Un malheur n’arrive jamais seul
Een ongeluk komt nooit alleen
Ik ben nog geen tien minuten thuis, heb net mijn verdrietige verhaal over Gino aan Erik gedaan, als de telefoon gaat:
‘Slecht nieuws’, zegt de dierenoppas in Nederland zonder verdere inleiding.
‘Is er iets met de dieren?’ vraag ik geschrokken.
‘Er is nu hier in Nederland ook MKZ uitgebroken!’
‘Wie is er uitgebroken?’ reageer ik stomverbaasd omdat ik maar half geluisterd heb en me afvraag hoe het mogelijk is dat een van onze paarden uitgebroken is.
‘Mond-en-klauwzeer, het heerst ook in Engeland!’ legt ze ongeduldig uit.
‘O gelukkig, ik dacht al dat er iets met onze dieren was.’
‘Nou het scheelt niet veel hoor. Het is een paar dagen geleden in Olst bij Oene uitgebroken en verspreidt zich als een gek.’
Omdat ik stil blijf vervolgt ze: ‘Weet je wel wat dit inhoudt?’
‘Nee, ik heb hier geen tv, ben even niet zo met Nederland bezig.’
‘Dat kan je maar beter wel zijn, want ze gaan alle dieren preventief ruimen.’
‘Preventief ruimen?’ herhaal ik stompzinnig.
‘Alle tweehoevigen worden vernietigd en geruchten gaan dat ze hobbydieren en ook paarden en zelfs boerderijhonden gaan afmaken.’
Nu ben ik ineens bij de les: ‘WAT?’
‘Ja, dat bedoel ik dus. Jullie met je niet geregistreerde geiten en hangbuikzwijnen. En de paarden en de honden. Ik denk dat jullie terug moeten komen. Olst is hier maar een uurtje vandaan, het is hartstikke besmettelijk.’
‘Maar ze kunnen toch inenten?’
‘Die discussie is aan de gang, maar vooralsnog moeten ook hobbydieren geruimd worden.’
Dodelijk ongerust hang ik op. Ik kijk naar onze hondjes die lekker lui in het lentezonnetje liggen. Hen afmaken, wat een idioten die politici.
We hadden net al besloten morgen naar Nederland terug te gaan, maar nu gaan we meteen. Eerst nog even gedag zeggen bij de buren.
Marie loopt tussen de wilde, uitbundig geelbloeiende bremstruiken, met een sikkel bladeren uit het gras te snijden. Telkens onder een pluk hooi zoekt ze iets. Omdat het toch niet gebruikelijk is om recht op de man naar iets, laat staan de MKZ te informeren, vraag ik wat ze aan het doen is.
‘Ik snij jonge pissenlit-bladeren, voor in de salade. Als je ze tegen het licht afdekt met hooi worden ze niet bitter.’
Ik kijk nog eens goed wat ze snijdt. Volgens mij zijn het paardenbloembladeren. ‘Pissenlit? Bij ons heten die zeg maar ‘fleur de cheveaux’ omdat paarden ze zo lekker vinden’, zeg ik.
‘Wij noemen het pissenlit. Pis en lit. Snapt u het? ‘Plas-in-je-bed-bloem’. Het werkt vochtafdrijvend en ’s nachts moet je ervan plassen. Van de bloemen kook ik een zoete gelei.’
Geweldig toch hoe dicht deze mensen bij de natuur staan. Als we hier komen wonen, wil ik ook jam van bloemen gaan maken. Áls we hier komen wonen. Tijd om de MKZ aan te kaarten. Ik vraag wat zij van la fièvre aphteuse, mondblaasjeskoorts, op tv gezien hebben. Uiteraard zijn ze op de hoogte, Marie vertelt: ‘Vroeger bestond dit ook al en gingen er in een winter wel eens dieren aan dood. Dat was dan gewoon zo.’
‘Gingen er ook paarden en honden aan dood?’ Vraag ik.
‘Nee, het is echt alleen besmettelijk voor les bisulques, de tweehoevigen. De sterkere dieren bouwden dan gelijk antistoffen op en die kregen het dan niet meer. Een paar van mijn lammetjes hadden vorige week ook blazen op de bek. Ik heb gewoon de dierenarts gebeld en een fles antibiotica gehaald. Eentje is alsnog doodgegaan, maar die anderen zijn goed. En de rest heeft het echt niet gekregen. C’est de la folie. Gekkenwerk.’
Niet te geloven, zou de MKZ in Frankrijk gewoon zo in de doofpot gestopt worden? Aan de andere kant geef ik ze groot gelijk. Wat niet weet, wat niet deert, en al die miljoenen dieren preventief afmaken heeft toch geen zin. En dat allemaal voor een stukkie vlees. Als ik ooit mag reïncarneren, wil ik graag op een vegetarische planeet terugkomen. Wat een ellende.
Terug in Nederland is het heftig allemaal. Gino blijkt na röntgenfoto’s inderdaad een verlamde slokdarm te hebben. Veel meer dan de Franse dierenarts verteld heeft kunnen we niet doen. Er zou nog geopereerd kunnen worden, maar bij zo’n oude hond is het risico dat hij erin blijft groot. Het advies om de verder kerngezonde hond in de laatste fase van zijn leven maar lekker te verwennen, nemen we ter harte. Ik ben vastbesloten hem nog mee naar Frankrijk te nemen, zodat hij daar waar hij het zo leuk vindt nog een poosje kan genieten.
Naast onze eigen dierenproblemen zijn de beelden van dieren die geruimd worden afschuwelijk. De gevallen sneeuw kleurt letterlijk rood. Ik kan het leed niet aanzien, en sluit mijn ogen voor de walgelijke taferelen. Na een week is het al zo ver verspreid naar Kootwijkerbroek, dat we in een zone zitten waar de dieren weliswaar nog niet preventief geruimd worden, maar waar de mensen wel een bak met Dettol voor de deur moeten hebben. Fijne reclame voor alle kopers. Ik heb de bak uit het straatzicht gezet, anders is het ook weer een bewijs dat we tweehoevige dieren hebben. Gelukkig zitten er geen actieve bedrijven op minder dan een kilometer afstand, maar na nóg een paar dagen zitten we wel in de tienkilometerzone. Als het nog heftiger wordt kunnen mogelijke kopers niet eens komen bezichtigen. De verhuisdatum is nog maar een krappe drie weken weg!
De dreiging dat onze dieren afgemaakt moeten worden hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. De spanning van het hebben van ‘illegale’ hobbydieren, een hond die op sterven na dood is, een huis dat niet verkocht is en het misschien niet kunnen verhuizen vanwege de MKZ, zorgt voor veel stress. Alles staat nu op losse schroeven. Telkens als ik het bord ‘te koop’ in de tuin zie staan, schiet Margriet Eshuijs met haar House for sale in mijn gedachten. Een lied dat me, vooral bij dat ‘And tomorrow some strangers will be climbing up the stairs, to the bedroom filled with memories, we used to share’, spontaan een brok in mijn keel bezorgt. Krijg ik second thoughts? Wat een leuke spannende tijd had moeten worden, lijkt uit te draaien op een nachtmerrie.
Na een week wordt duidelijk dat we wel zelf kunnen verhuizen, maar dat we de dieren met geen mogelijkheid over de grens gaan krijgen. Vooral niet omdat het hobbydieren zonder oormerken zijn. Officieel moeten we ze aangeven. Dat ‘vergeet’ ik maar te doen. Wij zelf alvast verhuizen is geen optie. Ik laat in zo’n nare tijd mijn dieren niet alleen. Ook een oppas wil ik niet opzadelen met onze eigen ellende. Inventief proberen we nog een deal met een circus af te sluiten. Ze willen ons wel helpen, zij mogen de grens over, maar dan moeten we de dieren aan hen verkopen, laten oormerken en later weer terug kopen. Daar is zo veel rompslomp mee gemoeid, wat we waarschijnlijk toch in deze tijd niet voor elkaar zullen krijgen, dat we er maar van afzien.
We besluiten de verhuizer af te zeggen. Gelukkig maakt hij er helemaal geen probleem van, heeft alle begrip en we mogen bellen wanneer we dan wel weg kunnen, dan zal hij kijken of hij op korte termijn iets voor ons kan regelen.
Daar zitten we dan, in een ongezellig kaal huis tussen ruim vijfenzeventig verhuisdozen, waarin je niets meer kan vinden. Sommige dozen dan maar weer uitpakken, niemand weet hoe lang het nog kan gaan duren. Bij het uitpakken vind ik sommige dingen toch wel weer overbodig om mee te nemen en ik besluit met Koninginnedag op de rommelmarkt te gaan staan. Ik verkoop nog leuk en wat ik daarvan niet verkoop, geven of gooien we alsnog weg.
Na een paar dagen luieren, besluiten we dan van de nood maar een deugd te maken. We pakken de dozen met globale inhoudslabels weer uit en zetten de exacte inhoud van alle dozen in een Excelbestand op de computer, iets wat later erg handig zal blijken. Weer een week verder gaan we nog maar een paar dingen in het huis verkoopbevorderend opknappen en verven. Maar de kopers lijken het motto te hebben: kijken, kijken, niet kopen.
En dan eindelijk, eindelijk is de MKZ voorbij. Op vijfentwintig juni zijn alle beperkingen, opgelegd door het ministerie over en wordt het sein veilig gegeven. Onze dieren zijn gelukkig gespaard gebleven en nu willen we zo snel mogelijk weg, ondanks dat het huis niet verkocht is. We zien wel, anders nemen we gewoon een sabbatical year in Frankrijk. Vol nieuwe moed bellen we de verhuizer. Echter, hij heeft geen ruimte in zijn agenda. Via de makelaar krijgen we een tip voor een transportbedrijf. We kunnen ruimte in hun wagens huren. Als ze een rit naar Frankrijk hebben, mogen we mee. Een paar dagen later komt het verlossende telefoontje. Zaterdag dertig juni gaat het gebeuren, maar ze zijn geen verhuizers, dus wel zelf inladen. Op de vrijdagavond zal de vrachtwagen al neergezet worden.
Er breekt alsnog een hectische tijd aan. Mensen moeten opgetrommeld worden om te helpen de vrachtwagen in te laden. Op het laatste moment moet er nog van alles geregeld worden. De makelaar heeft een handige lijst met dingen die we niet moeten vergeten.
Uiteindelijk op de bewuste vrijdagavond ben ik tevreden over alle voorbereidingen en sta op de vrijgehouden parkeerplekken voor de deur de vrachtwagen af te wachten. Daar is hij, aan het einde van onze straat. Wat een enorme trailer! Samen met oplegger en al meet het ding toch al gauw achttien meter. De chauffeur draait de straat in. O nee! Hij haalt de draai niet! De hele buurt loopt uit, maar hoe hij het ook letterlijk wendt of keert het bakbeest kan niet de straat in…
_____________________________
Kijk hier voor alle afleveringen