Nu de zon weer meer zijn gezicht laat zien, lonken de terrassen als nooit tevoren. En wat is nu heerlijker om in het weekend een terras te gaan bezoeken? Een terras is om een drankje te doen en meestal neemt een ieder wat ie altijd neemt: een pils, een witbiertje, een witte wijn: en dat blijven toch de meest populaire drankjes. Maar toch doemt er ieder jaar weer een kleine trend op. Drankjes die opeens hip en populair worden. Soms zijn het drankjes die vroeger ook al eens populair waren, maar die dan opeens weer in de belangstelling komen. Soms voorzien van nieuwe etiketten en toegevoegde smaakjes om een nieuw publiek te trekken. In de jaren 60/70 kon de Duitse witte wijn niet aangesleept worden: de Liebfraumilch kon je per 5 flessen al voor tien gulden krijgen. De kwaliteit werd slechter en slechter en het imago van Duitse wijnen kelderde tot een absoluut dieptepunt. Inmiddels is dat overigens niet meer zo. De Duitse overheid greep al in de jaren zeventig in met een nieuw classificatiesysteem, maar toch duurde het nog tot de jaren ’90 om iets van het slechte imago weg te poetsen. En zo werd de rosé eind jaren ’70 en in de jaren 80 populair (want ook goedkoop), maar verloor het zijn glans door de vele slechte soorten en ondefinieerbare herkomst. En ook daar kwam zo’n tien jaar terug verandering in en werden steeds betere rosé’s op de markt gebracht. De rosé is een terrasdrankje bij uitstek: weinig pretenties, hoe jonger hoe beter te drinken (want rosé is niet zo lang houdbaar: drink nu bij voorkeur rosé uit 2014) en gemakkelijk weg te slobberen.
Ieder tijdvak heeft zo zijn favorieten
Aan het begin van deze eeuw werd Wodka-lime een populair terrasdrankje: een combinatie van Wodka met een citroenlimonade, in 2009 werden hippe cidervarianten geïntroduceerd, zoals Jillz. De wijn-met-bubbels: Italiaanse Prosecco (en dan eigenlijk ook de andere landenvariaties Spaanse Cava, Duitse Sekt, Franse Crémant en de dure variant de Franse Champagne): niemand hoeft zich bijzonder druk te maken over de verschillen als het op smaak aankomt. Het is meer het imago die je een extra goed gevoel geeft bij het drinken. En kiezen mensen vaker voor het hip klinkende Prosecco, dan voor Sekt of de wat onbekendere cremants. De Prosecco-limoncello (of ook wel: Limonsecco) kwam in 2011 opzetten: een mixdrankje van de twee genoemde ingrediënten om een jaar later weer ingeruild te worden door de Aperol Spritz : prosecco met aperol en sodawater. In 2013 was het weer de beurt aan de verschillende biertjes met smaken, zoals met name radler, een combinatie van pils met citroen.
En beginnend in 2014 en ook dit jaar nog populair: de Gin-tonic. Gin beleefde in de jaren zestig ook al hoogtepunten, maar de laatste jaren zijn er meer producenten en meer smaakvariaties bijgekomen. De combinatie met tonic is zo oud als de weg naar Rome, maar nu wordt de tic op terrassen in mooie glazen geserveerd met extra ingrediënten zoals plakjes komkommer. Geeft een beetje extra smaak en ziet er gewoon leuk uit. Veel informatie over verschillende Gin-soorten is via het GIN-informatiecentrum gemakkelijk terug te vinden. Gin heeft een typisch brits imago, en zijn broertje de Jenever is een typisch hollands product. Wij Nederlanders zouden geen goede handelaren zijn als we niet inspringen op trends, dus er zijn nu ook Gin’s van Hollandse makelij te koop – onder weliswaar Engelse namen.
Trends komen en gaan, maar het is gelukkig niet zo dat de terrastijger zich aan al die conventies moeten conformeren. Doe lekker wat je het beste uitkomt en nog beter: wat het beste smaakt.