Uit onderzoek van econoom Marc Pomp blijkt dat investeren in kennis over Healthy Ageing – gezond en actief ouder worden – aanzienlijke maatschappelijke en economische baten oplevert. Zo kan het gezondheidsverlies als gevolg van veroudering met een derde afnemen en kunnen de zorguitgaven in 2050 in het meest optimistische scenario beperkt worden tot een kleine 18% van het bruto binnenlands product (BBP). Bovendien draagt het bij aan extra arbeidsparticipatie, wat kan oplopen tot ruim 150.000 personen in 2050.
Het rapport “Gezond en actief ouder worden. De maatschappelijke baten van Healthy Ageing onderzoek” werd vandaag overhandigd aan VNO-NCW voorzitter Bernard Wientjes in Nieuwspoort. het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Universitair Medisch Centrum Groningen.
Om deze maatschappelijke baten te realiseren, moet Nederland investeren in preventie, preventie en nog eens preventie. Niet alleen in de vorm van het voorkómen van ziekte, maar ook door het eerder opsporen en behandelen van ziekten en door de impact van ziekten te verkleinen.
Pomp’s berekeningen tonen aan dat, indien de bestaande onderzoekslijnen Healthy Ageing leiden tot preventieprogramma’s en behandelingen, het gezondheidsverlies dat gepaard gaat met veroudering met een derde kan afnemen. Investeren in Healthy Ageing draagt bovendien bij aan extra arbeidsparticipatie. Dit laatste effect kan volgens de berekeningen oplopen tot ruim 150.000 personen in 2050. Investeren in kennis over Healthy Ageing kan hiermee een groot effect hebben op de arbeidsparticipatie en daarmee de Nederlandse economie versterken. Daarnaast zouden de zorguitgaven in 2050 niet stijgen tot 24% van het BBP, zoals becijferd in de meer conservatieve berekeningen van het Centraal Plan Bureau (CPB), maar wel eens beperkt kunnen blijven tot een kleine 18%.
Pomp heeft voor verschillende vormen van preventie – het voorkómen van ziekte, het eerder opsporen en behandelen van ziekten, en het verkleinen van de impact van ziekten – de maatschappelijke baten van de toepassing van kennis over Healthy Ageing vergeleken met een basisscenario waarin niet is geïnvesteerd in de ontwikkeling van deze kennis. Hierbij maakt hij gebruik van een model dat voor de Nederlandse bevolking boven de vijftig jaar uit verschillende gezaghebbende bronnen gegevens combineert over demografie, kwaliteit van leven, arbeidsparticipatie, zorguitgaven en trends in de macro-economie en de kosten van de gezondheidszorg. Het model is zo opgezet dat het rekening houdt met eventuele extra zorgkosten in gewonnen levensjaren. Het is voor het eerst dat er zo breed onderzoek is gedaan naar de maatschappelijke baten van investeringen in preventie en waarbij baten, zoals extra arbeidsparticipatie, minder verzuim en economische groei, in beschouwing zijn genomen.
Voor het UMCG bevestigt het onderzoek van Pomp de in 2006 ingezette focus op Healthy Ageing.
UMCG-bestuurslid Frans Jaspers: “De maatschappelijke baten van investeringen in Healthy Ageing zijn enorm en rechtvaardigen ambitieuze investeringen. Het huidige topsectorenbeleid is onvoldoende afgestemd op de agenda van de Europese Commissie, waarin Healthy Ageing, naast energie en klimaat, een van de prioriteiten is. Daarom streven wij naar een nationaal programma waarin alle Healthy Ageing-inspanningen van universiteiten, universitaire medische centra en het bedrijfsleven samenkomen en dat aansluit bij het beleid van de EU. Het onderzoek van Marc Pomp ondersteunt het belang van investeren in
Healthy Aging en we hopen dat het anderen inspireert met ons samen te werken aan de grootste uitdaging van de 21ste eeuw: gezond en actief ouder worden.”
Bron: Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) http://www.umcg.nl