Er was eens in het midden van de negentiende eeuw een onbezonnen uitvinder die een discussie voerde met een nuchtere filosoof, Phil geheten. De uitvinder had aangekondigd een apparaat te willen bouwen dat automatisch een uitvoering van de Negende van Beethoven door een koor en orkest kon opnemen en daarna kon afspelen alsof het werkelijk op dat moment werd gespeeld. Onzin, zei Phil, dat kan gewoon niet. Ik kan me zonder moeite een mechanisch apparaat voorstellen dat de opeenvolgende aanslagen van pianotoetsen opneemt en dat de reproductie van die opeenvolgende tonen op een voorbewerkte piano verzorgt -met een rol geperforeerd papier zou dat bijvoorbeeld kunnen- , maar wat dacht je van de enorme variëteit aan geluiden en van de manier waarop ze ontstaan tijdens een uitvoering van de Negende van Beethoven! Er zijn wel honderd verschillende menselijke stemmen, ieder met een andere reikwijdte en timbre, een paar dozijn strijkers, blaasinstrumenten en slagwerk. Een apparaat dat zo’n variëteit aan geluiden kan weergeven zou een monstruositeit zijn die van het machtigste kerkorgel een dwerg zou maken – en wanneer er sprake zou zijn van een ‘levensechte weergave’ zoals jij beweert, zou er ongetwijfeld letterlijk een stel slaven in moeten zitten om de menselijke partijen voor hun rekening te nemen. Jouw zogenaamde opname van die specifieke uitvoering zou met al haar nuances moeten bestaan uit honderden partituren, voor elke musicus één, met duizenden of miljoenen annotaties.
[bron]Daniel G, Dennet, in: Het bewustzijn verklaard