorgen van Johan.

Hij heeft het nog twee jaar volgehouden. Toen was het op.  De avond van zijn overlijden zat ik naast zijn bed een boek te lezen. Opeens zei hij volkomen helder en met vaste stem  “Rood, luister eens”  Na zoveel jaren mijn koosnaam uit zijn mond te horen bracht tranen in mijn ogen.

” Rood, ik ga dood. Onder in de linker la van mijn bureau ligt een sleutel van kluisje 1219 bij de bank hier om de hoek. Daarin ligt alles wat je nodig hebt. Bedankt voor de mooie tijd.”  Hij deed zijn ogen dicht en blies zijn laatste adem uit.

Toen ik uiteindelijk, lang na de begrafenis, het kluisje openmaakte zat daar o.a.  een spaarbankboekje in, met daarop meer dan 100.000 gulden en een brief van de Stichting 40-45. Daar kwam al dat geld vandaan, iedere maand een bijschrijving. Toen ik ze belde werd mij verteld dat Johan tijdens de oorlog samen met twee collega’s de levens van honderden Joodse kinderen had gered door valse papieren te fabriceren en te distribueren. Op verzoek van Johan konden ze mij niet méér vertellen over die periode. Maar dat was de reden, waarom hij al die jaren een zeer grote uitkering heeft gekregen van de Stichting.”

Het bleef heel lang stil. Zonder iets te zien keek ik naar de te voederen eendjes. Maar mijn handen bleven stil. Er werd geen brood gestrooid. Wát een verhaal. Wát een verborgen leven. Bescheiden onbekende helden, die deden wat ze vonden dat nodig was. Gewoon omdat het moest. En die er nooit over wilden praten. Échte helden!

“Op elke verjaardag mis ik in toenemende mate mijn vrienden en vooral mijn grootste vriend Johan.” Herhaalde ze haar eerste opmerking. “Sinds zijn dood bestaat mijn vriendenkring uit dames van de zelfde leeftijd ( nou ja 10 jaar jonger dan ik) waarmee ik bridge, naar concerten ga en eens per jaar in de winter een maandje naar de Costa Blanca.”

Ik antwoordde dat ik nu begreep, waarom ze het vandaag een rotdag vond met al die herinneringen. Maar ze reageerde:

“Nee joh, dát is het niet! Ik ben pragmatisch genoeg om te beseffen dat herinneringen alleen maar léuk zijn en dat ze me een klein beetje triest mogen en kunnen maken. Maar meer ook niet. Nee, het gaat om het cadeau dat ik gisteren van mijn kleinkinderen heb gekregen. Ik had nog zo gezegd: Kinderen Oma heeft alles al en wil geen cadeautjes. Als jullie er allemaal zijn ben ik al heeel gelukkig.

Maar nee, de kleinkinderen hadden besloten dat oma een iPad moest hebben. Oma kon beslist niet meer zonder. Bij het overhandigen van het kado gisteren werd me ook  nog even tussen neus en lippen fijntjes medegedeeld, dat er dan een wereld voor mij zou opengaan. Het was een “must” in deze tijd!! En zo makkelijk, dat zelfs Oma er mee om zou kunnen gaan(…….) Ik heb het enigszins beduusd aangenomen, maar heb de hele nacht geen oog dicht gedaan. En maar liggen tobben, want ik wíl dat ding helemaal niet. Ik heb niets met die moderne i-dingen. Ik wil ook geen computer. “Ja dan kunnen we lekker Skypen” wordt er dan gezegd. Maar dat wil ik helemaal niet! Bel maar, of liever nog, kom maar op bezoek. Ik wil géén elektronische kus. En dus heb ik vanochtend besloten dat ik de iPad terug ga geven. En daarom is het een rotdag jongen!  Ik ga direkt mijn kleinkinderen het cadeau terug geven en ze vertellen, dat ik het niet wil. En daar zie ik tegen op! Enorm! Ik vond het gemakkelijker om een WOP-relatie te beëindigen, dan ik het nu vind om mijn kleinkinderen teleur te moeten stellen. Maar ja, wat moet dat moet!”

Met een kwieke beweging, helemaal niet die van een 93-jarige, stond ze op. “Bedankt” zei ze, ” dat je zo geduldig naar het gekwetter van een oude vrouw, vette knipoog, hebt willen luisteren. Nog een fijne dag en vergeet de eendjes niet.”

Ze draaide zich om en liep met zekere passen in de richting van de uitgang van het park.

“Rot dag,” hoorde ik nog, “pokken klus, stomme iPad”

En weg was ze! Ik bleef nog even in gedachten zitten en stapte tenslotte ook op. Later realiseerde ik mij, dat ik toch de eendjes was vergeten.

 

 

Henny Roeland

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*