Het belang van Empathie

Meer dan ooit is er heden ten dage aandacht voor empathie. Daarbij gaat het om zich te kunnen verplaatsen in anderen, weten wat hen bezielt en wat zij bedoelen. Met deze empathie lijken we in onze maatschappij wat moeite te hebben gelet op hoe gemakkelijk we anderen beoordelen en veroordelen en hoeveel moeite we soms hebben te begrijpen wie ze zijn. Empathie heeft te maken met gevoelens en emoties, met begrip hebben voor wat anderen denken en voelen. Maar dat is iets anders dan de eigen gevoelens en gedachten op anderen projecteren. Dat laatste wijst juist op een gebrek aan empathie. Men is dan zo geëmotioneerd dat er geen aandacht en begrip is voor wat anderen bezighoudt.

Empathie stelt ons in staat verbale en non-verbale boodschappen van anderen te verstaan en te begrijpen. Maar het woord empathie schrikt menigeen af. Men denkt zich dan dermate met een ander of met anderen te moeten identificeren dat men zich dan door de opvattingen, meningen, gevoelens en emoties van de ander laat meeslepen. Dan verlies je jezelf en waai je gemakkelijk met alle winden mee. Dat betekent dat je dan niet meer jezelf  bent en daar passen velen voor op want de eigen persoon is heilig en dient verdedigd en beschermd te worden. Dat heeft in de regel tot gevolg dat gedachten, gevoelens en emoties van anderen op afstand worden gehouden en dat we vaak zelfs meelijwekkend, beter wetend of vol afschuw op hen neerkijken. Vooroordelen en aangeleerde gewoonten kunnen de betekenis en het belang van empathie zo inkleuren dat we vergeten dat het om een van de belangrijkste vermogens gaat waarover we beschikken. Volgens bioloog Frans de Waal, gespecialiseerd in het gedrag van mensapen, vormt empathie een zeer oude verworvenheid die zich in ons lichaam en onze geest heeft genesteld waardoor we als soort hebben kunnen overleven. Het  is een cruciaal vermogen waardoor we ons al dan niet bewust kunnen verplaatsen in het gedrag en de gedachten van anderen. Het behoort tot een van de centrale eigenschappen van ons mens zijn.

 

Spiegelneuronen

 

Het woord empathie is afkomstig van het Griekse paschein en pathos dat lijden, gevoel en  emotie betekent. Empathie verwijst naar invoelen, inleven. Dat gaat verder dan sympathie dat naar meevoelen en meeleven verwijst. Ons empathisch vermogen vormt een belangrijke factor in de omgang met anderen. Je hebt deze einfühlung nodig onder andere om relaties aan te gaan en te onderhouden, om samen te werken, te participeren, rekening te houden met anderen. Verschillende neurologen geven aan dat spiegelneuronen een centrale rol spelen bij het vermogen tot empathie. Mensen bezitten zo’n honderd miljard zenuwcellen of neuronen. Spiegelneuronen, die men aan het eind van de twintigste eeuw ontdekte, zijn gelokaliseerd in de grote hersenen. Een spiegelneuron van iemand weerspiegelt het gedrag van een ander op zo’n manier dat deze het zelf ook gaat doen. Het werkt aanstekelijk. Geeuwen van een ander doet jezelf ook geeuwen. Pasgeboren kinderen spiegelen zich aan het doen en laten van de moeder, groeien op door het gedrag van hun ouders en omstanders na te bootsen, woorden en gebaren na te doen en te herhalen. Deze neuronen spelen een grote rol in het leerproces, bij het ontwikkelen van denken en voelen, het imiteren van klanken, het produceren van woorden en zinnen. (Bij het centrum van Broca -het taalcentrum in de hersenen- heeft men veel spiegelneuronen aan getroffen.) Het op het spoor komen van deze spiegelneuronen vormt een van de belangrijkste ontdekkingen in de neurologie. Die zenuwcellen worden actief wanneer ze waarnemen en aanvoelen wat een ander beweegt. En dat gebeurt op dezelfde plek in de hersenen als bij degene die wordt waargenomen. Maar ze worden niet alleen actief in de zin dat ze spiegelen en nabootsen, ze reageren ook, vullen dat gedrag aan met een eigen reactie. Ze zijn dus reciproque en worden daarom soms ook interactieneuronen genoemd omdat ze meer doen dan alleen maar spiegelen. De neuronen zijn genetisch bepaald maar dienen wel ontwikkeld te worden. Dat gebeurt in de regel door op het juiste moment van het ontwikkelingsproces de juiste imitatie ervaringen op te doen. Daardoor leren kinderen het gedrag van anderen begrijpen en interpreteren en zijn ze in staat ook zelf eigen gedrag te ontwikkelen.

Spiegelneuronen zorgen voor een emotioneel en cognitief inlevingsvermogen, voor inzicht in denkpatronen en gedragingen van anderen. Ze zijn heel belangrijk bij sociale interactie. Een verminderde activiteit van spiegelneuronen bewerkstelligt vermoedelijk vormen van autisme en een slecht inlevingsvermogen. Zij die autistische kenmerken vertonen hebben moeite met sociale contacten en blinken niet uit in het omgaan met hun medemensen. Ze kunnen de gevoelsuitdrukkingen van anderen moeilijk of onvoldoende herkennen, gewone  communicatie gaat hun niet makkelijk af. Misschien hangt dat samen met onvoldoende mogelijkheden in waarnemen en imiteren, met afwijkingen of trage ontwikkelingen op dat gebied. Dat weet men niet. Volgens onderzoekers van de universiteit van Michigan zou het empathisch vermogen van studenten gedurende de laatste dertig jaar met 40% zijn afgenomen. Ze vermoeden dat dit te maken heeft met de informatietechnologie en de grote hoeveelheid digitale informatie die wordt opgenomen en empathie bemoeilijkt. Ook blijkt dat slechthorende kinderen en zij die seksueel zijn misbruikt minder ontwikkelde spiegelneuronen bezitten. Er dient meer onderzoek te worden gedaan. En dat is niet eenvoudig. Emoties en gevoelens zijn complexe begrippen, waarnemen en imiteren kunnen op velerlei manieren plaatsvinden. Mensen met autisme kunnen soms wel goed meevoelen met de ander. Ze raken zelfs van slag als een ander iets overkomt of als die zeer geëmotioneerd is. Ze bezitten dan een affectieve empathie, maar geen cognitieve. Autisten kunnen wel bijzonder gevoelig zijn voor de gevoelens van een ander, maar hebben moeite hem of haar te begrijpen. Het ontbreekt hun aan cognitieve empathie. Ze kunnen niet door de ogen van de ander de wereld waarnemen en interpreteren. Het haperen aan cognitieve empathie noemt men ook wel mindblindness, verstandelijke blindheid. Mensen met autisme kunnen zich moeilijk inbeelden hoe iets voor een ander is.

Men schijnt het erover eens te zijn dat autisme meer en vaker voorkomt bij mannen dan bij vrouwen en dat vrouwen meer empathie tonen dan mannen. Volgens de Britse psycholoog Baron-Cohen zorgt het mannelijk geslachtshormoon testoteron voor meer autistische en minder empathische gedragskenmerken. Daar is veel over te doen. Mannen en vrouwen verschillen ook qua brein en gedrag en beide elementen beïnvloeden elkaar. Het limbisch systeem in de hersenen is bij vrouwen vaak groter dan bij mannen en dit gedeelte reguleert emoties, motivatie en de verwerking van taal. Vrouwen zouden meer ontwikkelde spiegelneuronen bezitten. Maar mannen hebben in het algemeen weer grotere hersenen waarin de cortex een belangrijke rol speelt bij het verwerken van ruimtelijke informatie, systematisch handelen en doelgericht gedrag. Evolutionair rolgedrag van man en vrouw gedurende een lange geschiedenis is daarbij zeker een belangrijke factor geweest. Het is bekend dat ons brein uit twee hersenhelften of hemisferen bestaat die onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren maar gewoonlijk samenwerken. Beide delen worden met elkaar verbonden door de hersenbalk welke bij vrouwen meestal iets breder is dan bij mannen, hetgeen kan betekenen dat ze beter in staat zijn verbindingen te maken tussen de verschillende onderdelen. Dat lag ook in haar functie van kinderen krijgen en grootbrengen. Mannen kunnen dan weer eenvoudiger onderscheidingen aanbrengen en emoties minder toelaten omdat die het doelgerichte handelen zou verstoren. Veel wetenschap heeft daar baat bij gehad.

Het heeft echter weinig zin van deze verschillen karikaturale tegenstellingen te maken die een blokkerende en statisch bevestigende werking hebben. Niemand is hetzelfde en er bestaan talloze genetische variaties ook in het man en vrouw zijn. Bovendien spelen cultuur, opvoeding en ervaring een rol en bepalen mede tot wie we zijn. (Dat beïnvloedt ook onze hersenen.)  Zaak is de voor en nadelen van verschillen onder ogen te zien en bij te stellen voor zover dat mogelijk is. Sociale horken met weinig empathie blijken soms van grote waarde in de wetenschap. Een voornamelijk rationele benadering en een monomaan en doelgericht bezig-zijn zonder veel empathie voor de medemens heeft uitvindingen en ontdekkingen teweeggebracht. Zonder dat was er waarschijnlijk geen Verlichting ontstaan, hadden we geen stoommachines, auto’s, vliegtuigen en computers. Degenen die harde besluiten moeten nemen en hoge functies hebben zijn in de regel weinig empathisch, zegt neurowetenschapper Sam Harris. Hij geeft aan wat daarvan het voordeel is. Empathie leidt af, verstoort het nauwgezet en doelgericht werken. Tegelijk geeft Harris aan hoe men bij proefpersonen door middel van empathische oefening en compassiemeditatie hersengebieden die spiegelneuronen bevatten kan activeren met als gevolg een significante toename van empathie. Voor mensen met minder empathie is er dus enige hoop. Ze kunnen hun inlevingsvermogen versterken en leren hoe daarmee om te gaan. En dat is toe te juichen want er is in onze maatschappij meer empathie nodig.

 

Op weg naar een andere samenleving

 

In de laatste millennia waren de zogenaamde mannelijke kenmerken in veel culturen dominant. We spreken over vaderculturen met patriarchale kenmerken waar men vaak weinig begrip had voor mensen die anders waren. In onze westerse joods-christelijke cultuur werden emoties veelal als minderwaardig beschouwd, ze mochten in ieder geval de traditionele en verstandelijke werkwijzen niet beïnvloeden. Vrouwen speelden in het publieke domein een ondergeschikte rol. Politiek en privé vormden gescheiden circuits. Empathie was iets voor privé, binnen het publieke domein bestond daar weinig ruimte voor.

Ook nu zien we hoe empathie bij belangrijke beslissingen in politiek en bedrijfsleven amper nog een rol speelt. Centrale regelgeving, schaalvergroting en computerisering bieden er weinig of geen ruimte aan. Computers kennen geen empathie. Ze hebben hun regels en kennen ook geen uitzonderingen op een regel. Uitzonderingen halen de regel onderuit. Ze bevestigen niet de regel zoals men vroeger nog dacht. Om een uitzondering te kunnen maken is een zekere wijsheid nodig, ook empathie, een inleven in de positie van de uitzondering. Maar dat kunnen een computer en een robot niet zoals ook botte  machthebbers, dictators en patriarchen dat amper konden.

Computergestuurde bedrijven en instellingen functioneren rationeel en efficiënt, zonder empathie. Er is geen voelen wat een ander voelt. Iedereen is slechts een getal. Men werkt met cijfers en statistieken waarbij het unieke van ieder mens uit het vizier raakt. Dat bevordert anonimisering. Met het voornamelijk verzamelen van gegevens,van data en het denken in getallen wordt de werkelijkheid gemakkelijk onpersoonlijk benaderd. De Duits-Koreaanse filosoof Han noemt dit overtrokken verzamelen van gegevens: dataïsme. Hij spreekt zelfs over data-totalitarisme of data-fetisjisme dat geen toegang meer biedt tot het eenmalige en unieke. Er is amper of geen aandacht voor de concrete medemens. Men gebruikt uitdrukkingen als algemeen belang, de gemiddelde Duitser of de gemiddelde Nederlander, statistische begrippen die voornamelijk op papier bestaan en die men op straat en in het dagelijks leven niet tegenkomt. Digitale dataverzamelingen zijn volgens Han volledig gebeurtenisblind. Ze zien af van betekenis en betrokkenheid, van angst, woede, enthousiasme en emotie. Computers en robotten functioneren extremer dan vroegere patriarchen, hebben minder empathie dan welke dictator of harde beslissingen nemende directeur ook.

Juist nu er computers en robotten op de markt komen die geen oog hebben voor empathie, die veel werk uit handen nemen en die met grote rekenkundige intelligentie gegevens inventariseren en berekeningen uitvoeren waar zowel wetenschap als politiek graag mee schermen, spatten op veel gebieden de emoties op, als ware het een tegenreactie. Het is alsof de digitale kurk op de fles die de emoties en gevoelens afschermt er met alle kracht afvliegt. Het gebeurt zonder begrip, zonder nuance, zwart – wit, en het creëert een gepolariseerd decor  tegen welke achtergrond we in de verschillende media ons met elkaar verhouden. Bij het minste of geringste maken diverse mensen zich kwaad, verbergen hun gevoelens niet en tonen ongegeneerd hun emoties. Daarmee reageren ze op ambtelijke raderenmachines en koele berekeningen van technici, ageren ze tegen politici en journalisten die geen begrip tonen, niet invoelen wat anderen beweegt, weinig begrijpen van zelfmoordenaars, criminaliserende vluchtelingen en mensen die anders zijn.

Bij deze contrasterende ontwikkelingen is begripvolle empathie het kind van de rekening. Er is wel emotie maar geen empathie, geen begrip voor mensen die anders zijn. We zetten ons af tegen degenen die andere meningen, andere opvattingen en andere gebruiken kennen en vervloeken iedereen die de indruk wekt onze idealen te dwarsbomen. Het lijkt erop alsof we die empathische en sympathische eigenschappen achteloos terzijde schuiven. Maar we leven in veranderende tijden en als er mogelijkheden liggen om te veranderen dan is het nu. Vergeleken met een paar eeuwen geleden komen maatschappelijk gezien vrouwelijke kenmerken meer aan bod. Ondanks de vele gruwelijkheden van oorlog, onverdraagzaamheid en vernietiging beseffen velen dat er een nieuwe wereld wordt geboren waar mensen meer eigenaar kunnen worden van hun eigen bestaan, waar meer aandacht komt voor onderlinge wederkerigheid in plaats van patriarchaal, dictatoriaal en ook goedbedoeld leiderschap en waar ook vrouwen zich met de publieke ruimte bemoeien. Misschien leven we in spannende tijden en kunnen we de eeuwenlange en wat eenzijdige benadering van veel testosteron en weinig empathie bijstellen.

Dat lijkt me een actueel thema. Menig bezorgde intellectueel of politicus stelt het gemis aan empathie en compassie op de agenda. Men vraagt zich af in hoever de economische en technologische dominantie niet een bedreiging vormen voor een menselijke samenleving, en of het verwaarlozen van empathie een proces van ontmenselijking teweegbrengt. Een doorgeschoten individualisering die weinig cognitieve affectie heeft met anderen lijkt de mens uiteindelijk eenzaam achter te laten. Maar er presenteren zich ook posthumanisten die een nieuwe en andere mensheid voorspellen met robotachtige wezens die langer leven, minder gebreken vertonen en over een gecomputeriseerd verstand beschikken. Er zijn transhumanisten die mogelijkheden ontwaren om genetisch gemodificeerde organismen te ontwikkelen met verstandelijke en technische mogelijkheden die emoties uitbannen en de grenzen van het mens-zijn verleggen. Ze denken  daarbij aan nieuwe mensen die eugenetisch zijn gemodelleerd en superieur zijn vergeleken met de huidige mens. Maar dan is het hoogste tijd om na te denken over wat empathie is want dit vormt misschien wel een van de meest elementaire bouwstenen van het leven zoals Frans de Waal suggereert. En dat is niet zo eenvoudig na te maken. Het betekent dat een reflectie en bezinning op Einfühling, dat empathische vermogen, niet alleen wenselijk maar noodzakelijk en urgent is.

 

Piet Winkelaar, juni 2016

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*