We zijn allemaal verslaafd, maar er zijn weinig mensen die dat willen weten. Velen van ons zijn verslaafd aan sigaretten, alcohol, seks, slaapmiddelen of pijnstillers, aan eigen gebruiken, rituelen, slechte en goede gewoonten. Dat betekent dat we al die zaken niet meer kunnen missen, dat we eraan zijn onderworpen, vastgeketend, er slaaf van zijn. Maar het is ook wel makkelijk, want je hoeft er weinig voor te doen. Het gaat bijna vanzelf. Het vraagt geen bijzondere aandacht, geen extra energie. Verslaving lijkt een beloning voor aangeleerd gedrag, want je krijgt er een kick van, je voelt je er prima bij. Het is een kwestie van slaafs volgen.
Een verslaving is feitelijk een gewoonte. Dat is een belangrijk fenomeen, want het is uiterst nuttig allerlei gewoonten aan te leren. Dat vergemakkelijkt je bestaan. Dan hoef je niet voortdurend na te denken zoals bijvoorbeeld wanneer je leert autorijden. Eenmaal geleerd gaat het vanzelf. Dan kun je zelfs onder het autorijden ergens anders aan denken, zodat je daar geen extra aandacht en energie aan hoeft te besteden. Gewoonten verschaffen mensen vertrouwdheid, vastigheid en zekerheid. Zonder gewoonten kun je niet leven.
Een gewoonte waar we trots op zijn en die we hogelijk positief waarderen noemen we een deugd. Mensen die een deugdzaam leven leiden, zitten vol met positieve gewoonten. Die hebben geleerd zich voortreffelijk te gedragen, iedereen te groeten en klaar te staan voor een ander. Het komt niet in hen op belasting te ontduiken of vreemd te gaan. Kortom, ze doen wat ze doen omdat ze dat hebben geleerd en dat gaat vanzelf. Het is een gewoonte, een deugd geworden.
Een kwade gewoonte, een gewoonte die ons schade berokkent heet verslaving. Er zijn dus goede en slechte gewoonten en verslavingen zien we meestal als slechte gewoonten. Maar ze vertonen dezelfde mechanismen die vastigheid en een daarmee gepaard welbehagen teweegbrengen. Verslavingen en deugden zijn gewoonten die we gemakkelijk aanleren. Hoe jonger we zijn des te eenvoudiger het gaat. Een paar herhalingen zijn voldoende om een gedragspatroon vast te leggen. Zo leren we hygiëne en taal, leren we onze tanden te poetsen en ons volgens regels te gedragen. Zo worden de mores tot moraal. Iets afleren is vele malen moeilijker dan iets aanleren. Soms lijkt het onbegonnen werk om bepaalde gedragingen af te leren. Je kunt dan beter nieuw gedrag aanleren in de hoop dat dit het oude opzij duwt.
Voor een belangrijk deel zijn we gewoontedieren. We zijn tot veel in staat omdat we voornamelijk op de automatische piloot varen en niet telkens het wiel hoeven uit te vinden. Maar die vanzelfsprekende gewoonten kunnen gemakkelijk voor minder bewustzijn en minder beleving zorgen. Volgens Abraham Maslow doen ze dat altijd. Ze wiegen ons in slaap en bannen alle verwondering uit. De neuroloog Victor Lamme gaat nog een stapje verder en zegt dat bewustzijn helemaal niet nodig is voor menselijk functioneren. Het hobbelt er zelfs achteraan, achter die gewoonten en automatismen. Dat bewustzijn lijkt hoogstens nodig om iets nieuws te leren. Daarna gaat alles vanzelf. Ik vermoed dat Lamme het bewustzijn een onruststoker vindt.
Er is een Japans gezegde dat luidt: ‘eerst neem je een borrel, dan neemt de borrel een tweede, en vervolgens neemt de borrel jou’. Het gebeurt bijna vanzelf. Misschien ligt in dat woordje ‘bijna’ onze identiteit. Misschien hebben we een behoorlijke verslaving nodig om te ontdekken dat we bijna met de verslaving of de gewoonte samenvallen, maar nog niet helemaal. Een keertje niet tegemoet komen aan een vaste gewoonte of een bepaalde verslaving, een keertje uit de band springen en niet volgens vaste patronen handelen, kan ons doen ervaren dat we meer zijn dan we gewoon waren te zijn. Misschien kan een verslaving helpen de verdoving te zien en zodoende ontdekken dat we meer zijn, meer dan de verslavende verdoving. Dat zou ook kunnen gelden voor deugd en deugdzaamheid. Soms is het goed ondeugend te zijn, want door alle vaste patronen, deugden, verslavingen en verdovingen heen kunnen we soms voor even een ander mens zijn, iemand die ineens wakker schiet en weet dat de werkelijkheid anders is dan we gewoon-lijk denken en gewoon-lijk zijn. Dan kom je tot een bewustzijn dat volgens Lamme amper nodig is, maar dat je doet beseffen dat je leeft.
We hebben momenten nodig die ons uit de dagelijkse verdoving doen ontwaken. Misschien hebben jongeren die meer nodig dan ouderen. Waarschijnlijk doorbreken ze daardoor makkelijker de dagelijkse patronen, hebben ze momenten waarop ze zich afvragen wie en wat ze zijn, of ze meer zijn dan hun gewoonten, hun deugden en verslavingen. Het doet hen in ieder geval verwonderen en verwondering is de moeder van alle wijsheid. Vijftigplussers kunnen er wat van leren.
P.Winkelaar
oktober 2012