We hebben bezwaren tegen ons leven, we hebben het verlangen uit onszelf los te komen, een ander te worden en juist op die manier ons eigenlijke zelf te vinden. We weten het zeker, eerst wanneer het ons lukt ons geheel van onszelf te bevrijden, komen we pas tot onszelf. Zijn de sprookjes geen pogingen om in een andere wereld te raken? Is niet al het fantaseren een poging een ander te worden, al was het maar in het meeleven met gedroomde figuren? Maar ja, het helpt niet veel zoals ook het verkleden niet helpt en toneelspelen waardoor je probeert in andere personen binnen te sluipen. Alles is slechts droom.
We denken aan de onrust van menigeen waarvan toch bij iedereen wel iets te vinden is, aan de behoefte tot veranderen van kleding, van huis, van dokter, van werk. Verbergt zich daarachter niet het verlangen om tegelijk met die dingen zichzelf te veranderen? Zich te veranderen in een ander om telkens weer ontgoocheld zichzelf terug te vinden? Of in het verlangen in de natuur onder te duiken, een oord te vinden -schoot, oerdiepte- waarin alles ondergaat om herboren terug te keren? Aan het strand ervaar je dit bij de golfslag van de branding, ook in het ruizen van de bomen in het bos, de hoogte van de bergen. Maar dit alles is tevergeefs want zodra het ogenblik van de betovering is verbroken, valt het oude weer op je terug en ben je die je bent.
[bron]R. Guardini, in: De Heer