7  Verduisterde strategieën

In hoofdstuk 2 sprak ik over de omstandigheden die maken dat we – eenmaal ruim boven de zestig – op z’n minst in een ongemakkelijke situatie zijn beland. Over de mogelijkheid dit complexe gegeven te kunnen waarnemen en voelen en er vervolgens over na te kunnen denken. Er kan begrip uit ontstaan. Een onder ogen zien van de mogelijkheden, juist nu, kan ons inspireren een interessant en vol leven te gaan leiden met een nieuwe partner. We beseffen dat het daarvoor nu een geschikte tijd is omdat we uit een rijkdom aan ervaring kunnen putten.

In hetzelfde hoofdstuk kwam onze ‘zuinige afstelling’ aan de orde, die op meer aspecten van het leven zijn weerslag kan hebben gekregen, met als gevolg dat we bijvoorbeeld ook op affectief gebied een minimum uitdelen en een minimum kunnen verdragen.

Ook bij het begrip ontevredenheid hebben we stilgestaan, dat in dit kader misschien om herziening vraagt. Er kan veelal in figuurlijke zin nog steeds te weinig warmte worden ervaren en in dezelfde zin kan er nog steeds sprake van honger zijn.

En zo kan het zijn gekomen dat we een verlangen dat in ons leeft niet helder meer kunnen waarnemen, niet meer herkennen en niet meer voelen en daarom misschien ook niet meer kunnen begrijpen.

Het kan zijn dat we als klein kind, bijvoorbeeld wegens misbruik van loyaliteit en wegens het ontbreken van samenwerking hebben begrepen dat er niets anders op zit dan alles bij onszelf te zoeken en zo is er dan – alleen – een leven opgebouwd dat in eerste instantie een zekere bescherming en troost bood. De verlangens – de dingen die we nodig hebben – worden opgeborgen en verdwijnen langzaam uit het zicht.

Deze levensomstandigheden doen uiteindelijk toch geen goed, omdat ze een absoluut minimum aan impulsen om je verder te kunnen ontwikkelen betekenen en de lichamelijke, emotionele en geestelijke reserves om gezond te blijven onvoldoende aanleggen of zelfs helemaal niet kunnen aanleggen.

Een grimmiger wordend oorlogsklimaat met alle verliezen en alle angsten van dien, in veel gevallen een haast onmogelijke en soms bovenmenselijke verantwoordelijkheid van een alleenstaande ouder met twee, drie, vier of nog meer kleine kinderen, de radeloosheid en de uitputting die daarmee gepaard gaan en de chronische armoede vertegenwoordigen een achtergrond die hier waarschijnlijk een bijdrage aan heeft geleverd.

Niemand kan zich namelijk op den duur tegen dit soort benauwdheden verweren. Vrijwel iedereen komt op de bodem van zijn of haar kunnen terecht en zakt ook daar nog doorheen. En het centrale berglandschapje van een kind slaat alles op.

 

Dankzij dit opnamevermogen kan een kind dat dit alles van zeer nabij heeft ondergaan tegelijkertijd een scherp vermogen hebben ontwikkeld om heel belangrijke zaken van elkaar te onderscheiden. Bijvoorbeeld het gevoel dat er iets van warmte in de wanhoop van de ouders ligt.

Ook kan een kind, juist omdat het nog zo klein is, hierdoor geleerd hebben dat onvermogen iets heel anders is dan onwil. Dat de vader of de moeder wel heel graag anders wílden en er toch nog het beste van wisten te maken maar desondanks onmachtig waren de situatie te veranderen.

Een kind voelt en begrijpt dat en daardoor ontstaat een diep gevoel van solidariteit en medeleven. Er kan dankzij deze omstandigheden vooral een waarachtig gevoel van rechtvaardigheid zijn ontstaan dat nooit meer zal verdwijnen.

Het gevolg daarvan is dat de loyaliteit – die onder de aangeboren eigenschappen kan worden gerekend — goed bewaard is gebleven en dat deze gevoelens ook levend zullen blijven. We kunnen dan ons leven lang van dit onderscheidingsvermogen profiteren.

In praktisch opzicht hoorde ik van mensen die nog steeds vol trots van bijna niets iets nuttigs weten te fabriceren. Ook dit komt in het leven blijvend van pas.

 

Als gevolg van een, om welke reden dan ook, veel te vroeg afgedwongen en besloten zelfstandigheid kunnen we jammer genoeg toch uiteindelijk vastgelopen zijn. De wereld werd namelijk uiteindelijk en hoofdzakelijk beschouwd als een gevaarlijk oord waar het slecht toeven is. Een wereld waarin blijkbaar voornamelijk mensen leven die uit zijn op eigen voordeel en persoonlijk gewin en waarin de aangeboren loyaliteit met voeten wordt getreden.

Dit kan ons tot egocentrische, onverdraagzame en snel geïrriteerde, nerveuze mensen hebben gemaakt die op een onrealistische manier de wereld waarnemen.

Ook en tegelijkertijd kunnen we ons hierdoor hebben ontwikkeld tot onzekere personen die daardoor verlegen zijn geworden en zich zijn gaan terugtrekken. Mensen die op een veilige afstand van anderen willen leven en de gulheid maar ook de risico’s van een beschikbaarheid over en weer niet hebben leren kennen, ja, daar zelfs bang voor geworden zijn.

Een verlangen kan vroeg in het leven en ook later zo gefrustreerd – verijdeld, tenietgedaan – zijn geraakt dat daardoor het vermogen om te vertrouwen, lief te hebben, te genieten en zorgeloos te zijn, moedig en geduldig te zijn, en de moed om risico’s te nemen en de wil om samen te werken zijn verduisterd.

Niet verdwenen. Verduisterd.

Dit kan leiden tot somberheid, met gezondheidsklachten tot gevolg. Niet zelden kunnen we vervolgens veeleisend, wantrouwend of somber worden. Verbitterd misschien. We geloven en zien er eenvoudig weinig tot niet(s) meer in of vinden dat we recht hebben op aandacht en liefde en nu eindelijk zelf aan de beurt zijn. Nee, we laten nu niet meer over ons heen lopen! We zorgen wel dat de ander voor ons opzijgaat. We maken mensen attent op hun fouten zodat ze ervan kunnen leren. We zeggen altijd waar het op staat. We zorgen dat we opvallen. We wachten niet. We laten horen in wat voor stemming we zijn. We verschansen ons achter een muur, want nooit meer zullen we misbruik van ons laten maken. We willen wel een nieuwe partner maar ons leven moet blijven zoals het is. De emotionele agenda wordt afgewerkt.

 

Eerlijkheid wordt dan verkeerd toegepast en kan veldslagen veroorzaken. We gedragen ons op zo’n manier dat mensen een hekel aan ons krijgen en zich van ons af wenden. We zijn snel teleurgesteld en komen met onredelijke en ongevraagde kritiek om tenminste nog ergens ons gelijk te kunnen halen. Geluk is al lang niet meer aan de orde.

We kunnen – bij gebrek aan een bevredigend heden – het verleden gaan idealiseren en onrealistische en gedateerde wensen voor de toekomst uitvinden. We kunnen ons bijvoorbeeld op z’n minst gaan schamen voor ons ouder geworden lichaam of daar zelfs een hekel aan krijgen en het gaan verbergen, om nog maar te zwijgen van de afkeer van het ouder geworden lichaam van iemand anders.

Als we dan de zestig zijn gepasseerd, wordt het aan (laten) raken en zeker het liefkozen en vrijen een probleem, omdat liefkozen en vrijen essentieel is in het hele leven. Ook al denken we dat ook dit een aflopende of zelfs al een afgelopen zaak is. Dit kan ook tot gevolg hebben dat als we dan toch weer een nieuwe partner gaan zoeken – het verlangen blijft – we verwachtingen gaan koesteren die de ander niet kan waarmaken.

We kunnen zelfs eisen gaan stellen, waar de ander zeker op den duur onmogelijk aan kan en wil voldoen. We kunnen dan bijvoorbeeld willen dat de partner alles inzet om er jonger uit te zien en zich jonger te gedragen dan in werkelijkheid het geval of mogelijk is.

We kunnen dingen vanzelfsprekend zijn gaan vinden die in een nieuwe verbintenis helemaal niet zo vanzelfsprekend blijken te zijn en dat kan ongewenste gevolgen hebben waarvan we niets begrijpen.

We kunnen problemen krijgen en veroorzaken als we altijd willen weten wat de ander doet en we het niet kunnen verdragen het niet met elkaar eens te zijn.

We kunnen verder leven met veel ergernissen en met het bespottelijk maken van diegenen die inzicht en begrip hebben in en voor een verlangen en dat verlangen serieus nemen.

 

Het is logisch dat als we een verlangen niet meer herkennen en er een vertekend begrip van hebben gekregen, de hierboven beschreven gevolgen garant staan voor een onredelijk willen.

Zo wordt de kans op nieuwe of blijvende teleurstellingen bijzonder groot. Deze teleurstellingen worden, zo denken we dan, vooral veroorzaakt door anderen. Even, in het begin, zijn we heel hoopvol en voelen we ons in een blijde verwachting. Het is spannend om bijvoorbeeld via het internet snel contacten te leggen en vaak te corresponderen. Er is een glimp van bevrijding uit een zeker isolement. Idealen worden springlevend. Je aarzelt nauwelijks.

Maar het loopt vroeg of laat steeds mis. De verhalen over de redenen van een eerdere afwijzingen interesseert niemand, zo blijkt maar al te vaak. Terwijl we toch erg open zijn en volstrekt eerlijk. Hoe valt zoiets te rijmen?

 

Dient zich een nieuwe partner aan, dan kunnen er moeilijkheden ontstaan als we worden geconfronteerd met vanzelfsprekendheden en doelstellingen die wel aanwezig zijn maar niet worden opgemerkt omdat we ons er niet bewust van zijn. Het kan ook zijn dat we ons wel bewust zijn van bepaalde wensen, verlangens en doelstellingen maar die om wat voor reden dan ook niet bekend willen maken. We kunnen ons er bijvoorbeeld voor schamen. Dat kan ongewenste en ook onbedoelde gevolgen hebben.

 

 

Anton (76) en Toos (71) leren elkaar vier jaar geleden kennen. Ze zijn dan allebei al een tijdje gescheiden en worden verliefd op elkaar.

Anton is zeer welgesteld en in ieder geval in zijn veroveringsdrang niet zuinig. Hij onthaalt Toos op een geweldige manier. Zij is ook niet onbemiddeld en samen nemen ze het er goed van. De verliefdheid brengt hun de leukste reizen, prachtige hotelsuites en luxueuze lingerie.

Na een jaar samenwonen ondergaat hun verhouding een dramatische verandering. Anton trekt zich meer en meer terug in zijn eigen bezigheden en besteedt geleidelijk minder aandacht aan Toos. Totdat het minimum is bereikt.

Natuurlijk, het dagelijks samenleven wordt ook echt dagelijks en daar is niets mis mee, dat weet hij ook wel. Maar er is iets anders aan de hand. De verliefdheid is bekoeld en er is weinig meer over van de belangstelling voor de persoon Toos, die uiteraard met eigen bedoelingen, behoeften en verlangen was begonnen aan de nieuwe verhouding.

Antons behoeften, verlangens en doelstellingen blijken – achteraf bekeken – vooral gericht op het verzorgd worden door een vrouw, iets waarvan hij zich, naar eigen zeggen, in de eerste periode nauwelijks of niet bewust was en waarover ze het tijdens hun gesprekken ook nooit hebben gehad.

Was zijn succesvolle, royale onthaal misschien bedoeld om die verzorging te verwerven? Was hij zich bewust van zijn verlangen om op zijn oude dag verzorgd te worden voor hij op vrijersvoeten ging? Want als zij eenmaal in het dagelijks samenleven nogal eens weg is om haar eigen dingen te doen en er regelmatig geen maaltijd op tafel staat en ook geen boodschappen zijn gedaan, gaat dit hem snel ergeren. Hij wil weten waar ze heen gaat en wanneer ze terugkomt en probeert haar gaan en komen rond maaltijden te regisseren. Dit veroorzaakt spanningen en ruzies. Uiteindelijk loopt de verhouding, tot beider verdriet, spaak.

Anton zegt nu dat hij deze gang van zaken betreurt. Hij realiseert zich dat hij toen niet heeft ingezien dat het vanzelfsprekend voor hem was dat Toos voor hem zou zorgen; hij was niet anders gewend. Zijn moeder zorgde voor het gezin – we praten immers over de jaren ‘40-‘50 en zijn ex-vrouw ( ze zijn in 1956 getrouwd) deed dat ook en bleef dat doen nadat de kinderen uit huis waren gegaan.

Achteraf begrijpt Anton goed dat Toos dit helemaal niet vanzelfsprekend meer vond in deze periode van haar leven en zich daarin ook niet wilde schikken. Maar vaststaat dat Anton een vrouw wil die hem verzorgt. Hij vindt dit ook veel meer gezelligheid met zich meebrengen. Is het misschien een idee om hierover alsnog met Toos van gedachten te wisselen? Of om dit probleem als een gezamenlijke aangelegenheid te beschouwen?

 

 

Een andere onzichtbare strategie kan betrekking hebben op de financiële welstand van de ander. Dit betreft soms vrouwen die gewend zijn aan het feit dat een man verantwoordelijk is voor de financiën en er in dit opzicht – bijvoorbeeld na een scheiding – flink op achteruit zijn gegaan. Of vrouwen die heel eenvoudig een man willen die in goede doen is. Het brengt weer veiligheid en zekerheid met zich mee. Ook vrouwen in goede doen zijn in deze strategie nogal gewild.

Het komt ook voor dat in hoofdzaak een partner wordt gezocht omdat eenzaamheid op de lange duur moeilijk te verdragen is. Dat is begrijpelijk.  Maar is dit voldoende om een duurzame en succesvolle verbintenis op te bouwen? Een neveneffect hiervan is dat je door de omgeving niet meer beschouwd wordt als iemand die alleen is. Een vrouw of man met een partner is in sociale betrekkingen nu eenmaal aantrekkelijker.

De kandidaat-partners worden dan in eerste instantie niet zozeer getaxeerd op het potentieel van zijn of haar persoonlijkheid. En er wordt zeker (nog) niet getaxeerd op de mogelijkheid er beiden beter van te worden, en evenmin op het potentieel van de combinatie. Deze mogelijkheden moeten nog ontdekt worden.

Er wordt voorlopig nog getaxeerd op het nut dat zij kunnen hebben, en ook dat is begrijpelijk omdat men zich immers op een nog onbekend terrein bevindt.

 

Het is – ik zou haast zeggen gelukkig – onvermijdelijk dat deze strategieën op een gegeven moment worden gevoeld en gezien.

Als een van beiden dan de – eerst niet vermoede –  maar toch toebedeelde rol niet meer wil vervullen (zie Toos en Anton) breekt er een periode aan die op z’n minst spannend te noemen is.

Natuurlijk, het ligt voor de hand en het is voorstelbaar dat het beëindigen van de verhouding het beste lijkt, maar het hoeft niet zo te gaan. Het kan ook uitmonden in een situatie die net zo goed positief als negatief kan uitpakken. Negatief als beiden zich in hun eigen positie beledigd en verontwaardigd voelen en dat blijven en geen kans tot zelfreflectie zien.

Het kan positief uitpakken als hierin een kans wordt gezien

de verlangens die nog niet uitgesproken konden worden, onder ogen te zien en de moed te vinden deze nu wel naar elkaar uit te spreken en samen naar mogelijkheden te zoeken waar beiden baat bij zullen hebben.

 

Sophie de Wijn

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*