[Opgedoken uit een rapiarium, een opschrijfboekje, afgeleid van het Latijnse ‘rapiare’ dat oprapen betekent, bijeengaren, snel meenemen. In de Middeleeuwen gebruikte men een rapiarium men om mooie en interessante teksten in op te schrijven. Zo had Thomas à Kempis een rapiarium waarvan hij veelvuldig gebruik maakte. Ook in dit rapiarium zijn teksten verzameld, tijdens het lezen snel opgeschreven om ze niet te vergeten. Een bloemlezing dus. Bewaarnotities. (P.W.)]
‘Sinds de dagen van olim hebben ouderen het hoofd geschud en de handen ineengeslagen over de jeugd in het algemeen die altijd zo heel anders blijkt te zijn dan ‘de kinderen in onze tijd’ of de jonge mensen van vroeger. Die verbijstering, vermengd met weemoed en een tikkeltje afgunst toch ook wel, van wie hun jeugd achter zich hebben ten opzichte van een generatie-in-opkomst, is een verschijnsel van dezelfde orde als de schrik bij het zien van de eerste grijze haren: met een schok geeft men zich rekenschap van het verstrijken van de tijd, dat in het menselijke leven zichtbaar wordt als verandering. Het kind en de jonge mens leven hun tijd tegemoet, de ouder wordende mens schijnt in toenemende mate bij de tijd ten achter te blijven. Jongeren hebben nog zo de tijd dat zij die zonder ernstige gevolgen een beetje kunnen verspillen, ouderen daarentegen voelen dat zij de tijd verliezen, te kort komen, ja dat zij helemaal geen tijd meer hebben. Het leven schijnt goedgunstiger voor de jeugd omdat het de jeugd nodig heeft.
Uit deze verschillen vloeien steeds weer opnieuw conflicten en onbegrip tussen generaties voort. De spanningen zijn groter naarmate de tijd de indruk maakt sneller te verstrijken, d.w.z. naarmate de veranderingen opvallender zijn.’
Hella Haasse in: Dat weet ik zelf niet
‘Het regende. Ik had geen paraplu en schoof dicht langs de huizen. Mijn manier van doen wekte de nieuwsgierigheid op. Mensen keerden zich om. Ik had zin om de mensen toe te schreeuwen:Wat heb ik dan toch bijzonders? Houden jullie me voor een krankzinnige? Zeg het niet want dan zouden de kinderen ervan profiteren. Kijk me niet zo aan: ik ben net als iedereen, behalve dan dat mijn kinderen mij haten en ik mij tegen hen verdedigen moet. Maar dat is nog hetzelfde als krankzinnig zijn. Soms ben ik onder invloed van alle verdovende middelen die mijn borst-angina mij verplicht te nemen. Goed dan, ik praat in mezelf omdat ik altijd alleen ben. Een menselijke wezen kan niet leven zonder dialoog. Wat is er voor bijzonders in de gebaren en in de woorden van een eenzaam mens?’
Francois Mauriac in: De adderkluwen
‘Ik hanteer al lange tijd het axioma dat de kleine dingen oneindig veel belangrijker zijn dan de grote.’
Sherlock Holmes
‘Het gezag is afgedankt, de elite is weggestuurd en alle culturen zijn gelijk. Het gevolg is ongerichte kennis die niets van doen heeft met cultuur.
Cultuur heeft altijd een bepaalde sociale rangorde aangebracht tussen de mensen die haar cultiveerden, verrijkten en bevorderden èn de mensen die haar meden, minachtten of negeerden en die om sociaal-economische redenen van de cultuur waren uitgesloten. Tot aan onze tijd waren er beschaafde en onbeschaafde mensen, en tussen die twee uitersten min of meer beschaafde en min of meer onbeschaafde mensen. Die indeling was voor de hele wereld duidelijk omdat het waardenstelsel, de culturele criteria en de denk-, beoordelings- en gedragspatronen voor iedereen hetzelfde waren.
Dat is nu allemaal veranderd. Het begrip cultuur is zo opgerekt dat het eenvoudigweg verdwenen is, al durft niemand dit openlijk te erkennen. Het is een ongrijpbaar, massaal en figuratief spook geworden. Als iedereen meent beschaafd te zijn dan heeft beschaafdheid geen betekenis meer. Al helemaal niet als de inhoud van dat wat we cultuur noemen gecorrumpeerd is.
De politieke correctheid heeft ons weten wijs te maken dat het arrogant, dogmatisch, kolonialistisch en zelfs racistisch is om van superieure en inferieure of zelfs maar van moderne en primitieve culturen te spreken. Volgens deze aartsengelachtige opvatting zijn alle culturen op hun eigen wijze en in hun eigen omstandigheden gelijk geschapen en zijn het gelijkwaardige uitingen van een schitterende menselijke verscheidenheid.
We zijn nu allemaal in een bepaald opzicht beschaafd, ook al hebben we misschien nooit een boek gelezen of een tentoonstelling van schilderijen bezocht, een concert beluisterd of een van de grondbegrippen geleerd van de humanistische wetenschappelijke en technische kennis van de wereld waarin wij leven. (…)
Specialisatie bestaat al sinds het begin van de beschaving en heeft met de opmars van de kennis terrein gewonnen. De sociale communicatie, die gemeenschappelijke noemer die de lijm van het sociale weefsel is, werd onderhouden door de elite, de beschaafde minderheid die ook bruggen sloeg en een wisselwerking mogelijk maakte tussen de verschillende kennisdomeinen – natuurwetenschappen, geesteswetenschappen, schone kunsten en techniek. – Die elite is niet meer.
Maria Vargas Liosa, in: Nexuslezing 2013
‘Ik leef. Ik adem, ik beweeg, dus ik leef. Wat kan er nog gebeuren? Er kunnen rampen komen, pijnen, verschrikkingen. Maar ik leef. Ik kan opgesloten zijn, of door gruwelijke ziekte worden bezocht. Maar steeds adem ik, en ik beweeg. En ik leef.’
Gerard K. van het Reve in: De Avonden
‘Vergeven is de grootste daad van liefde voor jezelf. Haatgevoelens koesteren of je slachtofferschap omarmen zorgt er alleen maar voor dat je blijft steken in een ongelukkig verleden.’
Willem Glaudemans in: Boek van vergeving
‘Ieder mens reageert anders op emotionele prikkels en als je het over ‘de meeste mensen’ of ‘de gemiddelde persoon’ hebt, sla je de plank volledig mis.’
R.J. Davidson in: Mijn brein is niet jouw brein
‘Alle abstracte kennis is vervaagde werkelijkheid: het is niet genoeg de wereld te begrijpen – je moet haar zien, in haar aanwezigheid leven en drinken van de levende hitte van het bestaan in het hart van de werkelijkheid.’
Pierre Teilhard de Chardin